Stiefmoederburn-outs stijgen

Het is Stiefouderdag: 'Ik hoop dat deze dag net zo groot wordt als Moederdag'

Door Agnes de Goede··Aangepast:
Het is Stiefouderdag: 'Ik hoop dat deze dag net zo groot wordt als Moederdag'
RTL

Het aantal burn-outs onder stiefmoeders loopt op en daarom moet er veel meer erkenning komen voor hun rol. Op Stiefouderdag - iedere tweede zondag van oktober - moeten we daarbij stilstaan, vindt Karin den Hollander, zelf stiefmoeder. "Stiefmoeders doen vaak te hard hun best en lopen er dan op stuk."

Karin den Hollander (50) werd 17 jaar geleden stiefmoeder van twee pubers. "Hun moeder was overleden. Ik deed heel hard mijn best om een plek in het gezin te krijgen. Zo hard dat het mij bijna opbrak. Ik hoorde er in het begin niet bij. Het was het gezinnetje én ik."

Nu, jaren later, is er een hecht gezin ontstaan. "We hebben nog twee kinderen gekregen. Maar het gezinsgevoel creëren kostte echt tijd."

Burn-outs

Het gevoel er niet bij te horen is iets waar bijna alle stiefouders tegenaan lopen, zegt Karin. En stiefmoeders blijken het daarin vaker zwaarder te hebben dan stiefvaders. En daar lijden deze vrouwen onder. Het aantal samengestelde gezinnen groeit namelijk hard. Hoeveel stiefouders er precies zijn, is niet bekend. "Maar uit cijfers blijkt dat twee op de drie samengestelde gezinnen het niet redden."

"We zien het aantal stiefmoederburn-outs stijgen. Vrouwen doen zo hard hun best dat ze erop stuklopen. En dat is vaak ook de reden dat de relatie op de klippen loopt. Opnieuw."

Noodlot maakte Marina moeder van twee pubers: 'Nu is het onvoorwaardelijke liefde'
Lees ook

Noodlot maakte Marina moeder van twee pubers: 'Nu is het onvoorwaardelijke liefde'

Karin is oprichter van Stichting Stiefacademie Nederland en pleit voor meer aandacht en erkenning voor stiefouders. De stichting organiseert ontmoetingen en workshops. "Er bestaat nog een groot taboe rond de problemen waar zij tegenaan lopen. Erover praten is vaak moeilijk en ingewikkeld."

Maar wél heel belangrijk. Daarom werd in 2013 Stiefouderdag in het leven geroepen door haar 'stiefcollega' Patricia Heije. "Vandaag is het weer zover. Ik hoop dat deze dag net zo groot wordt als Moederdag en Vaderdag. Stiefouders verdienen dit."

Gaat het mis

Voor de duidelijkheid: de dag is ook bedoeld voor stiefvaders, en stiefopa's en -oma's. Maar vooral stiefmoeders hebben de dag hard nodig, vindt Karin. "Zij hebben het zwaarder dan stiefvaders. Stiefvaders kunnen meer doorgroeien naar een vaderrol. Stiefmoeders worden sneller in de positie geduwd dat ze de rol van moeder moeten gaan oppakken. En dat gaat vaak mis."

De meeste pijn van het woord stiefmoeder zit dan ook niet in het woord 'stief', maar in het woord 'moeder'. "Want je wordt nooit de moeder. Het woord 'stief' raakt juist wél de kern. Het betekent letterlijk ‘geen bloedband hebbend, er niet bij horen'." 

Bonusmoeder

Bovendien denken we bij het woord stiefmoeder ook snel aan de sprookjes waarbij stiefmoeders gemene heksen zijn of de aanstichters van allerlei gedoe. Tijd voor een nieuwe term dus.

Is bonusmoeder een optie? Of cadeaumoeder? Karin is van beide termen geen groot fan. "Je bent alleen een cadeau of bonus als de kinderen datzelfde zeggen. Maar roep het niet zelf. Het gaat er om dat je een term vindt die passend is voor jullie band. Praat daar met de kinderen over."

Invulling

Over de invulling van de rol van stiefmoeder wil Karin nog wel wat zeggen. "Mijn grootste tip: ga niet moederen. Probeer ook niet de lege plek op te vullen. Doe ook niet te veel je best."

En er is een belangrijke rol voor de vader. "Die mogen, vooral op een dag als vandaag, hun dankbaarheid laten zien", zegt Karin. "Zeg eens dankjewel wat je voor de kinderen doet. Of laat zien dat je vrouw je gelukkig maakt. Als de kinderen zien dat hun vader blij is met zijn vriendin, helpt dat ook bij het invullen van de rol."

Nieuwe relatie vaak instabiel

In 2017 deden het CBS en de Universiteit van Amsterdam samen een uitgebreid onderzoek naar gezinssituaties en de relaties tussen kinderen en hun ouders en stiefouders. Ze ondervroegen daarvoor Nederlanders tussen de 25 en 46 jaar oud. De belangrijkste conclusies:

  • Bijna 1 op de 5 woonde tijdens (een deel van) hun jeugd niet met beide ouders. Van hen maakte driekwart een scheiding mee, 14 procent het overlijden van een ouder en 10 procent werd geboren in een eenoudergezin. Degenen die niet in een 'standaard'gezin opgroeiden, woonden meestal bij hun moeder. 
  • Gescheiden ouders bleven meestal niet alleen. Tijdens de jeugd van het kind had 70 procent van de vaders en 60 procent van de moeders ten minste één keer een nieuwe huwelijks- of samenwoonrelatie gehad (van minimaal twee jaar). 
  • Die nieuwe relaties waren vaak instabiel, waardoor er ook weer stiefouders uit beeld verdwenen. Ongeveer 4 op de 10 nieuwe huwelijks- of samenwoonrelaties (van minimaal twee jaar) eindigden in een (echt)scheiding. 
Lees meer over
Link in bio