Vogels, het leger en de PVV zitten duurzame elektriciteitsproductie in de weg
Het is nog maar de vraag of we na 2030 de enorm stijgende vraag naar duurzame elektriciteit kunnen bijbenen. Voor het bouwen van de broodnodige zonneparken en windmolens liggen er behoorlijk wat obstakels op de weg. Onder andere de wespendief en defensieradars, maar ook plannen van de verkiezingswinnaar PVV om alle klimaatsubsidies stop te zetten kunnen roet in het eten gooien.
In de plannen van demissionair minister voor Klimaat Rob Jetten om Nederland in 2050 energieneutraal te krijgen, speelt duurzame elektriciteit een grote rol. Nu is elektriciteit nog goed voor 20 procent van onze energievoorziening; tegen die tijd moet dat 50 tot 70 procent zijn.
Daarom moet er veel meer duurzame energie worden opgewekt, ook op land. In een Kamerbrief eind 2022 noemde Jetten 55 terawattuur als streefdoel voor 2030. Een terawattuur is 1 miljard kilowattuur.
Lastige processen
Alleen blijkt die hoeveelheid momenteel nog lang niet haalbaar. Bij elkaar opgeteld komen de huidige elektriciteitsproductie, wat in de pijplijn zit en wat er aan niet-concrete plannen ligt uit op iets minder dan 40 terawattuur in 2030. Daar mag nog eens zo'n 5 terawattuur bij worden opgeteld aan productie van zonne-energie op daken van particulieren.
Dan blijft dus een gat van zo'n 10 terawattuur over, concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een voortgangsanalyse. "De elektriciteitsproductie die tot nu toe is bereikt, is de oogst van eerder beleid", zegt PBL-onderzoeker Jan Matthijsen. Nu is het aan de 30 energieregio's in Nederland om nieuwe windmolen- en zonneparken mogelijk te maken.
Zij worden daarbij alleen van allerlei kanten gehinderd. Onder andere door de wespendief, een beschermde vogelsoort die op de Veluwe leeft. Omdat er te weinig broedparen van zijn om de populatie in stand te houden, zijn windmolens in een omtrek van 1 tot 8 kilometer rondom de Veluwe maar beperkt toegestaan. Nieuwe vergunningen worden momenteel niet afgegeven.
Ook defensieradars vormen een obstakel. Zo is Defensie op zoek naar een nieuwe locatie voor een radar bij vliegveld Gilze-Rijen, in Noord-Brabant. Die moet vrij zicht hebben en daarom kunnen in die omgeving geen windturbines worden gebouwd. Dit gebied valt dus mogelijk af als locatie voor het opwekken van windenergie.
Verder kan nationale wetgeving de regionale ambities spaak laten lopen. Zo zijn voor de installatie van windmolens nieuwe milieunormen opgesteld, die naar verwachting in juli 2025 in werking treden. De nieuwe normen maken windenergie op of bij bedrijventerreinen lastiger, terwijl dat eigenlijk wel gewenst is omdat vraag en aanbod van elektriciteit dan zo dicht mogelijk bij elkaar in de buurt liggen.
Beschermde vogelsoort
Voor zonneparken op landbouwgrond en in natuurgebieden is onlangs een verbod afgekondigd. In principe moeten zonnepanelen voortaan vooral op daken en gevels worden aangebracht, wat ertoe kan leiden dat geplande projecten voor zonneparken afvallen.
Dan zijn er nog de andere al bestaande knelpunten, zoals de schaarse netcapaciteit en het stikstofbeleid dat bouwen bemoeilijkt.
Ook het veranderende politieke klimaat zou zijn weerslag kunnen hebben. De PVV, grote winnaar van de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen, in het verkiezingsprogramma opgenomen dat alle klimaatsubsidies stopgezet moeten worden. "Het zou echt een steen in de vijver zijn als dat doorgaat", zegt PBL-onderzoeker Mathijsen. "Het wordt dan wel echt problematisch om wind- en zonneparken te bouwen."
Maar ook als dat onderdeel het niet haalt in het nieuwe regeerakkoord, moeten er besluiten worden genomen over bestaande subsidies. De SDE++, de voornaamste regeling waarmee grootschalige duurzame elektriciteitsproductie wordt gesubsidieerd, loopt tot 2025. Het is belangrijk dat er snel duidelijkheid komt over financiële ondersteuning na die tijd, stelt het PBL.
'Goed haalbaar'
Een beetje positief nieuws is er ook. De 30 energieregio's in Nederland moeten in 2030 gezamenlijk minimaal 35 terawattuur per jaar opwekken met zonneparken en windmolens op land. Dat is vastgelegd in de Regionale Energie Strategieën (RES).
Die hoeveelheid is goed haalbaar, stelt het PBL in de voortgangsanalyse. De verwachte elektriciteitsproductie uit zon en wind op land ligt in 2030 tussen de 34 en 44 terrawattuur. Alleen als alles tegenzit komt de productie net onder de beoogde 35 terrawattuur uit.