Khadija Arib bij rechtszaal: 'Niet gedacht dat carrière zo zou eindigen'
Voormalig Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib vindt het 'vreselijk' dat ze via de rechter haar naam moet zuiveren. Dat zei ze bij aanvang van de rechtszaak die ze heeft aangespannen om een onderzoek naar haar gedrag als Kamervoorzitter onrechtmatig te verklaren. Ze werd beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag, en volgens het onderzoek waren de meldingen gegrond.
"Ik had niet gedacht dat mijn politieke carrière zo zou eindigen", verzuchtte Arib in de rechtbank. Volgens haar heeft de kwestie grote impact gehad op haar en haar gezin. Ze zegt dat er met veel 'modder is gegooid', terwijl ze niet het gevoel had dat ze zich tegen de anonieme melders kon verdedigen.
'Sociaal onveilige werkomgeving'
Na de meldingen vroeg Aribs opvolger als Kamervoorzitter Vera Bergkamp namens het presidium (het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer) om het onderzoek, dat concludeerde dat er sprake was van een 'sociaal onveilige werkomgeving'. In NRC hadden anonieme melders het over 'een schrikbewind, machtsmisbruik en grensoverschrijdend gedrag'. Arib zou ambtenaren hebben uitgesloten en haar stem naar hen hebben verheven. Ambtenaren konden haar hier niet op aanspreken. De onderzoekers bevestigden dat de meldingen klopten.
Maar volgens Aribs advocaat Gert-Jan Knoops was het niet aan het dagelijks bestuur van de Tweede Kamer of de ambtelijke leiding – dus niet aan Bergkamp – om te beslissen om een onderzoek te doen naar een collega-Kamerlid. Dat mag volgens hem alleen het College van onderzoek integriteit doen. Het hele onderzoek is daardoor ondeugdelijk, betoogt hij. Ook zegt hij dat Arib niets hoorde van de onderzoekers, terwijl zij 'lang de deur heeft opengehouden voor medewerking'.
'Geen politieke afrekening'
Advocaten van de Tweede Kamer en hoogleraren die bij het onderzoek betrokken waren, bestrijden dat. Zij zeggen dat Arib zelf actief haar best heeft gedaan om geen informatie over de meldingen te krijgen. Haar zou minstens vier keer de mogelijkheid zijn gegeven om te reageren, maar Arib zou telkens de boot hebben afgehouden. Ook zeggen zij dat er geen sprake zou zijn van een politieke afrekening, zoals Arib beweerde: in het presidium zitten acht Kamerleden uit allerlei fracties, en het besluit tot een onderzoek was unaniem, zeggen de advocaten.
Bovendien waren de klachten volgens hen zo ernstig dat er geen andere optie was dan een onderzoek. Zij benadrukken verder dat het ging om een feitenonderzoek, zonder doel om tot bijvoorbeeld een straf te komen. Dat Arib naar aanleiding daarvan de politiek verliet, was haar eigen keuze: ten tijde van haar vertrek was het onderzoek nog niet eens afgerond, aldus de advocaten.