Klimaatneutraal in 2050? Dan moet álles op de schop
Als Nederland in 2050 helemaal klimaatneutraal wil zijn moeten er ongelooflijke bergen werk verzet worden. Haast is geboden, en kiezen tussen het een of het ander is in feite niet mogelijk volgens een nieuwe studie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). "Het is geen kwestie van of-of, maar van en-en."
Het PBL stelde een vuistdik onderzoek op naar wat er allemaal nodig is om in 2050 netto geen broeikasgassen meer uit te stoten in Nederland. Dat betekent niet dat er helemaal geen CO2 of andere broeikasgassen meer de lucht in gaan. Maar dat wat er nog uitgestoten wordt, moet op een andere manier worden gecompenseerd.
Overzichtelijk
PBL-directeur Marko Hekkert zegt zelf wel verrast te zijn dat het nog mogelijk is om in 2050 klimaatneutraal te worden. Maar, zo zegt hij er wel bij: "Er is geen jaar meer te verliezen."
De taak is in zekere zin wel overzichtelijk, volgens Hekkert. We moeten vol inzetten op vier 'werkpaarden', zoals het PBL dat noemt: duurzame elektriciteit, groene waterstof, biogrondstoffen (waarmee je weer biobrandstoffen en bioplastics kan maken) en CO2-opslag.
Vijf keer zoveel elektriciteit
De belangrijkste opgave is dat we veel, héél veel meer elektriciteit moeten gaan produceren. En dan natuurlijk niet opgewekt in kolen- of gascentrales, maar via windmolens, zonnepanelen en kernenergie.
Om een beeld te geven hoe groot de opgave is: er moet drie tot vijf keer zoveel elektriciteit opgewekt worden als nu al het geval is.
Al die elektriciteit is nodig om fossiele energiebronnen te vervangen, zoals gas, benzine en diesel. Door elektrische warmtepompen kunnen de gasgestookte cv-ketels de deur uit, en elektrische auto's moeten er tegen 2050 voor zorgen dat er vrijwel geen auto meer rondrijdt op benzine of diesel.
Om nogmaals te illustreren hoe groot die opgave is: in 2019 was nog maar 3 procent van de totale energie schoon (zon, wind, kernenergie); in 2050 moet dat tussen de 50 en 60 procent zijn. Dat gaat dus niet alleen om de stroom uit stopcontacten, maar juist ook om brandstoffen en warmte.
Biobrandstoffen voor de lucht- en scheepvaart
Maar er is zo ongelooflijk veel meer nodig om neutraal te worden. Voor het deel van de brandstof dat niet is te vervangen door stroom, denk aan kerosine voor vliegtuigen en de brandstof voor de scheepvaart, moet het anders aangepakt worden.
Dat kan via geavanceerde biobrandstoffen. Die kunnen geheel synthetisch zijn of op basis van biogrondstoffen. Maar daarvoor geldt wel: van die brandstoffen is nu nog bitter weinig verkrijgbaar, dus er moet haast gemaakt worden met het opschalen van de productie.
CO2-opslag is essentieel
De CO2 die vrijkomt bij het maken van de biobrandstoffen kan, in het scenario van het PBL opgevangen worden en met behulp van waterstof omgezet in synthetische brandstoffen. De rest van de CO2 moet opgeslagen worden onder de grond (of eigenlijk onder de zee).
Die onderzeese CO2-opslag is ook belangrijk om onder meer de uitstoot van de landbouw te compenseren, want in die sector gaat het hoe dan ook niet lukken om CO2-neutraal te worden.
Hoofdpijndossier: groene waterstof
Ook groene waterstof, dat is waterstof die geproduceerd wordt met groene stroom, zal van essentieel belang zijn om klimaatneutraal te worden. Waterstof kan deels een oplossing zijn voor brandstoffen die niet te vervangen zijn door elektriciteit en het kan worden gebruikt in de industrie, in plaats van aardgas.
Maar, zo waarschuwt het PBL, als het aanbod van biogrondstoffen, groene waterstof en de capaciteit voor CO2-opslag niet rap wordt vergroot kan het halen van de doelen ofwel extreem veel duurder worden, of het lukt helemaal niet om klimaatneutraal te worden.
Vooral waterstof is een hoofdpijndossier, omdat we daar nog erg weinig van produceren. De productie is ingewikkeld en duur. Bovendien is er nog geen echte markt voor, waardoor bedrijven er nog niet groot in investeren.
180 miljard
Hoeveel het klimaatneutraal maken van Nederland gaat kosten, kon het PBL niet uitrekenen. Wel heeft het Planbureau uitgerekend wat de meerkosten zijn van het ene klimaatneutrale scenario ten opzichte van het andere. De spreiding is extreem groot: de goedkoopste optie is 180 miljard euro goedkoper dan de duurste, voor heel Nederland.
Een voorbeeld: stel, het lukt niet om voldoende waterstof te produceren, dan moeten we daar dus veel meer van importeren. Aangezien het aanbod klein is en de vraag tegen die tijd waarschijnlijk groot, kun je er op wachten dat die waterstof peperduur wordt. En dan lopen de kosten dus op.
Een ander voorbeeld: als het niet lukt om voldoende plastic te recyclen, moeten we ook voor de productie van plastic weer veel meer biogrondstoffen inkopen in het buitenland. Dat kan wel, maar ook dan wordt alles weer veel duurder.
Onafhankelijk
Het goede nieuws is wel dat, áls het allemaal lukt, Nederland veel minder afhankelijk is van het buitenland voor zijn energievoorziening. Meer dan de helft van de energie die Nederland verbruikt zou dan uit eigen productie kunnen komen. In 2019 was dat nog maar 10 procent.