Rekenkamer: 379.000 flexwerkers zitten zonder financiële back-up
Van de ongeveer acht miljoen werkenden in ons land heeft zo'n 12 procent niet genoeg geld op de rekening voor als ze ineens zonder werk komen te zitten. Voor veruit de meesten van hen is er wel een vangnet, maar voor 379.000 mensen zou baanverlies tot een penibele situatie leiden.
Het gaat om flexwerkers, waarvan er in Nederland zo'n 1,9 miljoen zijn. Een vijfde van hen heeft minder dan 1000 euro op de bank staan en ook geen partner die kan bijspringen, blijkt uit een onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Deze onafhankelijke instantie controleert of de overheid wel goed met geld omgaat.
Zorgwekkend, want het gaat om werknemers die 'zo'n buffer het hardst nodig' hebben, aldus de Rekenkamer. Omdat ze vaak met een tijdelijk contract werken of als uitzend- of oproepkracht, hebben zij al een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. In vergelijking tot de 4,8 miljoen werknemers met een vaste baan, zitten flexwerkers vaker zonder werk thuis.
Geen reserve
En als dat gebeurt, dan hebben zij relatief vaker géén reserve achter de hand om het even zonder inkomen uit te zingen. De groep werknemers in loondienst die minder dan 1000 euro reserve heeft is in absolute aantallen weliswaar groter, maar procentueel niet. De 379.000 flexwerkers komen neer op 20 procent van het totaal, de 469.000 werknemers met vast contract zijn 10 procent.
Het minst kwetsbaar zijn zelfstandigen. Van de 1,2 miljoen mensen die hun inkomen uit ondernemerschap halen, hebben 100.000 (9 procent) geen financiële back-up.
Extra kwetsbaar
Van de toch al kwetsbare flexwerkers zijn laagopgeleiden, mensen met een niet-westerse migratieachtergrond en uitzendkrachten nog weer extra kwetsbaar, concludeert de Rekenkamer. Deze groepen hebben in vergelijking met andere flexwerkers nog vaker niet genoeg reserves om een inkomensklap op te vangen.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek meldde vorige week al dat flexkrachten in bepaalde sectoren een groot risico lopen op een inkomen onder de armoedegrens.
