Met een verstandelijke beperking in de politiek: 'Waardering voelt goed'
De Belgische Nicolas Vanwinsen (33) is voor zover bekend de eerste persoon met het syndroom van Down die een politieke functie bekleedt. Hij is gekozen als raadslid voor de gemeente Heist-op-den-Berg. Maar ook in Nederland zijn mensen met een verstandelijke beperking actief in de politiek. "Met de juiste bereidheid is het misschien wel haalbaar om ze te betrekken bij de politiek."
Sven Pluimers, fractievolger voor Progressief Woerden, heeft door zuurstoftekort tijdens de geboorte een verstandelijke beperking. Toch weerhoudt dit hem er niet van om actief te zijn in de politiek. "Ik zet me binnen de partij in voor mensen met een verstandelijke beperking", zegt hij tegen Editie NL. "Ik vind het belangrijk dat mensen met een verstandelijke beperking ook mee kunnen doen. Het zijn ook gewoon mensen."
Binnen zijn partij heeft hij de portefeuille 'inclusiviteit': hij praat bijvoorbeeld mee over hoe de gemeente speeltuinen toegankelijk kan maken voor kinderen met een beperking. "Ik zet me in voor mensen met een verstandelijke beperking zodat het wat meer gelijkwaardig wordt. Het zou fijn zijn als hier meer begeleiding voor komt. Bijvoorbeeld om te leren hoe ze moeten netwerken." Dat er nu een persoon met het syndroom van Down als raadslid is gekozen, inspireert hem. "Het voelt goed als er waardering is voor wat je hebt bereikt. Maar we zijn er nog niet, er is nog een lange weg te gaan."
Vanwinsen krijgt voor zijn functie als gemeenteraadslid een buddy die hem – waar nodig – begeleidt. Maar volgens zijn partijvoorzitter is hij sterk genoeg om alleen te werken.
Dat is lang niet altijd vanzelfsprekend voor mensen met een verstandelijke beperking, zegt Jacqueline Schenk, universitair hoofddocent Orthopedagogiek van de Erasmus Universiteit tegen Editie NL. "De diversiteit onder mensen met het syndroom van Down is groot. De grootste groep heeft een verstandelijke beperking, maar er zijn ook mensen met een IQ dat richting het IQ van een persoon zonder beperking gaat. Maar de meerderheid van de personen met het syndroom van Down zou een functie als raadslid niet aankunnen."
Toch ziet ze wel dat er meer mensen met een beperking dit soort functies bekleden. "Mensen met autisme krijgen steeds vaker een stem in de besluitvorming. Het wil niet altijd zeggen dat ze zelf het woord voeren, maar dat ze wel het gevoel hebben dat er naar ze geluisterd wordt."
Het lijkt haar dan een positieve ontwikkeling wanneer meer mensen met een verstandelijke beperking worden betrokken bij de politiek. "Raadswerk is niet voor iedere Nederlander weggelegd, dus ook niet voor elke persoon met een verstandelijke beperking. We hebben allemaal weleens wat ondersteuning nodig bij het werk. Bij deze mensen is dat misschien wat langer en intensiever, maar met de juiste bereidheid is het misschien wel haalbaar om ze te betrekken bij de politiek."
'Not about us without us'
Dat denkt ook Gert de Graaf van Stichting Downsyndroom. "Niet iedereen heeft het in zich, qua spraak en verstand. Er is wel een bepaald denkvermogen voor nodig, en de juiste ondersteuning." Maar als dat er is, kan het volgens De Graaf wél emanciperend werken. "Het is goed als er iemand met een specifieke levenservaring kan meepraten. Dan voelt een groep zich gehoord. In Amerika hebben ze daar een mooi gezegde over: 'Not about us without us'. Dat je iemand echt als gesprekspartner ziet, en niet over diegene maar mét diegene een beslissing neemt. Dat is sowieso belangrijk."