Ooit een warm welkom, nu protest: oud-vluchtelingen over ontvangst in Nederland
Ooit waren ze vluchteling, nu zijn ze Nederlanders. Soraya Faez (33) en Mohamed Alkaduhimi (33) kwamen als kind naar ons land en voelden zich welkom. Met pijn in het hart kijken ze naar de gebeurtenissen in Albergen: "Wat als wij nu naar Nederland waren gevlucht?"
Het is 1996. Op het treinstation in Zevenaar staat een Afghaans gezin. Het zijn de 7-jarige Soraya met haar twee zussen en ouders. Een paar dagen eerder vertrokken ze uit Kabul, omdat de ouders van Soraya daar niet meer veilig waren.
"Ik weet nog dat we geen idee hadden waar we heen moesten", vertelt Soraya nu. "We wisten dat we ons ergens moesten aanmelden. Na omzwervingen kwamen we in Zevenaar terecht. Iemand op straat herkende ons als vluchteling en bracht ons naar het aanmeldcentrum daar."
Welkom van de burgemeester
De ouders van Soraya moesten weg. Ze waren universitair geschoold en politiek actief voor de socialistische partij. Ze werden aangezien voor communisten en daarmee ongelovigen en zouden worden vervolgd. Bovendien zette de moeder van Soraya zich actief in voor vrouwenrechten in het land.
Na een - volgens Soraya - hele fijne tijd op een voormalig bungalowpark in Oisterwijk, dat was ingericht als opvangplek, kreeg het gezin Faez en eigen huis in Barneveld.
"Het was met kerst. Een gezin stond ons op te wachten op het station. En de burgemeester kwam ons verwelkomen in de stad. Het huis was compleet ingericht en er waren boodschappen gedaan."
In hetzelfde jaar wordt Mohamed herenigd met zijn vader, een Irakese politicus die zijn leven niet meer zeker was en moest vluchten. Het gezin kwam via Syrië in Nederland terecht. "Ik heb in de bus in Syrië naar het vliegveld de hele weg zitten huilen", vertelt Mohamed. Hij wilde niet weg bij zijn vriendjes.
Zijn vader vertrok drie jaar eerder, kreeg asiel en mocht zijn gezin over laten komen. Mohamed herinnerde hem op dat moment nog maar vaag. "Hij was veel minder groot dan ik me had voorgesteld. Maar ik was natuurlijk gegroeid sinds mijn vijfde."
Geweldige leraren
Mohamed kwam met zijn broertjes en zusjes op de derde etage van een flat in Amsterdam West terecht. "We waren met zijn achten en hadden twee slaapkamers, maar dat maakte niet uit. We hadden het naar ons zin."
Mohamed mocht naar de normale basisschool. "Ik was heel vrolijk. Mijn leraren waren geweldig. Ik heb er hele goede herinneringen aan. Er was totaal geen weerstand tegen onze komst."
Hoe anders is dat nu, 26 jaar later. Oorlogen drijven duizenden vluchtelingen naar Nederland. Het enige aanmeldcentrum dat er nu nog is in Nederland, is overvol. Ook in andere opvangplekken is geen plek waardoor de doorstroom stokt.
Uit nood droeg de overheid het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) op een hotel te kopen in het dorp Albergen, om daar 300 vluchtelingen de huizen. Ook werd aangekondigd dat in Bant (Flevoland) een tweede aanmeldcentrum komt, naast het al bestaande aanmeldcentrum in Ter Apel. Omwonenden voelen zich overvallen en komen in opstand.
In Albergen zijn al dagen protesten en gisteravond liepen honderden mensen een 'stille tocht' om hun onvrede te uitten. De boodschap is duidelijk: zo'n grote groep asielzoekers is hier niet welkom:
Soraya, die inmiddels in Amersfoort woont, 'schrikt er heel erg van'. "Helemaal omdat het zo'n schril contrast is met drie maanden geleden toen er Oekraïense vluchtelingen kwamen." De bereidheid om Oekraïners op te vangen was toen groot. Nederlanders kwamen massaal in actie om de Oekraïners te helpen.
"Maar nu blijkt dat de angst van mensen toch groter is dan de menselijkheid", verzucht Soraya. "Het doet mij veel pijn. En ik vraag me vaak af: wat voor ontvangst had ik gehad als ik nu naar Nederland was gekomen?"
'Denken ze dat mijn vader een verkrachter is?'
Soraya is bestuurder bij CNV en reist voor haar werk door heel Nederland. "Ik kom in allerlei steden en dorpen in Nederland. In mijn hoofd gaat dan rond: denken die mensen over mij dat ik een crimineel ben? Denken ze dat mijn vader een verkrachter is?"
"Die mensen zien alleen de slechte verhalen. Ze hebben angst voor het onbekende en het valt rouw op hun dak. Ze zijn bang voor ons, maar ik doe zo mijn best in Nederland."
Ook Mohamed voelde pijn, toen hij de protesten in Albergen zag. Het raakte hem zo erg, dat hij besloot zijn hart te luchten in een bericht op LinkedIn, dat dankzij zijn netwerk als ondernemer viraal ging. Hij schreef onder meer:
We zijn geen verkrachters. We zijn ook niet vies. Je dorp houd je daarom niet schoon als je ons buiten houdt. We zijn ook geen terroristen die kinderen kidnappen waardoor ze niet kunnen buitenspelen. We zijn gewoon mensen die tegen hun eigen zin hun geluk hebben moeten proberen te vinden in een nieuwe omgeving.
"Ik begrijp wel dat de inwoners van het dorp overrompeld zijn omdat het zonder overleg is gebeurd", zegt Mohamed. "Maar het oneens zijn met overheidsbeleid zou nooit moeten betekenen dat we elkaar moeten haten."
En toch, Mohamed herkent het Nederland van 26 jaar geleden niet meer, toen hij als kind een warm welkom kreeg. "Vluchtelingen zijn niet meer gewoon mensen die hulp zoeken. Ze worden geportretteerd als boosdoeners en parasieten. Maar mensen realiseren zich niet: we lopen allemaal het risico om ooit vluchteling te worden."
"Het raakt mij diep in mijn kern. Ik word nu redelijk geaccepteerd in Nederland. Maar krijgen de vluchtelingen van nu wel dezelfde kansen als kleine Mohamed kreeg? Het antwoord is nee."
'Praat met ons'
Zowel Soraya als Mohamed sluiten hun verhaal af met een boodschap, gericht aan alle mensen in Albergen en anderen die protesteren tegen de komst van asielzoekers: "Wij zijn ook mensen. Praat met ons."