Noodkreet zzp'ers over hulp overheid: 'Groepen ondernemers vallen buiten de boot'
De lijst met soort bedrijven die in aanmerking komen voor een steuntje in de rug van de overheid à 4000 euro is bij lange na niet compleet, zeggen verontruste ondernemers. In een brandbrief vraagt belangenorganisatie ZZP Nederland het kabinet om nog eens grondig naar de voorwaarden te kijken.
Het gaat om de regeling TOGS, bedoeld voor ondernemers die vanwege de maatregelen om het coronavirus onder controle te krijgen, hun deuren moeten sluiten of op een andere manier direct in bedrijfsvoering zijn geraakt. Zij krijgen eenmalig een bedrag van 4000 euro netto.
Of een ondernemer in aanmerking komt, wordt bepaald aan de hand van de zogeheten SBI-codes. Een bedrijf staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven met daarbij vermeld wat voor activiteit het doet. Dat wordt uitgedrukt in de SBI-codes.
Grote gaten op lijst
Op de lijst van bedrijfstakken die in aanmerking komen voor het geld, zitten 'vooralsnog grote gaten', meldt ZZP Nederland, dat rept over een 'valse start' van de overheidshulp.
De lijst is bij lange na niet compleet. Het gevolg is dat veel ondernemers al op voorhand 'buiten de boot dreigen te vallen', aldus de stichting. Die kreeg dit weekend honderden mailtjes van bezorgde ondernemers, ook nadat de regeling op zaterdagavond ijlings de regeling verruimde.
Tot die verruiming, vooral ten gunste van de modesector, konden bedrijven uit 49 SBI-codes een verzoek indienen. Omgerekend naar het aantal bedrijven in Nederland die bij deze codes horen, gaat het om 12 procent. Bijna negen van de tien ondernemers in Nederland komen tot dusver überhaupt nog niet in aanmerking voor de regeling.
Nog meer eisen
En zit je als ondernemer in een van de geselecteerde bedrijfstakken, dan ben je er nog steeds niet. Een andere eis is dat een aanvrager niet op hetzelfde adres mag wonen als waar het bedrijf zit. Voor horeca geldt een uitzondering, maar kappers en winkeliers vissen achter het net.
In een brief maakt ZZP Nederland haar zorgen kenbaar aan minister Eric Wiebes en staatssecretaris Mona Keijzer van Economische Zaken. Ze roepen hen om "de verontruste geluiden uit het werkveld serieus te nemen en de regeling waar nodig aan te passen."
