Van olympisch kampioen naar een leven in een rolstoel: 'Ik kijk naar wat nog wél kan'
Monique Velzeboer liep tijdens een training een dwarslaesie op, vlak voordat ze als shorttracker én medaillefavoriet naar de Olympische Spelen van Lillehammer in 1994 zou gaan. Zeven Winterspelen later staat Moniques nichtje Xandra Velzeboer in Peking aan de start bij het shorttracken. "Het is spannender om naar haar te kijken dan dat ik het vond om zelf te schaatsen."
Het appartement van Monique Velzeboer (52) in Noordwijk is aangepast zodat de rolstoel waarin ze zit haar in niets kan belemmeren. "Wil je koffie?", vraagt ze en terwijl ze die aan het zetten is, zegt ze: "Kijk naar wat je wel kunt, en niet naar wat je niet kunt."
Ze komt over als een optimistisch mens. Ze glimlacht veel tijdens het gesprek en maakt grapjes, zelfs als we het - na ruim een uur - over haar schaatsongeluk hebben. "Zo, zijn we daar nu pas?", zegt ze met een cynisch knikje, en ze begint te vertellen over de gebeurtenis die zoveel impact had op haar leven. Emotieloos, alsof het over iemand anders gaat.
Het is eind december 1993. Twee maanden voor de Olympische Spelen in het Noorse Lillehammer, waar de dan 24-jarige Monique erg naar uitkijkt. Ze is in bloedvorm en wil absoluut voor goud gaan. Maar tijdens een trainingskamp in Font-Romeu in de Franse Pyreneeën gaat het helemaal mis.
'Er was paniek natuurlijk'
In de bochten van de shorttrackbaan liggen valkussens, op het rechte stuk niet. Juist daar komt Monique ten val, met 45 kilometer per uur klapt ze tegen de harde boarding. Ze is bij kennis. De goede helm redt haar leven, maar ze weet meteen dat ze nooit meer zal kunnen lopen. "Ik kreeg het ijskoud toen ik daar lag, had geen pijn en voelde niks meer in mijn benen."
Haar broers en haar toenmalige vriend, ook goede shorttrackers, zijn erbij. "Er was paniek natuurlijk", kan Monique zich herinneren. Een buitenlandse dokter die toevallig in de buurt is, verleent eerste hulp. Ze krijgt een injectie om te kalmeren. Wat er daarna is gebeurd, weet ze niet meer, dat is haar later verteld. Met een helikopter wordt ze naar een ziekenhuis in Toulouse gebracht. Daar krijgt ze bevestigd wat ze eigenlijk al wist: ze heeft twee nekwervels gebroken en zal de rest van haar leven in een rolstoel zitten.
Een heftige boodschap. Ze heeft een hoge dwarslaesie en zal nooit meer kunnen lopen. “Een zware en moeilijke tijd, maar ik geloof in het lot. Het had niet voorkomen kunnen worden, het was een ongeluk." Het betekent ook meteen: nooit meer shorttracken, einde topsportcarrière. "Wanneer je de vanzelfsprekende dingen niet meer kunt doen, dan is topsport niet meer het allerbelangrijkste."
Alles voor de sport
En dat terwijl haar leven sinds haar tiende in het teken stond van shorttrack. Ze begon er tegelijk met haar twee broers en zus mee. "Eerst deden we aan langebaanschaatsen, maar in Leiden had je een binnenbaan van 200 meter. Daar zagen we de shorttrackers. We probeerden het ook en werden er direct door gegrepen. De enorme snelheid die je kunt maken. Het is het gevoel dat je ook hebt als je gaat karten. Dat voel je in een gewone auto niet."
Monique bleek ook nog eens talent te hebben. Vooral haar techniek was verfijnd en het mentale spelletje van in één baan racen tegen anderen beheerste ze als geen ander. Angst kende ze niet. Ze groeide al snel uit tot een van de beste shorttracksters uit haar tijd. Ze won veel, met als hoogtepunt de Olympische Spelen van 1988 in het Canadese Calgary, waar ze op haar 18de goud, zilver en brons pakte.
Shorttrack stond toen nog in de kinderschoenen, het was op die Spelen een demonstratiesport. Monique glundert als ze erover vertelt: "Ik ging met maar één paar schaatsijzers naar Calgary, er was ook geen materiaalman mee. Als er een schaatsijzer kapot ging tijdens de start, was het gelijk klaar en werd er niet direct een nieuw ijzer ondergezet en overgereden zoals nu wel het geval is."
Van kop af naar goud
Dat ze daar goud won op de 500 meter, was bijzonder, ook omdat haar zus Simone in Calgary ten val kwam en op een brancard werd afgevoerd voor de ogen van Monique. Direct daarna moest ze de finale schaatsen. "Dat mijn zus haar rug gebroken had, wist ik natuurlijk niet. Ik kon ondanks haar val toch gefocust blijven voor mijn rit en reed van kop af aan tot aan de finish naar goud."
Ze kan zich nog herinneren dat ze na afloop door Mart Smeets werd geïnterviewd (zie video hieronder). Vreselijk vond ze het om interviews te geven, en haarzelf terugzien op tv al helemaal. "Ik had een spleetje tussen mijn tanden, dat zag ik op tv. Terug in Nederland ben ik direct naar de tandarts gegaan. Zo ijdel was ik, haha."
Monique werd op een feestkar door Oude Ade gereden, het dorpje in Zuid-Holland waar ze opgroeide, met drie medailles om haar nek. Die heeft ze natuurlijk nog, maar ze kijkt er eigenlijk nooit meer naar. Ze liggen in een kist achter de bank, tussen andere spullen uit die tijd. "Het is niet zo dat ik ze niet wil zien, maar ik kan er gewoon niet zo makkelijk meer bij", vertelt ze.
Een nieuwe kans kwam er niet
Na Calgary kwam ze nog een keer in actie op de Olympische Spelen. Dat was in 1992 in Albertville, waar de sport wel officieel op de agenda stond, al was het op slechts één afstand (500 meter). Monique haalde de finale, waarin ze na een slechte start vierde werd. Net buiten de medailles. Dat was balen, maar omdat twee jaar daarna al de volgende Spelen zouden volgen, in Lillehammer, zouden er snel nieuwe kansen komen.
Zouden. Want de val op het trainingskamp in Frankrijk maakte een abrupt eind aan de olympische droom. En aan andere dromen. Toch ging Monique na het ongeluk niet bij de pakken neer zitten. "Het is niet zo dat ik het gelijk accepteerde hoor. Dat hoeft ook niet, maar ik realiseerde me wel snel dat het was zoals het was. En ik kon er niets meer aan veranderen."
Haar levensinstelling veranderde. "Die heftige gebeurtenis zorgde ervoor dat ik ging denken in nieuwe kansen." Ze stopte met haar studie psychologie en ging naar de fotoacademie in Amsterdam, iets wat ze echt leuk vond. Haar nieuwe levensdoel werd het fotograferen van kinderen in ontwikkelingslanden, die net als zijzelf een lichamelijke beperking hebben. "Dat geeft veel voldoening, dat ik iets kan betekenen voor anderen."
Monique bleef in zichzelf geloven en liet zien dat het leven niet ophoudt als je een beperking hebt. Het glas kan halfvol of halfleeg zijn, zegt ze. Ze zou willen dat meer mensen er voor kiezen dat het glas half vol is. "Kijk naar corona en de lockdowns. Natuurlijk zijn er mensen die het echt heel zwaar hebben, maar we kunnen nog steeds heel veel wel en ik denk dat het niet helpt om alleen te denken aan wat we allemaal niet meer kunnen en mogen."
Wedstrijdspanning weer terug
Of ze het shorttracken dan nooit mist? "Natuurlijk mis ik het wel eens, maar ik mis vooral het gevoel van snelheid. Met je haren in de wind, fietsen, paardrijden. Ik heb nu een elektrische strandrups waar ik zelfstandig het strand mee op kan. Dan race ik over het strand en komt dat gevoel van snelheid een beetje terug. Daar word ik heel gelukkig van."
Monique volgt het shorttrack nog wel op de voet. De wedstrijdspanning van vroeger komt weer helemaal terug, nu haar nichtjes Xandra (20) en Michelle (18) in de top van het Nederlandse shorttracken zitten. "Het is spannender om naar hen te kijken dan dat ik het vond om zelf te schaatsen."
Dat er met Xandra nu weer een Velzeboer op de Spelen staat, maakt het wel extra bijzonder.
Xandra Velzeboer: 'Geen druk door achternaam'
Xandra (20) is de oudste dochter van Moniques broer Marc, die net als Monique en hun zus Simone uitkwam op de Olympische Spelen in Albertville. Ook Xandra's zusje Michelle (18) shorttrackt aan de top. Zij is er in Peking niet bij maar won al eens zilver op de jeugd Olympische Spelen.
Xandra komt in Peking uit op alle afstanden: de 500 meter (5 februari kwalificatie en 7 februari finale), de 1000 meter (9 en 11 februari), de 1500 meter (16 februari) en de relay (9 en 13 februari).
Tegen de website schaatsen.nl zei Xandra eind vorig jaar: "Mijn achternaam geeft mij geen extra druk. Daar ben ik helemaal niet mee bezig. Het zorgt eerder voor extra kracht. Ik denk dat wij 'Velzeboers' allemaal goed weten hoe de shorttracksport in elkaar zit. Dat heb ik ook van hen meegekregen. Inmiddels doe ik zelf ook al een tijdje mee en leer ik steeds meer."
Monique ziet wel wat van haar eigen mentaliteit in Xandra terug. "Ze was net als ik als meisje klein en tenger waardoor ze genoodzaakt was om van jongs af aan technisch goed te leren schaatsen. Ook is ze leergierig, perfectionistisch en positief ingesteld."
Kan Xandra een medaille winnen in Peking? "Ja natuurlijk, alles kan en zeker met het relayteam maken ze goede kans op een medaille", zegt Monique. Ze heeft nog wel een boodschap voor haar nichtje voor als ze straks aan de start staat in Peking: "Genieten van dat je mee mag doen en niet bang zijn om te verliezen."
En dat geldt niet alleen voor de sport, maar voor je dagelijks leven, weet Monique als geen ander.