Ook Nederlandse troepen weg uit Afghanistan: 'Westerse steun blijft nodig'
De NAVO trekt alle troepen terug uit Afghanistan. Daarmee komt ook voor Nederland een eind aan een missie die in 2002 begon. De krijgsmacht bracht een groot offer: 25 Nederlandse militairen kwamen om het leven. Hoe succesvol was de missie?
Nederland trekt de 160 militairen terug die nog in het land zijn. De NAVO volgt het voorbeeld van de Verenigde Staten, dat eerder deze week besloot om vóór 11 september te vertrekken. De Amerikaanse president Joe Biden bevestigde zijn besluit in een toespraak. "Het is tijd om de eeuwige oorlog te beëindigen", sprak hij. "We gingen met duidelijke doelen. Die zijn bereikt."
Klopt het wat Biden in dat ene zinnetje zegt? In hoeverre is er iets bereikt? "We moeten twee dingen duidelijk scheiden: wat heeft het Nederlandse leger bereikt en wat heeft de internationale gemeenschap bereikt?" zegt Jorrit Kamminga, verbonden aan het Instituut voor Internationale Betrekkingen Clingendael.
Trainen van Afghaans leger
Nederland was tussen 2001 en 2013 onderdeel van de International Security Assistance Force (ISAF). Dit waren de NAVO-eenheden in Afghanistan die als hoofddoel hadden het trainen van het Afghaanse leger en de ondersteuning van het herstel van het overheidsgezag na de verdrijving van de taliban.
"Dat is volledig mislukt", zegt Kamminga. "Er zijn geen duurzame resultaten bereikt door missie en bijdrage van Nederland. Maar dit is de Nederlandse militairen niet te verwijten. Er zijn enorm veel projecten met veel succes uitgevoerd in allerlei delen van Afghanistan, maar als je naar het totale plaatje kijkt zijn er geen structurele resultaten geboekt."
Gezondheidszorg en onderwijs
De internationale gemeenschap heeft wel degelijk iets bereikt. Het overheidsapparaat is iets opgebouwd. De Afghanen hebben nu toegang tot gezondheidszorg en onderwijs. Generaal buiten dienst Peter van Uhm, voormalig commandant der strijdkrachten: "We hebben aan de bevolking van Afghanistan laten zien dat er een alternatief is voor het talibanregime. Een situatie waarbij vrouwenrechten gerespecteerd worden en kinderen naar school kunnen. Daarin is enorm veel verbeterd. Onder de taliban was veel verboden. Kinderen kunnen nu gewoon spelen, vliegeren bijvoorbeeld."
Ook is er nu medische zorg voor vrouwen. Voorheen was die er alleen voor strijders en voor mannen, zegt Van Uhm. "We hebben als Westerse landen duidelijk laten zien dat er een alternatief is. Onze vorm van democratie moeten we niet willen opleggen. Maar de Afghanen hebben eigen vormen van democratie, zoals de Jirga, de vergadering van dorpsoudsten in de dorpen, en de Loya Jirga, waar de wijze mannen van het land bij elkaar komen om beleid te maken."
Er is meer stabiliteit in Afghanistan. Maar, zegt Van Uhm, door nu weg te gaan uit Afghanistan moeten we ons realiseren dat we de taliban bevestigen in het denkbeeld over ons. "Een bekend gezegde van de taliban is: jullie hebben de klok en wij hebben de tijd. Ze trekken aan het langste eind. Dat gaat mogelijk consequenties hebben in de vredesonderhandelingen tussen de taliban en de Amerikanen. De Westerse troepen gaan eigenlijk te vroeg weg."
Minder criminaliteit, minder drugs
Het Westen heeft ook baat gehad bij het ingrijpen in Afghanistan. Er is een politiek besluit genomen door de internationale gemeenschap om te gaan helpen. Een morele verplichting, en door te helpen, helpen we ook onszelf. Er is minder criminaliteit, minder drugs en er komen minder vluchtelingen uit Afghanistan naar Europa.
Willem van de Put, jarenlang directeur van hulporganisatie Healthnet TPO, kijkt er heel anders tegen aan. "De Westerse aanwezigheid in Afghanistan heeft een enorme ellende veroorzaakt. Nederland heeft niets geleerd. Er zijn veel burgerslachtoffers gevallen, ook door Nederlands toedoen zijn er mensen gedood. We moesten het land redden van de taliban, maar we weten na twintig jaar nog steeds niet wie dat zijn."
Luisteren naar de verkeerde groepen
In Afghanistan zijn heel veel partijen met elkaar in conflict. Het werd al snel taliban genoemd. "Nederland luisterde naar de verkeerde groepen en speelde ook de lokale conflicten in de kaart. De Afghanen kunnen het prima zelf. Hulporganisaties die in Afghanistan werken, worden door Afghanen gerund. Die hebben ons, afgezien van het binnenhalen van internationaal geld, helemaal niet nodig."
Jorrit Kamminga wijst erop dat het belangrijk is dat de dialoog met de taliban blijft. "Je moet ze erkennen en ermee blijven praten. Invloed uitoefenen op een aantal gematigde talibanleiders en zeggen dat Afghanistan niet terug wil naar de jaren 90 van de vorige eeuw. 80 procent van de Afghanen wil dat echt niet meer. Dat is een verdienste van de internationale gemeenschap."
Steun van het Westen
Afghanen weten nu ook dat er meer mogelijkheden zijn voor een groot deel van de bevolking, zegt Kamminga. "Een talibanregering zal niet duurzaam zijn als de gemiddelde Afghaan dat niet meer wil."
Kamminga sluit een burgeroorlog niet uit. "Dat is een scenario waarmee rekening wordt gehouden. Ook de internationale gemeenschap en Nederland willen nu eerst afwachten wat er gaat gebeuren in Afghanistan. De legitimiteit van de taliban is enorm gegroeid. De terugtrekking van de Westerse troepen kan daarom ook positieve effecten hebben."
De taliban zien de Westerse troepen als probleem, zegt Kamminga. "De vrede moet gevormd worden door de Afghanen. Jaarlijks vallen er nog steeds 10.000 slachtoffers, doden en gewonden samen. Wij, als Westen zijn onderdeel van het probleem. Goed dat we weggaan. En zelfs een mogelijke toekomstige talibanregering zit om internationale steun verlegen. Die hebben ook steun van het Westen nodig."
Dagelijkse update
Wil jij iedere middag een selectie van het belangrijkste nieuws en de opvallendste verhalen in je mail? Meld je dan nu aan voor de dagelijkse update.
Generaal buiten dienst Van Uhm denkt dat het zeer de vraag is of de Afghaanse overheid het aankan. "We hebben als Westerse wereld niet alles kunnen bereiken. De ideale situatie is dat Afghanistan op eigen benen kan staan, maar dat is nu nog niet zo. Ook de rechtspraak is nog niet goed ontwikkeld. In Uruzgan hebben we alle instituties geholpen en ook in Kunduz. Andere landen deden dit in andere delen van Afghanistan."
Verder helpen
Van Uhm hoopt dat we leren van de geschiedenis en kijken naar niet-militaire middelen om het land in de toekomst verder te helpen. "Er moet een veilige situatie gecreëerd worden. Het opbouwwerk is gedaan door militairen en vervolgens kwamen er burgers die het van ons overnamen. Dat moet in de toekomst ook weer gebeuren. We hebben ze een perspectief geboden en bij sommige dingen is er ook vooruitgang, maar die is uitermate kwetsbaar. Als de taliban het voor het zeggen krijgen, zijn de opgebouwde instituties uitermate fragiel."