Nooit meer

Kimberley (27) wil nooit meer in een klein dorp wonen: 'Outsiders waren niet welkom'

Door Anne Broekman··Aangepast:
© Getty ImagesKimberley (27) wil nooit meer in een klein dorp wonen: 'Outsiders waren niet welkom'
RTL

In deze wekelijkse rubriek vertellen mensen over iets dat zij 'nooit meer' willen meemaken, nooit meer willen doen of juist nooit meer willen laten. Deze week: de rust en de ruimte spraken Kimberley (27) wel aan toen ze een huis in een klein dorpje kon krijgen. Maar van woongenot kwam weinig terecht toen bleek dat haar gezin niet werd geaccepteerd door de bewoners. "We werden aangestaard en nagewezen."

"Je moet er geboren en getogen zijn, lid zijn van de carnavalsvereniging en voetballen bij de plaatselijke, dan pas hoor je erbij in het Gelderse gehucht waar ik drie jaar lang heb gewoond. Als je er niet oorspronkelijk vandaan komt, sta je automatisch met 1-0 achter.

Dat bleek al op de dag van onze verhuizing, toen mijn man en ik de dozen naar binnen brachten en een buurvrouw ons aansprak met de woorden: 'Jullie zijn geen echte dorpsen, toch?' Toen al vreesde ik in een hecht kliekje te zijn beland waar ze niet dol waren op mensen van buitenaf, maar ik hoopte dat het meeviel. Helaas bleek mijn angst terecht."

Margje wil nooit meer een suïcidale huisgenoot: 'Bij ieder appje schrok ik'
Lees ook

Margje wil nooit meer een suïcidale huisgenoot: 'Bij ieder appje schrok ik'

"Eigenlijk wilde ik ook helemaal niet in een klein gehucht wonen. Mijn man en ik woonden met ons toen tweejarige dochtertje in Doetinchem, een gezellig stadje met genoeg winkels en reuring. Daar hou ik van. En de mensen waren er aardig en warm. Maar we woonden in een particulier huurhuis dat werd verkocht, dus daar moesten we uit. Dat zorgde voor stress, want waar moesten we wonen met ons meisje? Helaas konden we niets kopen, we waren aangewezen op het huuraanbod.

En net op dat moment konden we een huis krijgen in een klein dorpje. Die plaats kende ik alleen van de manege waar ik vroeger had paardgereden. Hoewel het niet mijn voorkeur had, dacht ik dat we daar best konden aarden. Bovendien drong de tijd, dus halsoverkop besloten we daar te gaan wonen. De rust van het dorp sprak me ook wel aan. Er was weinig verkeer, het water met een strandje was dichtbij en het leek me kindvriendelijk. Vol goede moed trokken we in het huis."

Naar binnen gluren

"De opmerking van onze nieuwe buren gaf me een raar gevoel. Ik werd meteen met mijn neus op het feit gedrukt dat wij 'buitenstaanders' waren. Na die opmerking liepen de buren wel dertig keer langs terwijl ze nieuwsgierig naar binnen gluurden. Ik besloot er toch met een open blik in te staan. Dus op straat groette ik iedereen vriendelijk en mijn man en ik gingen vaak naar buiten met onze dochter, die het heerlijk vond om aan het water te spelen."

"De problemen begonnen toen wij op een dag onze auto bij een hoekhuis voor de deur hadden gezet omdat de plek voor onze deur bezet was. We wilden even snel de boodschappen uitladen, toen de bewoner naar buiten kwam en meteen boos begon te roepen dat die plek van hem was en dat we daar onze auto niet mochten neerzetten. Hij kende ons niet eens en ging enorm tekeer.

We probeerden onze situatie uit te leggen en beloofden zo weg te zijn, maar hij luisterde niet. Zijn zus woonde ook in onze straat, en die keek ons vanaf dat moment ook niet meer aan. Ik kreeg steeds meer het gevoel dat er over ons geroddeld werd. Vaak stond er een groepje op staat te praten -  de 'buurtvergadering' noemde ik dat – en dan werd er naar ons gewezen en gestaard. Heel naar vond ik dat."

Ellenlange saxofoonsessies

"We kregen nieuwe buren – ook niet afkomstig uit het dorp zelf -  die tot onze verbazing een warm welkom kregen met bossen bloemen. Aanvankelijk hadden we daar best goed contact mee, tot zij bevriend raakten met de boze buurman. Voor mijn gevoel vormden zij één front.

Op een dag waren wij blijkbaar vergeten de groencontainer weer in de voortuin te zetten nadat het afval was opgehaald. Toen wij thuiskwamen, stond de container pontificaal voor onze voordeur. We konden niet eens naar binnen. Mijn man belde bij de buren aan en vroeg of zij dit hadden gedaan. De buurman stak meteen een tirade af over dat onze container zijn uitzicht verpestte."

"Ik heb altijd het motto gehad: leven en laten leven. Zo had ik zelf nooit geklaagd over zijn ellenlange saxofoonsessies. Maar wij konden duidelijk niets goed doen. Ik merkte dat we werden buitengesloten. Dat bleek ook toen de carnavalsoptocht door onze straat kwam. Onze dochter stond in de voortuin vrolijk te zwaaien, maar ze werd gewoon genegeerd. Er werd geen snoep naar haar gestrooid, niet gezwaaid, niets. Dat brak mijn hart. De optocht hield trouwens wel uitgebreid stil bij de boze buurman van de hoek, die lid was van de vereniging.

Ik hoopte dat we meer leuke contacten zouden krijgen toen ons dochtertje vier werd en in het dorp naar de basisschool ging. In onze straat woonden maar weinig kinderen, misschien zou ze in de klas wel vriendinnetjes maken. Maar toen ze op een dag heel dapper aan de moeder van een klasgenootje vroeg of ze met haar dochter kon spelen, zei deze moeder nee, omdat haar dochter 'niet zo spelerig was'. Maar een dag later ging dat kind wel met een ander meisje spelen."

Niemand om mee te spelen

"Het werd me steeds meer duidelijk dat de 'echte dorpelingen' zich niet wilden mengen met 'outsiders'. Er was een tweedeling in het dorp en vreemde snuiters waren niet welkom, dat gevoel kreeg ik heel sterk. En dat werd beaamd door twee andere moeders van 'buitenaf'. Zij hadden dezelfde ervaringen als ik, maar zij lieten dit makkelijker van zich afglijden.

Eerst dacht ik: ik laat me niet wegpesten. Maar ik merkte dat onze dochter echt niet blij was. Ze had niemand om mee te spelen en vertelde dat ze soms gepest werd op school. Dat zij ongelukkig was, was voor mij de druppel. Via de woningbouwvereniging reageerde ik op een huis in een andere, grotere plaats. We stonden als tweede op de wachtlijst, dus het was erg spannend. Ik sprong een gat in de lucht toen ik hoorde dat het huis voor ons was. De tuin was een grote modderpoel, maar dat maakte niet uit. Alles was beter dan hier blijven."

"Een jaar geleden zijn we verhuisd, en sindsdien heb ik een ander kind gekregen. Moest ik mijn dochtertje eerst ’s morgens met de grootste tegenzin uit haar bedje sleuren, nu gaat ze met veel plezier naar school. Ze is opgebloeid, heeft volop vriendinnetjes en is niet meer het enige kindje met een gemengde afkomst op een witte dorpsschool. Want ik vermoed dat ook dat een rol speelde: mijn man is een Iraniër. Ik kan het niet hardmaken, maar ik ben bang dat discriminatie ook een reden is geweest waarom wij geen aansluiting vonden en niet geaccepteerd werden in het dorp."

Bekrompen mensen

"Ik wil nooit meer in een klein dorp wonen. Het lijkt misschien mooi en idyllisch, maar ik ben ervan genezen. De meeste mensen vond ik daar bekrompen en het leek wel alsof de tijd daar had stilgestaan. Misschien had ik me meer moeten mengen in het verenigingsleven daar. De voetbalclub was erg belangrijk in het dorp, dat hoorde bij de inburgering. Maar ik wil gewaardeerd worden om wie ik ben, niet omdat ik toevallig ergens lid van ben.

Ik merk een groot mentaliteitsverschil met de plaats waar we nu wonen. Mensen zijn open, vriendelijk en alle kinderen spelen samen. Ik waardeer enorm wat we nu hebben, waarschijnlijk ga ik hier niet meer weg. Het enige wat ik aan het dorp mis, is de dijk met het strandje erachter. Maar dat gemis heb ik er graag voor over om daar niet meer te wonen."

In verband met privacyredenen is de naam van Kimberley gefingeerd.

Wil je geen aflevering van deze rubriek missen? Klik dan op de Nooit Meer-tag hieronder en vervolgens linksboven op 'Volgen'.

Nooit meer? 

Wil jij ook je verhaal kwijt en vertellen wat je 'nooit meer' wil meemaken, doen of juist laten? We zijn benieuwd naar jouw verhaal. Mail ons op weekendmagazine@rtl.nl

Lees meer over
Nooit meerWonenGezin