Kabinet legt geen geld bij voor duurdere treinkaartjes in 2026
Het kabinet trekt geen geld uit om de stijging van de prijskaartjes bij de NS volgend jaar te dempen. Dat heeft ov-staatssecretaris Chris Jansen gemeld aan de Tweede Kamer.
Voor dit jaar betaalden het kabinet en de NS allebei 3 procentpunt van de prijsstijging. Het kabinet trok daarvoor 42 miljoen euro uit. De treinkaartjes werden daardoor niet 12 maar 6 procent duurder. Zonder maatregelen stijgen de NS-tarieven volgend jaar met ongeveer 12 procent, verwacht Jansen.
Omdat het geld eenmalig was, zocht Jansen nog naar een blijvende oplossing. Die zat mogelijk in geld uit het Mobiliteitsfonds, bedoeld voor de aanleg en onderhoud van infrastructuur.
Nog geen duidelijkheid over tarieven
Jansen heeft 'scherp gekeken' naar de mogelijk om geld uit dat fonds te gebruiken, maar het geld is volgens de staatssecretaris nodig voor aanleg, onderhoud en tegenvallers. Geld uit die pot halen zou betekenen dat projecten worden geschrapt. "Het kabinet kiest hier niet voor", schrijft hij.
Er lopen volgens Jansen nog gesprekken met de NS over de bijdrage die het spoorbedrijf zelf kan leveren. "Daarom kan er vooralsnog geen duidelijkheid geboden worden over de verwachte NS-tarieven in 2026. Het kabinet streeft ernaar de Kamer voor de zomer van 2025 over de uitkomsten van deze gesprekken te informeren."
Ritten schrappen
De staatssecretaris zegt met NS te kijken naar twee opties: de tariefstijging uitsmeren over meerdere jaren of de dienstverlening 'op rustige trajecten te beperken'. Jansen kijkt naar de juridische mogelijkheden daarvoor binnen de concessie met de NS. Dat zou dus kunnen betekenen dat ritten worden geschrapt, wat kostenbesparingen bij de spoorvervoerder moet opleveren.
"Dit besluit is teleurstellend voor de treinreizigers", reageerde de NS. Op verdere vragen wilde een woordvoerder niet ingaan. "De komende tijd moet meer duidelijk worden wat dit betekent voor de betaalbaarheid van het ov."
