Nieuwe poging vermogensbelasting: zo gaat het werken
Het demissionaire kabinet heeft een laatste poging gedaan om een nieuwe spaartaks uit te denken. De afgelopen jaren zijn er al heel wat varianten op tafel gekomen, maar ze bleken allemaal niet goed genoeg. Hoe werkt de nieuwste poging om tot een eerlijker stelsel te komen?
De spaartaks is al jaren een hoofdpijndossier voor verschillende kabinetten. De oude vermogensrendementsheffing werd door veel mensen als oneerlijk ervaren en uiteindelijk schoot de Hoge Raad eind 2021 de heffing helemaal af.
Het probleem was namelijk dat burgers belasting moesten betalen over een fictief rendement op hun spaartegoeden en beleggingen. Maar in slechte jaren, met lage rentes of beroerde beleggingsresultaten, pakte dat oneerlijk uit. Je moest dan namelijk belasting betalen over een rendement dat je helemaal niet had gemaakt.
Bovendien keek de fiscus niet naar hoe je vermogen in het echt was verdeeld over spaargeld en andere beleggingen, maar ook daarvoor ging de Belastingdienst uit van een fictieve verdeling. Wel zo makkelijk in de uitvoering, maar voor sommige gevallen pakte ook dat hopeloos oneerlijk uit.
Werkelijk rendement
Iedereen was het er wel over eens: het zou veel eerlijker zijn om te kijken naar het werkelijke rendement op het vermogen en dát te belasten. Maar een werkbare oplossing, die zowel voor de Belastingdienst als voor burgers een beetje te doen is, bleef lang buiten bereik.
Tot nu, zo is althans de hoop. Staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij heeft zijn nieuwe plan vandaag in de Ministerraad besproken, nu wordt het plan ter consultatie voorgelegd. Iedereen die er iets van vindt, mag dan zijn mening er over geven. Uiteindelijk zal het aan een nieuw kabinet zijn om een definitief besluit te nemen.
Vermogensaanwasbelasting
Voor mensen met spaargeld en beursgenoteerde beleggingen, wordt het nieuwe systeem redelijk eenvoudig. Daarvoor komt een zogenoemde vermogensaanwasbelasting.
Aan het eind van het jaar geeft je bank door hoeveel rente je hebt gekregen op je spaargeld, en daarover betaal je belasting. Het tarief moet nog bepaald worden, maar zal waarschijnlijk ergens rond de 35 procent liggen.
Voor beursgenoteerde beleggingen betaal je jaarlijks belasting over de waardestijging van je aandelen of andere effecten én over eventuele winstuitkeringen en rente-inkomsten.
De kosten die je maakt, bijvoorbeeld voor het aanhouden van een bank- of beleggingsrekening, kun je aftrekken van het bedrag waarover belasting verschuldigd is. En verliezen in het ene jaar worden in principe verrekenbaar met winsten in andere jaren.
Lastig
Tot zover het makkelijke gedeelte. Want de vraag die de afgelopen jaren maar bleef rondspoken is: hoe ga je dit eerlijk doen voor beleggingen die je niet makkelijk kunt verhandelen en waarvan de waarde veel minder duidelijk is. Bijvoorbeeld vastgoed en aandelen in familiebedrijven (minder dan 5 procent) en startups.
Het is al lastig om daarvan de waardestijging jaarlijks te bepalen, maar het grootste probleem is nog wel dat als je belasting betaalt over de papieren winst op dingen die je niet zomaar kunt verkopen, burgers in de problemen kunnen komen, als ze niet het geld hebben liggen om de belastingaanslag te betalen.
Vermogenswinstbelasting
En zo kwam Van Rij met het idee voor 'de knip'. Voor deze beleggingen komt er geen vermogensaanwasbelasting, maar een vermogenswinstbelasting.
Dat betekent dat je pas belasting betaalt op het moment dat je deze bezittingen verkoopt (en dus daadwerkelijk de winst neemt). Het verschil tussen de aankoopwaarde en de verkoopwaarde wordt belast. Over de jaarlijkse inkomsten, zoals dividend, rente, huur- en pachtinkomsten, betaal je wel gewoon jaarlijks belasting.
In het geval van vastgoed worden onderhoudskosten direct aftrekbaar. Investeringen die je doet, bijvoorbeeld voor een uitbouw of dakkapel, mag je bij de verkoop aftrekken van de winst.
Tóch nog een fictie
Zijn we daarmee dan van alle fictieve rendementen van vroeger af? Nét niet. Want voor je eerste vakantiewoning voor eigen gebruik, kiest het kabinet niet voor een heffing op het werkelijk rendement. Daarvoor wordt toch nog een fictief rendement geïntroduceerd, omdat het veel eenvoudiger is dan de alternatieven. Waarschijnlijk wordt dat een procentje of 4 van de WOZ-waarde van de woning.
Over dat rendement betaal je dan weer het belastingtarief van rond de 35 procent. Als je de tent na een poosje verkoopt met winst, hoef je over die winst geen belasting over te betalen. Volgens de Belastingdienst zijn er zo'n 600.000 vakantiewoningen voor eigen gebruik in Nederland.
Vrijgesteld inkomen
En dan nog een belangrijk verschil met het oude systeem. Tot nu toe is het zo dat je pas de belasting gaat betalen over het deel van je vermogen boven de 57.000 euro. Dat gaat ingrijpend veranderen.
In het nieuwe systeem wordt je volledige vermogen meegeteld, maar is een deel van het inkomen over je vermogen vrijgesteld. Ook dat moet nog vastgeprikt worden, maar er lijkt aan een bedrag van 1000 euro te worden gedacht.
Dat betekent dus dat je pas belasting gaat betalen als je inkomsten uit je vermogen (rente, waardestijging van je aandelen, winst uit verkoop van je panden, etc) hoger zijn dan 1000 euro.
Eindstreep
Of dit voorstel uiteindelijk de eindstreep gaat halen, zal moeten blijken na de verkiezingen en de vorming van een nieuw kabinet.