Gemeente mag straks nieuwe snackbar bij scholen verbieden
Gemeenten krijgen de wettelijke bevoegdheid de vestiging van nieuwe fastfoodrestaurants of snackbars in een wijk of bij een school te verbieden. Dat blijkt uit een brief van staatssecretaris Van Ooijen (preventie) aan de Tweede Kamer, waarover het kabinet morgen moet beslissen.
Zo wil de bewindsman gemeenten helpen de vestiging van aanbieders van ongezond voedsel tegen te gaan. Gemeenten kunnen, als het aan de bewindsman ligt, in eerste instantie alleen nieuwe zaken tegenhouden in de omgeving van scholen of in bepaalde wijken waar 'een onevenredig groot aanbod aan ongezond voedsel is'.
Daarmee laat hij nadrukkelijk de optie open dat hij, als de strijd tegen overgewicht moeizaam blijft verlopen, gemeenten ook wil toestaan bestaande zaken uit deze wijken te weren. Maar dat is juridisch heel ingewikkeld, zeggen ingewijden.
Zorgwekkend
Volgens Van Ooijen is in ons land één op de zes kinderen te zwaar. In sommige wijken geldt dat zelfs voor één op de drie kinderen. Hij noemt dat zorgwekkend. Ook is, volgens hem, de helft van de volwassenen te zwaar. Als het kabinet niets doet, loopt dat aantal in 2040 op tot 62 procent van de volwassenen.
Omdat overgewicht ook leidt tot allerlei andere gezondheidsproblemen, moet het probleem worden aangepakt. Anders komt de betaalbaarheid van de zorg en de vitaliteit van de beroepsbevolking in gevaar, schrijft van Ooijen. Om het risico te verminderen dat kinderen te zwaar worden, wil de staatssecretaris hen beter beschermen tegen 'de blootstelling aan marketingtechnieken van de voedingsmiddelenindustrie'.
Hij wil die marketing van ongezonde voedingsmiddelen gericht op kinderen en jongeren onder de 18 jaar wettelijk beperken en marketing van voedingsmiddelen gericht op de jeugd alleen toestaan als het om producten gaat die gezond zijn. In de woorden van de bewindsman gaat het dan om producten die 'voldoen aan de criteria voor gezonde voeding van het Voedingscentrum'.
Online
Van Ooijen moet deze maatregel nog uitwerken. Die moet immers uitvoerbaar, handhaafbaar en duidelijk afgebakend zijn. Daarbij zal hij kijken naar welke marketingtechnieken specifiek op kinderen zijn gericht. Ook wil hij bekijken in welke omgevingen een verbod zou moeten gelden, en moet hij bestuderen hoe hij wil omgaan met het verschil tussen de fysieke en online omgeving.
Verder werkt de bewindsman aan wettelijke normen voor de samenstelling van levensmiddelen en de hoeveelheid suiker, zout en verzadigd vet die in voedsel zit. Van Ooijen stelt vast dat een 'wettelijke stok achter de deur' ontbreekt om levensmiddelenfabrikanten te dwingen hun producten gezonder te maken. Daarom heeft hij diverse wettelijke mogelijkheden onderzocht.
Suiker, zout en verzadigd vet
Hij kondigt aan dat hij in elk geval een wet zal maken die regelt dat er voor bepaalde producten maximale hoeveelheden suiker, zout of verzadigd vet worden vastgesteld. Welke producten dat zijn, is nog niet duidelijk. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) moet nog bepalen voor welke producten dit gaat gelden.
Volgens Van Ooijen staat onze wereld 'bol van suiker-, zout- en vetrijke producten'en ontbreekt het aan gezonde alternatieven. “De balans is zoek”, aldus de staatssecretaris. Om die te herstellen, heeft hij ook flink wat geld te besteden. Hij trekt ruim 200 miljoen euro uit voor allerlei investeringen in meer bewegen en het ondersteunen van te zware mensen.
Met deze maatregelen en investeringen wil het kabinet bereiken dat in 2040 het percentage volwassenen met overgewicht is gedaald van 50 procent naar 38 procent. Ook mag in dat jaar het aantal te zware kinderen niet hoger zijn dan 9,1 procent.
Dagelijkse update
Wil jij iedere middag een selectie van het belangrijkste nieuws en de opvallendste verhalen in je mail? Meld je dan nu aan voor de dagelijkse update.