Wordt Nederland een waterstofeconomie? De miljarden liggen klaar
Het moet dé opvolger van aardgas worden: groene waterstof. Het kabinet wil er miljarden in investeren. Grote bedrijven als Shell staan in de startblokken. De belofte: Nederland kan koploper in waterstof worden. Maar hoe realistisch is dat?
Wie duikt in de wereld van waterstof wordt bedolven onder grote woorden en beloftes. Nederland moet koploper worden in waterstof, vinden coalitiepartijen D66 en VVD.
Groningen moet een 'waterstofvallei' worden, met 'de grootste waterstoffabriek van Europa'. In Rotterdam komt opvallend genoeg ook de grootste waterstoffabriek van het continent. En in Zeeland komt 'het grootste waterstofcluster van Europa'.
Het mag ook wat kosten: van het klimaatfonds van 35 miljard is ongeveer 15 miljard gereserveerd voor (vooral) waterstofprojecten.
Die grote woorden en bedragen vallen niet voor niks. Nederland is al tientallen jaren een aardgasland. Niet alleen huishoudens, maar ook de industrie maakt er veel gebruik van. Nu we afstappen van Gronings gas en in stappen verduurzamen, moet er iets voor dat aardgas in de plaats komen. En groene waterstof lijkt de meest logische kandidaat.
"Ik noem het altijd het duizenddingendoekje van de energietransitie", zegt energie-expert Remco de Boer, "omdat je er zoveel mee kan. Je kan er energie mee opslaan, je kan het als grondstof gebruiken, je kan er een auto mee laten rijden. Dus dat groene waterstof een belangrijke rol gaat spelen, is duidelijk."
Vieze en schone waterstof
Zeker de grote energie–intensieve fabrieken zijn hoopvol. Olieraffinaderijen en kunstmestmakers bijvoorbeeld, maken nu nog veel gebruik van aardgas en grijze waterstof, de ‘vieze’ variant van waterstof. Nu die fabrieken moeten vergroenen omarmen ze de schonere versies van waterstof.
Grijze, groene en blauwe waterstof
Waterstof is een gas dat kan worden geproduceerd met verschillende energiebronnen. Is de waterstof gemaakt met behulp van aardgas, dan heet het grijze waterstof. Die wordt nu al veel gebruikt, maar is nog niet duurzaam.
Wordt de waterstof geproduceerd met stroom uit windmolens of zonnepanelen, dan noemen ze het groene waterstof.
Er is ook een tussenvariant: waterstof gemaakt met fossiele energie, waarbij de vrijgekomen CO2-uitstoot wordt opgevangen en opgeslagen. Dat noemen ze blauwe waterstof.
Hoe succesvol de overgang naar groene waterstof gaat zijn en hoeveel we gaan produceren, hangt onder meer af van de timing, legt duurzaamheidsadviseur Thijs ten Brinck uit. "Groene waterstof kun je alleen maken als je veel duurzame energie hebt: windmolens, zonnepanelen of kernenergie. Maar die duurzame energie kunnen we nu nog hard gebruiken voor de verduurzaming van huishoudens."
Tegelijkertijd kun je ook weer niet wachten tot de rest van Nederland is overgestapt naar duurzame energie. Er moet infrastructuur, kennis en fabrieken worden opgebouwd. Wat dat betreft gaat Nederland nu niet te snel en niet te langzaam, vindt Ten Brinck: in 2026 zijn de eerste fabrieken gebouwd. "Tegen die tijd zijn er ook meer windmolens."
Twijfels
Maar gaan we met zo’n voorzichtige aanloop ook die gewilde 'koploperspositie' innemen? Ten Brinck heeft zijn twijfels. Zo maakt Nederland nog veel elektriciteit met fossiele brandstoffen. Portugal, Noorwegen en Frankrijk hebben een veel groter aandeel schone energie. "Zij hebben dus ook een voorsprong, als ze groene waterstof gaan produceren."
Daarnaast is Nederland een klein en dichtbevolkt land. Nieuwe windparken op land zorgen voor grote weerstand. En ook op zee zit niet iedereen er altijd op te wachten.
Ook De Boer ziet de spreekwoordelijke bui al hangen. Zoals wel vaker bij de energietransitie is er in het begin veel enthousiasme en zijn de ambities groot. Maar zodra er hobbels op de weg verschijnen, blijkt het heel lastig om die grote ambities te realiseren.
Zo stelden veel gemeenten begin deze eeuw al zeer ambitieuze klimaatdoelen op. "Iedereen was enthousiast, totdat er windmolens moesten komen." De opgestelde doelen werden bij lange na niet gehaald.
Grootste waterstofproducent
Waterstof-expert bij TNO Marcel Weeda ziet de waterstoftoekomst iets zonniger in. Nederland is juist een hele geschikte plek om groene waterstof te produceren, vindt hij: "We hebben een industrie waar al veel (grijze, red.) waterstof in omgaat. Relatief gezien zijn wij zelfs de grootste waterstofproducent, vanwege de grote chemische sector. We hebben de Rotterdamse haven en een goed ontwikkeld aardgasnet." Ook de Noordzee biedt nog flink veel plek voor windparken, ziet Weeda.
De eerste grote stappen zijn al gezet, constateert de waterstof-expert. Acht grote projecten liggen nu op de plank. "Meer dan elk ander land in Europa. Als dat allemaal gerealiseerd is, is Nederland automatisch koploper."
Onzekerheden
Een goede start dus, maar nog wel omgeven met veel onzekerheden. De overgang naar waterstof is groot, het een technologie waar we nog mee moeten leren werken en het is nog afwachten hoe er door burgers wordt gereageerd op de grote behoefte aan windmolens die erachter schuil gaat.
De Boer: "Het is een beetje 'God zegene de greep'. We proberen wat, stellen geld beschikbaar, maar hoe het zal gaan, dat weten we niet." Aan de andere kant hoort dat ook wel bij zo’n grote transitie, vindt de energie-expert. "In Nederland is er weinig tolerantie voor experimenteren. Bij alles moet vooraf het rendement vastliggen en dat is niet zo bij die transitie. Er mag wel wat meer ruimte zijn voor vallen en opstaan."
In onderstaande video legt Olivia Manders uit wat we in de toekomst wel en niet met groene waterstof kunnen.