Bossche bol 100 jaar: wat verklaart het succes?
Precies honderd jaar na de verkoop van de eerste Bossche bol zoals we hem nu kennen – met zuivere slagroomvulling – is het gebakje nog altijd een razend succes. Wat verklaart het jarenlange succes van dit gebak?
Op 23 februari 1924 werd de eerste Bossche bol met slagroom verkocht. Daarvoor was het nog 'gewoon' een chocoladebol gevuld met crèmevulling. Honderd jaar later is het gebakje niet meer weg te denken.
Simpele producten
Een groot deel van het succes achter de Bossche bol schuilt volgens Brigitte Verhaeg-de Groot, eigenaar van Banketbakkerij Jan de Groot, in de kwaliteit van de producten.
"De goede kwaliteit van de chocola, de slagroom en de combinatie van de soes erbij maakt het één geheel", zegt Verhaeg-de Groot. "Chocola en slagroom zijn simpele producten, maar een Bossche bol is niet zomaar gemaakt. Even thuis een Bossche bol maken bijvoorbeeld, lukt bijna niet."
Elke stap in het maakproces vraagt om zorgvuldigheid. "Je moet zorgen dat de soes goed in vorm blijft en krokant", licht Verhaeg-de Groot toe. "Hij moet optimaal blijven. Daarna gaat de slagroom erin en uiteindelijk moet ook de chocola er goed op blijven zitten. Alles moet goed zijn en daar zit heel veel tijd in."
Iconisch
Volgens Jurgen Koens, patissier en eigenaar van de Pastry Club in Eindhoven, hebben lekkernijen die jarenlang succesvol blijven minstens één ding gemeen: "Het zijn iconische stukken", zegt Koens. "Net als dat je bij restaurants een aantal gerechten hebt die vaak als jarenlang op de kaart staan, is het ook zo met gebak."
Zelfs als men soms een eigen twist geeft aan een klassieker, keren mensen altijd weer terug naar het originele product. "Klassiekers zullen nooit weggaan", zegt Koens. Dat heeft onder meer te maken met een stukje cultuur. "Wij zijn zeer constant met ons eten. We nemen vaak hetzelfde gerecht op de kaart en het is persoonsgebonden wat iemand lekker vindt."
Trendgevoelig
Hetzelfde geldt volgens de patissier in de gebakswereld. Het grote publiek geeft de voorkeur aan eenvoudigere gebakjes. "De gebakjes die al jaren veel gegeten worden zijn niet heel specifiek, maar juist wat klassieker. De specifiekere gebakjes zijn heel trendgevoelig."
Hij gaat verder: "Het moet niet te gek: niet te veel smaken door elkaar heen, juist redelijk standaard doet het altijd goed bij mensen. De witte bonbon van Leonidas is daar een goed voorbeeld van: het traditionele blijft standhouden."
Maar ook de regio speelt een belangrijke rol bij het succes van lekkernij, zegt Koens. Zo is Brabant volgens de kenner over het algemeen de provincie waar het meeste gebak genuttigd wordt. "Boven de rivieren eet men meer koek", zegt Koens.
Bolussen en roomkoeken
"Hoe lager in het land, hoe meer gebak en taart. Kijk maar eens naar de vlaaien in Limburg. Alleen Zeeland is meer van de bolussen en roomkoeken. Het is plaatsgebonden wat er precies een hit wordt en wat niet."
Dat verklaart volgens hem ook waarom de Bossche bol een hit is. "Het is een regioparel en traditie geworden, vooral in Brabant en in Den Bosch. Wil je in Brabant een succesvolle lekkernij bedenken die lang meegaat, dan moet je een gebakje bedenken en niet een koek of vlaai."