Vader overleden Bram (12) wil verbod klaphamer: 'Hij mag niet voor niets zijn gestorven'
"Elke avond geef ik een kushand aan zijn foto, aai ik over zijn lege bed." Tom en Kitty Freriks verloren afgelopen oudjaarsdag hun 12-jarige zoon Bram. De jongen keek samen met vriendjes naar een man die een klaphamer liet afgaan, toen die explodeerde. Bram werd geraakt door rondvliegend metaal en overleed. Vandaag is de rechtszaak tegen Sebastiaan O., die de klaphamer bediende.
Zijn zoon was helemaal wild van vuurwerk, vertelt zijn vader Tom. Net als hijzelf. "Samen gingen we elk jaar vuurwerkshows af. Bram vond het vuurwerkverbod in de coronatijd helemaal niks. Uit protest wilde hij eigenlijk de hele oudjaarsdag binnenblijven."
Oliebol
Het enige waarvoor de jongen die dag de deur uit zou gaan, was om naar de oliebollenkraam in het dorp te gaan. Met poedersuiker om zijn mond kwam hij thuis. "Hij zei dat hij één oliebol had gehaald voor een heel speciaal iemand. En die was heel lekker, zei hij er meteen achteraan."
Toen later twee van zijn vriendjes aan de deur stonden om te vragen of hij naar buiten kwam, ging hij tóch ook maar mee Haaksbergen in. Dit keer kwam hij niet meer thuis.
Explosie
Op straat was Sebastiaan O. in de weer met een klaphamer. Dat is een zwaar stuk metaal, dat kan draaien in een stellage. Onder de hamer wordt explosief poeder neergelegd. Door de hamer te laten vallen, ontploft dat poeder met een harde knal.
De Twentse krant Tubantia schreef na het ongeluk dat klaphamers in de regio al langer werden gebruikt, maar door het vuurwerkverbod aan populariteit hadden gewonnen.
Bram en zijn vriendjes bleven staan, nieuwsgierig naar wat er ging gebeuren. Tom: "Ze hadden zoiets nog nooit gezien, ze kenden het niet. Als er iemand in de weer is met zo'n middeleeuws apparaat, dan trekt dat mensen. Zeker kinderen van de leeftijd van Bram."
De klaphamer spatte uit elkaar. Bram raakte daarbij zo zwaar gewond, dat hij later in het ziekenhuis overleed. Eén van zijn vriendjes kreeg ook scherven in zijn lichaam. Ook hij was er ernstig aan toe, maar hij overleefde het.
"Hoe haal je het in je hoofd zo'n middeleeuws apparaat te gebruiken, met kinderen erbij?"
Boosheid, dat is wat de ouders van Bram nog voelen richting Sebastiaan O., die zich voor de rechter moet verantwoorden. "Natuurlijk heeft hij niet gewild dat het zo zou aflopen, dat dat metaal bij Bram naar binnen zou schieten. Maar de gebrekkige constructie en de grote hoeveelheid klappoeder, het was onvermijdelijk dat het mis zou gaan."
Hij vervolgt: "Hoe haal je het in je hoofd zo'n middeleeuws apparaat te gebruiken, op een doorgaande weg met kinderen – ook die van hemzelf – eromheen? Alleen om een klap te veroorzaken, voor je eigen genot."
Er zijn hier alleen maar verliezers. Dat zinnetje hoorde hij vaak sinds het overlijden van zijn zoon Bram. Want Sebastiaan O., ook vader van twee kinderen, moet leven met wat hij veroorzaakte.
Het zinnetje maakt hem boos. "Wij moeten de tafel voor drie dekken, niet meer voor vier. Wij gaan het niet meemaken dat Bram – die minister van Financiën wilde worden – afstudeert. We gaan zijn eerste vriendinnetje niet ontmoeten. We worden geen opa en oma van de kinderen van Bram."
'Een hel, zo voelt het'
Onverteerbaar, noemt hij het, al die 'nieuwe herinneringen' die nooit gemaakt gaan worden. "Ik kan het niet eens uitleggen. Een hel, zo voelt het."
Tom, zijn vrouw Kitty en hun andere zoon van 10 moeten het doen met de herinneringen die er wel zijn. Dus is de slaapkamer van Bram nog intact, krijgt zijn foto dagelijks een kushand, zijn lege bed een aai.
Echt rouwen, daar kwam het kapotgeslagen gezin eigenlijk nog amper aan toe. "Mijn vrouw kreeg begin dit jaar borstkanker. We leefden van chemo naar chemo. En ondertussen gingen we ook richting de rechtszaak."
Straks is er rust. "Maar eerlijk gezegd ben ik ook bang voor het moment dat het stil wordt. Voor de leegte."
'Grote broer kwijtgeraakt'
Eerst vandaag. Tom gaat een slachtofferverklaring uitspreken in de rechtszaal. Net als Brams moeder. En ook het broertje van de overleden jongen spreekt de rechters en de verdachte toe. Sprak, eigenlijk, want om hem te ontzien is zijn verklaring al opgenomen.
"Hij is zijn grote broer kwijtgeraakt, zijn voorbeeld. Mijn vrouw lag dit voorjaar twee weken in hetzelfde ziekenhuis waar Bram is gestorven. Brams broertje stortte in. 'Nu gaan jullie ook dood papa en mama', zei hij. Het duurde uren voor hij weer rustig werd."
Het ventje is, net als zijn vader, inmiddels in therapie. "Maar hij kan nog altijd niet praten over wat er op oudjaarsdag is gebeurd."
Wat de jongen zegt in zijn slachtofferverklaring? "Tegen ons zei hij: ik vind het zo erg dat Bram dood is. Ik wil niet dat andere kinderen dit ook meemaken. Daarom wil ik dat die klaphamers niet meer mogen. Dus dat is wat hij gaat zeggen: dat er een verbod moet komen."
Tom en Kitty willen dat ook. Sterker nog: "Het is onze missie." En die is misschien nog wel belangrijker dan hoe de rechtszaak tegen Sebastiaan O. afloopt. "We hoorden dat het Openbaar Ministerie waarschijnlijk een taakstraf gaat eisen. Dat is een lachertje. "
Niet voor niets
Om te vervolgen: "Voor ons is geen straf hoog genoeg, want onze grootste wens komt nooit meer uit. Niemand kan toveren en Bram terugbrengen. Maar hij mag niet voor niets zijn gestorven. Klaphamers moeten worden verboden."
Nog anderhalve maand, dan is het weer oudjaar. Tom hield van het vieren van de jaarwisseling – net zoals Bram – maar dat is verleden tijd. "Ik heb 41 heel mooie oudjaarsdagen gehad, maar voor mij zal het nooit een feestdag meer zijn."
'Richten op verlies en verdriet'
De ouders van Bram namen advocaat Sébas Diekstra in de hand. Hij wil tijdens de rechtszaak 'in het kader van het spreekrecht een aantal opmerkingen over het bewijs en de straf maken'.
Hij voegt daaraan toe: "Zodat de ouders van Bram zich kunnen richten, voornamelijk, op het verlies en het verdriet."
Sebastiaan O. wordt bijgestaan door advocaat Janbart Kalk. RTL Nieuws heeft hem de ruimte willen geven om in dit artikel ook te vertellen hoe het met O. gaat en zijn kant van het verhaal te schetsen. Kalk liet weten druk te zijn met de laatste voorbereidingen op de zitting bij de rechter.