Kapitalisme in een notendop: alles schreeuwend duur, megabedrijven zijn spekkoper
Brandstof en boodschappen zijn schreeuwend duur en de Shells en Unilevers van deze wereld worden stinkend rijk. Kan dat nu niet anders? Waarom zijn bedrijven niet solidair met de samenleving door genoegen te nemen met ietsje minder winst? Het antwoord is simpel: ze hoeven niet en willen het niet.
De (record-)winsten voor oliebedrijven, voedselfabrikanten en supermarktconcerns in het afgelopen kwartaal zorgden in de voorbije weken voor woede en ongeloof bij consumenten en vakbonden. Enkele voorbeelden:
- Bij Shell steeg de winst met 154 procent tot 17,6 miljard euro.
- Unilever schroefde de onderliggende winst met 4 procent op, tot 5 miljard.
- Heineken? 1,2 miljard euro winst, een stijging van 22 procent.
- Ahold? De marges gingen iets omlaag, maar de winst steeg alsnog tot 603 miljoen.
- Bij verffabrikant Akzo kwam de klad er wel in: de winst daalde met 45 procent tot 260 miljoen.
- Bij PostNL daalde de onderliggende winst ook, met maar liefst 84 procent tot 10 miljoen.
Bij PostNL ging het dus niet zo lekker. En dus gaat het bedrijf de prijzen voor het bezorgen van pakketjes harder verhogen dan het eerst van plan was. Het bedrijf kan naar eigen zeggen niet anders, vanwege de hoge brandstofprijzen en personeelskosten.
Dat is ook het excuus van de andere grote bedrijven: 'Helaas beste klant, u moet meer betalen want onze kosten zijn gestegen.' Dat de prijzen daarbij soms meer worden verhoogd dan de kosten zijn gestegen, is pech voor de consument.
De vrije markt
Dat is namelijk hoe de vrije markt werkt, vertelt Errol Keyner van de Vereniging Effectenbezitters. Daarin kunnen bedrijven zelf bepalen welke prijzen zij rekenen voor hun producten of diensten.
Een belangrijk begrip is pricing power, legt hij uit. Unilever kan de prijzen verhogen, want klanten blijven toch wel Magnums, Knorr en OMO-wasmiddel kopen, ook als ze minder te besteden hebben, legt hij uit.
"Is ons merk sterk genoeg om er nog een prijsverhoging tegenaan te zetten?"
Dat dankt Unilever aan het jaar in, jaar uit reclame maken. "De merken stil zetten in de hoofden van de klant", omschrijft Keyner. De huidige hoge inflatie laat volgens hem goed zien welke bedrijven prijsmacht hebben: "Dat ze de prijzen meer kunnen verhogen dan nodig is om te compenseren voor hogere grondstofprijzen en arbeid."
Bedrijven met sterke merken kunnen dit lang volhouden. "Totdat mensen geen Magnums meer kunnen betalen: dan houdt het op", vertelt Keyner. "Als een concurrent zoals Nestlé het beter doet voor minder geld, dan gaan ze daarheen. En als ze allebei de prijzen verhogen, stappen mensen over naar huismerken."
Het is dus een lastige klus voor bedrijven, die volgens Keyner voor constante discussie in de bestuurskamers zorgt. "Is ons merk sterk genoeg om er nog een prijsverhoging tegenaan te zetten? Of kunnen klanten het dan niet meer betalen en zijn we ze misschien voorgoed kwijt?"
Concurrentie houdt bedrijven scherp
Bij AkzoNobel lijkt de angst voor het laatste de overhand te hebben gekregen. "Die hebben iets meer moeite om de toegenomen kosten een op een door te vertalen", constateert Keyner op basis van de kwartaalcijfers. "Het kan wel zijn dat je op korte termijn slaagt de prijzen te verhogen, maar als het over zes maanden niet meer werkt dan zit je maar mooi met je verf en fabrieken."
En waar supermarktreus Ahold Delhaize in de VS heel goed draait dankzij de sterke lokale merken, lukt dan in Nederland minder goed, ziet Keyner. "Daar is de concurrentie blijkbaar toch groter."
"Op korte termijn zie je wel excessen, maar dat corrigeert zich wel weer."
En dat is precies wat er volgens Keyner voor zorgt dat de prijzen niet al te hard zullen stijgen. "Als een bedrijf een buitensporige prijs vraagt, dan nemen concurrenten het over. De markt reguleert dus. Op korte termijn zie je wel excessen, maar dat corrigeert zich wel weer", aldus de adjunct-directeur van de beleggersvereniging.
Niet ingrijpen in de markt
Als er in een sector veel geld te verdienen valt, zoals nu in de energiebranche, dan trekt dat weer nieuwe concurrentie aan. Ingrijpen op de markt hoeft wat hem betreft niet. "We gaan ook niet rond met de collectebus om noodlijdende bedrijven te helpen, of aandeelhouders die verlies lijden." Dat die aandeelhouders nu flink winst maken, hoort erbij.
Kapitalisme is - ondanks de vele excessen - in de kern een gezond systeem, betoogt hij. "Je kunt wel eenmalig geld afpakken van aandeelhouders of bedrijven, maar daarna neemt niemand meer initiatief om nog geld te verdienen en gebeurt er helemaal niets meer", zegt Keyner. "De consequentie van die goedbedoelde eerlijkheid is dat iedereen even arm is."
Tot slot wijst hij er nog eens fijntjes op dat veel grote beleggers dat namens een groot deel van de bevolking doen. "Linksom of rechtsom is het grootste deel van de Nederlanders via hun pensioenfonds ook belegger", zegt Keyner. "Het pensioen moet ergens vandaan komen, van beleggingen in bedrijven die daarvoor wel moeten renderen."
Een prijsplafond dan?
Zouden die winsten dan niet gemaximeerd kunnen worden, zoals de vakbonden dat graag zouden zien? Een door de overheid opgelegd prijsplafond voor gas bijvoorbeeld. "Wij betalen in Nederland de hoogste gasprijs van heel Europa en dat is onnodig denken wij", vertelt FNV-voorman Tuur Elzinga.
"Je kan wel zeggen: ik leg een plafond op die prijs, maar die moet uiteindelijk door iemand betaald worden."
"De gasprijs neemt zo'n enorme hap uit de portemonnee van iedereen, dat eigenlijk de enige mogelijkheid om daar iets aan te doen het beperken van die gasprijs is", aldus Elzinga. Andere landen doen het ook, dus waarom zouden wij het niet kunnen?
Omdat het in de praktijk niet gaat werken, reageert Hans van Cleef, sectoreconoom van ABN Amro. De gasprijs wordt niet in Nederland bepaald, maar in Europa. "Je kan wel zeggen: ik leg een plafond op die prijs, maar die moet uiteindelijk door iemand betaald worden."
"Als die kosten niet worden doorgerekend aan de consument, dan komen ze ergens anders te liggen", vervolgt Van Cleef. En dat zijn dan bedrijven of de overheid. En die zullen dat ook weer moeten compenseren, bijvoorbeeld met een verhoging van de belastingen. "Je energierekening gaat er wel van omlaag, maar linksom of rechtsom komen die kosten toch wel richting de burger", vat hij samen.
Of een belasting op hoge winsten?
Een andere oplossing om excessieve winsten aan te pakken is het invoeren van een zogeheten windfalltax, een belasting op extra winst die bedrijven te danken hebben aan iets waar ze zelf niet zo veel voor hoefden te doen.
In het Verenigd Koninkrijk is er al zo'n belasting. Ook in Nederland gaan stemmen op om er een in te voeren. Het kabinet maakte begin juli bekend dat het invoeren van zo'n belasting te ingewikkeld zou zijn en op korte termijn niet mogelijk.