Opvallend veel universitaire studenten gingen vorig jaar op kamers
Bijna 26.000 universitaire studenten verruilden het ouderlijk huis in het afgelopen jaar voor een studentenkamer. En dat is opvallend te noemen. Het percentage van de wo-studenten dat op zichzelf ging wonen nam namelijk voor het eerst sinds 2016 toe.
Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De afgelopen drie jaar namen telkens zo'n 22.000 studenten die stap.
Stijging aantal studenten
De toename hangt volgens het CBS samen met de stijging van het aantal inschrijvingen aan universiteiten. Toch kan de toegenomen populariteit van op kamers wonen niet helemaal verklaard worden met het simpele feit dat er meer studenten zijn.
"Het aantal studenten dat uit huis ging om op zichzelf te gaan wonen in een universiteitsstad nam niet alleen absoluut, maar ook relatief toe", schrijven de onderzoekers.
Van de studenten die aan een wetenschappelijke opleiding stonden ingeschreven en nog thuis woonden, verliet 18,6 procent de ouderlijke woning.
In Amsterdam steeg de instroom van wo-studenten die in de stad gingen wonen het sterkst, met 38 procent. De hoofdstad wordt gevolgd door Utrecht, waar de toename 31 procent bedroeg.
Ook in steden als Leiden, Delft en Rotterdam ziet het CBS een stijging. Tilburg, Eindhoven en Wageningen zijn stabiel. Alleen in Enschede gingen iets minder wo-studenten wonen vanuit hun ouderlijk huis.
De afgelopen jaren gingen juist steeds minder studenten op kamers wonen. Een van de verklaringen die het CBS eerder gaf voor het feit dat studenten gemiddeld langer bij hun ouders bleven wonen, was de invoering van het leenstelsel in 2015.
Hbo'ers niet meegeteld
Mogelijk is de bodem van die dalende lijn nu dus bereikt. Daar moet wel bij worden aangetekend dat de cijfers nog maar voorlopig zijn en dat hbo-studenten niet zijn meegeteld in het onderzoek.