Alle nieuwe auto's verplicht uitstootvrij in 2035: 'Maakt auto zeker duurder'
Vanaf 2035 mag er in EU-landen geen enkele nieuwe auto of bestelwagen meer verkocht worden met een benzine of dieselmotor. "Een extreem verstrekkende beslissing", zeggen autofabrikanten, wijzend op een gebrek aan infrastructuur en grondstoffen. Toch is de deadline van 2035 mogelijk, zeggen marktkenners. Al is dat tegen een hogere prijs voor de consument.
Het hing al een tijdje in de lucht, maar gaat nu echt gebeuren: Brussel verbiedt de verkoop van de verbrandingsmotor. Al gaat dat nog wel even duren: het verbod gaat in per 2035.
Autofabrikanten zetten eerder dit jaar vraagtekens bij het verkoopverbod. Zij zeggen wel te willen bijdragen aan een CO2-neutraal Europa, maar vinden dat 2035 te vroeg komt. Zij wijzen daarbij op de beperkte beschikbaarheid van materialen voor elektrische auto's, onzekerheid in de toeleveringsketen en de te trage uitrol van laadinfrastructuur in veel EU-landen.
Nu de kogel door de kerk is, laat de branche opnieuw van zich horen. "Dit is een extreem verstrekkende beslissing zonder precedent", reageert de Europese vereniging van autofabrikanten ACEA op het besluit. "Het betekent dat de Europese Unie nu de eerste en enige regio in de wereld zal zijn die volledig elektrisch gaat rijden."
Aanschaf duurder
Wat betreft de productie is het halen van 2035 geen probleem, zegt de Duitse automarktanalist Matthias Schmidt. "Het is zeker haalbaar. De ontwikkelingscyclus van een nieuwe auto is 4 tot 5 jaar en de uitrol van de infrastructuur zo'n 10 jaar."
Maar daar hangt voor de consument wel een prijskaartje aan. "Dit besluit zal de aanschaf van auto's zeker duurder maken voor de meeste mensen in Europa. In landen in Zuid- en Oost-Europa zullen mensen elektrische auto's mogelijk eerst alleen kunnen leasen, in plaats van directe aankoop door particulieren. De tijd van goedkoop autorijden is in die landen voorbij."
"Dit besluit maakt auto's zeker duurder voor de meeste mensen in Europa."
In Noord-Europese landen zoals Nederland en Duitsland, waar de koopkracht een stuk hoger ligt, is dat een minder groot probleem. Om ook de rest van Europa op tijd aan de elektrische auto te krijgen, zullen hier gebruikte wagens daarom waarschijnlijk worden doorverkocht aan armere Europese landen, verwacht hij.
Stroomnet overbelast
Dan die andere uitdaging: de belastbaarheid van het elektriciteitsnet. Dat is nu al zodanig hoog, dat nieuwe bedrijven in Noord-Brabant en Limburg niet meer kunnen worden aangesloten op het stroomnet. De bestaande infrastructuur van hoogspanningsmasten en verdeelstations kan de hoeveelheid stroom simpelweg niet meer verwerken.
Is het Nederlandse elektriciteitsnet straks wel in staat om al die nieuwe elektrische voertuigen te laten rijden? "Op dit moment kan het elektriciteitsnet die elektrische auto's nog net aan", zegt Frank Geerts van ElaadNL, een werkgroep van Nederlandse netbeheerders. "Maar de komende jaren verwachten wij dat sommige wijken tegen de grenzen van het net aanlopen."
Standaard rustig opladen
De werkgroep pleit daarom voor een nieuwe standaardinstelling voor laadpalen die thuis of op het werk staan. Die instelling zorgt ervoor dat een elektrische auto geleidelijk wordt opgeladen, bij voorkeur tijdens 'daluren' zoals in de nacht of tijdens het weekend. Voor diegene die hun auto wel direct volledig willen opladen, komt er dan een knop die handmatig moet worden ingeschakeld.
Het overgrote deel van de automobilisten kan met geleidelijk opladen uit de voeten, betoogt Geert. "Zij hoeven niet dagelijks te laden, zeker niet bij de volgende generatie elektrische auto's die grotere accu's met meer capaciteit zullen hebben. Wachten met opladen is bij een daltarief bovendien goedkoper voor hen."
Maar ook overdag opladen moet prima kunnen, zeker wanneer huizen of bedrijven zonnepanelen hebben. Wanneer de zon dan overdag schijnt, kunnen auto's direct en efficiënt worden opgeladen, zegt Geerts. "Dan maakt je auto opladen goedkoper en duurzamer. En dat is wat we willen bereiken met de energietransitie."
Fit for 55
Het verkoopverbod van verbrandingsmotors is een belangrijke tussenstap op weg naar de grotere ambitie: volledig emissievrij wegvervoer in 2050, het jaar waarin het continent klimaatneutraal hoopt te zijn. Op weg daar naartoe is de doelstelling dat de netto‑uitstoot van broeikasgassen ten minste 55 procent is afgenomen in 2035, het zogenoemde 'Fit for 55'-plan.
'Kritieke onderdelen'
Hoewel veel autofabrikanten, waaronder Volvo, Ford en Stellantis (onder meer Peugeot, Citroën, Fiat), zelf al hebben uitgesproken geen benzine- en dieselauto's te produceren voor 2035, zegt branchevereniging ACEA toch problemen te zien richting 2035. Vooral als het gaat om 'kritieke onderdelen' zoals batterijen en grondstoffen. Daarom vindt ACEA-voorzitter en BMW-topman Oliver Zipse het instellen van regelgeving voor zo'n lange termijn 'voorbarig'.
De ACEA vindt dat Europa eerst moet werken aan een meer betrouwbare toeleveringsketen. Zo niet, zullen autofabrikanten in Duitsland en Frankrijk de concurrentiestrijd verliezen met automakers buiten Europa, en dan met name uit China, dat wereldwijd voorop loopt bij de productie van batterijcellen.
Ook volgens automarktanalist Schmidt is energie- en grondstofzekerheid binnen Europa van cruciaal belang bij de transitie naar elektrische auto's. "Om de afhankelijkheid van landen als Rusland en China te vermijden, zal Europa waarschijnlijk zelf strategische reserves opbouwen en raffinaderijen op Europese bodem openen."
Over grondstoffen is hij duidelijk: daarvan lijken er genoeg te zijn. "Alleen is nog de vraag wat de kosten van ontginnen en raffineren zullen zijn. De verwachting is dat het hergebruiken van componenten rond 2040 op gang komt."