Ileen verzorgde tientallen doden in coronatijd: 'The job must go on'
Ileen Sabajo uit Rotterdam begeleidde de afgelopen maanden tientallen coronapatiënten naar hun laatste rustplaats. Een zware periode, ook voor Ileen. "Veel mensen wilden dit niet doen uit angst voor besmetting."
Ileen (49) had je uitgelachen als je haar vroeger had gezegd dat ze dat nu met overledenen zou werken. En dat terwijl het vak haar met de paplepel werd ingegoten; haar opa was in Suriname 'lijkenbewasser' en vertelde daar vaak over.
Ze herinnert zich nog goed dat hij herhaaldelijk sprak over een Nederlander die was verdronken in de Surinamerivier. Zijn lichaam was compleet opgezwollen, haar opa moest het weer 'klein maken' zodat hij in de kist paste.
Bier bij een dode vrouw
Nog zo'n verhaal dat Ileen fascinerend vond: "Mijn opa werkte in het mortuarium. Hij kocht soms een fles Parbobier en zette die in een koelcel tussen de benen of onder de oksel van een dode vrouw om het te koelen. Dan zei hij erbij: 'Oké, bewaar het voor me, ik kom het straks ophalen.' Dat deed hij ook voor gasten."
Die verhalen maakten indruk op Ileen. Op de middelbare school hield ze zelfs een spreekbeurt over haar opa's werk, waarbij ze naalden meenam die hij gebruikte om lijken langer houdbaar te maken. Maar ze had nooit de droom om hem op te volgen.
Nachtmerries
Tot ze op haar veertigste, toen ze al 19 jaar in Nederland woonde, nachtmerries kreeg. "Ik droomde regelmatig dat ik in een mortuarium werkte en dat een dood persoon ineens bewoog, een hand of been uit de kist gooide of rechtop ging zitten. Die dromen werden steeds heftiger. Op een gegeven moment renden lijken achter me aan."
Soms was het zo erg dat ze overeind schoot in bed en badend in het zweet wakker werd, vertelt Ileen. Ze besprak het met een vriend van de familie, die een afleggersvereniging aan het oprichten was. "Hij zei me: misschien moet je dinari worden. Dat is een aflegger, zoals het in de Surinaamse volksmond heet."
Lekker gevoel
Een rondleiding bij een mortuarium gaf de doorslag. Ze voelde zich daar zo goed, dat ze zich bij afleggersvereniging 'Doe Oprecht' in Rotterdam wilde aansluiten. "Ik kreeg ineens zo'n lekker gevoel. Dat was voor mij de bevestiging: hier ben ik op de juiste plek en dit werk moet ik doen."
In een paar maanden tijd werd Ileen klaargestoomd voor het vak en drie jaar geleden was het zover: ze werd officieel vrijwilliger bij de vereniging.
Sindsdien verzorgde ze zo'n tweehonderd mensen op Surinaamse culturele wijze. "Dat houdt in dat het héle lichaam schoon en toonbaar wordt gemaakt. We werken bijvoorbeeld met zelfgemaakte balsem van alcohol en kruiden. En we hebben rituelen. We dansen rond de kist en zingen veel. Elk onderdeel heeft een troostlied om de dode naar boven te begeleiden."
Een van de troostliederen die Ileen zingt tijdens haar werk:
Eerste coronapatiënt
Althans, zo gaat het normaal gesproken. Maar niet in tijden van corona. Ileen was thuis toen ze gebeld werd over de eerste overleden coronapatiënt die zij kon bewassen. "Dan moet je een keuze maken: ga je dit echt nog doen?"
Natuurlijk schoot de besmettelijkheid van het virus door haar hoofd. "We wisten er nog maar weinig over. Veel verenigingen durfden geen coronapatiënten te bewassen, want het werk wordt met name door ouderen gedaan, een risicogroep."
Ileen durfde en durft dat wel. Sterker: ze behandelde tot nu toe alle overledenen binnen haar vereniging. Dat waren er tientallen. "De meeste collega's deden dat niet uit angst voor besmetting. Maar iemand moet het doen hè."
Ze reinigt, maakt schoon en kleedt aan. Gehuld in een lang geel schort, met een mondkapje en maximaal drie collega's aan haar zijde. Per overledene is ze nu vier uur kwijt. "Geen rituelen, want die kosten tijd. Je wilt niet te lang met een coronapatiënt in één ruimte blijven. Voor de zekerheid."
Surinaamse alcohol
Het desinfecteren is het allerbelangrijkste, vertelt Ileen. Om alles goed te ontsmetten, gebruikt ze Surinaamse alcohol met een alcoholpercentage van 96 procent. "Die sprayen we over onze handen en de onderkant van onze schoenen. Zelfs in onze neusgaten en de binnenkant van onze mond. Dit is heel sterk dus geen enkele corona overleeft dit."
Sinds de uitbraak in Nederland verzorgde Ileen gemiddeld twee of drie coronapatiënten per week. Voor de coronacrisis was dat heel onregelmatig en had ze soms twee maanden niets te doen.
Afstand wegnemen
Mortuaria vertelden nabestaanden vaak dat ze geen afscheid konden nemen of niet dichtbij de kist mochten komen vanwege corona, vertelt Ileen. "Het is al zó verdrietig, en dan mag je niet eens iemands hand vasthouden. Maar door onze werkwijze, het vele reinigen, kon dat wel."
Dat maakt de coronaperiode voor haar de bijzonderste uit haar carrière, zegt ze. "Ik voel me bevoorrecht dat ik die afstand kan wegnemen voor mensen."
Ze noemt het voorbeeld van een vader die in mei overleed aan corona. Ook zijn nabestaanden kregen te horen dat de kist niet meer open zou gaan. In dit geval omdat de man er niet goed bij lag.
"Mijn collega's en ik hebben alles op alles gezet om ervoor te zorgen dat zijn dochter fatsoenlijk gedag kon zeggen. Je wilt dat iemand er vredig uitziet, alsof hij slaapt."
Werkwijze
Dat lukte, tot grote vreugde van zijn dochter. Hoe Ileen en haar collega's dat voor elkaar kregen, kan ze niet zeggen. Dat is een geheim binnen de afleggersvereniging. "Als aflegger heb je als motto: horen, zien en zwijgen."
Ileen mag bijna niets vertellen over hun werkwijze, vertelt ze. Dat heeft te maken met respect voor de nabestaanden. "Als je vader daar ligt, wil je niet horen dat zijn maag bijvoorbeeld met het een of ander is opgevuld."
Hoe dan ook is de vreugde van zo'n dochter precies de reden voor Ileen om dit werk te doen. "Als ik klaar ben en familieleden komen kijken, kijk ik niet naar het lijk maar naar hun gezichten. De smile die je dan ziet, of de tranen van tevredenheid, daar doe ik het voor. Dat geeft voldoening. Het is een stuk troost dat je kunt bieden."
Ileen was in de afgelopen maanden nooit bang. "Als ik uit huis ga, doe ik altijd een gebedje: 'Ik weet niet wat me te wachten staat, maar ik hoop dat ik de kracht en bescherming vind om het werk te kunnen doen.' Dit is mijn roeping en ook in dit soort periodes moet je dit werk doen."
Familie
Dat betekende wel dat ze haar 68-jarige moeder een tijdje niet kon bezoeken. "Zij vond het eng." Maar inmiddels gaat ze weer langs, nu er duidelijkere coronaregels zijn. "We houden 1,5 meter afstand."
De mondkapjes, het schort. Ze zullen de komende maanden nog wel blijven, denkt Ileen. Dat vindt ze lastig. Haar brilglazen beslaan, haar schort is warm. "Ik heb soms last van opvliegers." Ze heeft vaak een loopneus. "Je kunt niet steeds je neus afvegen dus ik heb een tissue vastgezet onder mijn mondkapje. The job must go on."
Geestelijke overdracht
The job must go on. Dat is wellicht ook wat Ileens opa heeft gedacht. Ze heeft het gevoel dat hij het werk geestelijk aan haar heeft overgedragen. "Ik heb hem opgevolgd. Dit werk doe je niet zomaar, het is een roeping. Want wie wil er nu met lijken gaan werken?" Soms staat ze van haar eigen werk te kijken. "Dan voelt het alsof hij me ondersteunt."
Als Ileen één wens zou mogen doen, is het een dag doorbrengen met haar opa. "Dat is het enige waar ik soms over fantaseer. Mijn grootvader is mijn voorbeeldfiguur. Van wie kun je beter de kneepjes van het vak leren dan van the man himself?"
Of ze nog last heeft gehad van nachtmerries? "Sinds ik ingewijd ben als aflegger, zijn al die dromen gestopt. Dat is voor mij een teken dat ik het werk moest gaan doen. Ik werd ervoor klaargestoomd. Ik ben gemaakt voor dit werk. Hier moet ik zijn."