Bloed vertelt wat daders verzwijgen: Martin analyseert bloedsporen
De kamer is een puinzooi. Meubels zijn overhoop gehaald en overal liggen glasscherven. Er is een worsteling geweest, met een dode tot gevolg. Dat er iets gruwelijks is gebeurd is duidelijk, maar er zijn geen getuigen en de verdachte houdt zijn mond. Maar als iedereen zwijgt, spreekt het bloed. Bloedbeeldanalist Martin Eversdijk weet hoe hij daar naar moet luisteren. "Je kunt echt reconstrueren wat de laatste minuten van iemands leven zijn geweest."
Het zou zomaar echt gebeurd kunnen zijn, de scène hierboven. De zaken waar Eversdijk (54) aan werkte, zijn talrijk. Sinds 2000 werkt hij als expert op het gebied van bloedspoorpatronen, in binnen- en buitenland.
Zijn analyses maken het verschil. Ze onderbouwen het verhaal van een slachtoffer, of schieten juist gaten in de verdenking van een vermeende dader. Of ze maken duidelijk dat een dodelijk slachtoffer niet het gevolg is van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, maar van moord met voorbedachte rade.
Moord op garagehouder
Zoals bij de moord op een garagehouder in Amsterdam-Noord. De twee verdachten, twee minderjarige jongens, houden hun mond. Maar de bloedsporen en -patronen vullen de gaten in.
Uit de analyse van de sporen blijkt dat er 'geruime tijd' zit, tussen de eerste klap en de laatste messteken die het slachtoffer krijgt te verduren. Zoveel tijd dat de daders zich hadden kunnen bedenken. Hun daad hadden kunnen staken. Dat deden ze niet. Moord met voorbedachte rade dus, oordeelt de rechter, en geen doodslag. Straf: 18 jaar cel.
Team
"Je staat aan het begin van een onderzoek en beweegt tussen techniek en tactiek. Als je het goed doet, los je een moordzaak op", vertelt Eversdijk over zijn passie voor het vak. "Maar ik zeg erbij: je doet dit als team."
(Tekst gaat verder onder foto.)
Martin Eversdijk begon zijn carrière bij de politie, 'in uniform' zoals dat heet. "Ik kwam van de havo en wist eigenlijk niet zo goed wat ik wilde. Ik had weleens een werkstuk gemaakt over de politie en mijn moeder zei: 'waarom ga je dat niet doen?' Zo ben ik begonnen, ik had het erg naar mijn zin."
Plaats delict
Een paar jaar later werd hij gevraagd voor de technische recherche. Hij wilde het wel proberen, maar wel met een proeftijd van drie maanden. "Ik ging naar een voor mij totaal onbekende wereld. Ik wilde wel de zekerheid hebben dat ik terug kon naar de politie, als ik het niet leuk zou vinden. Maar ik vond het fantastisch."
Bij de technische recherche werken forensisch specialisten. Zij verzamelen sporen en bewijsmateriaal op een plek waar een ernstig misdrijf is gepleegd, het zogeheten 'plaats delict'. Vingerafdrukken bijvoorbeeld, of DNA-monsters. Maar dus ook bloedsporen en -patronen.
(Tekst gaat verder onder foto.)
Inmiddels is Eversdijk zelfstandig expert. Samen met zakenpartner René Gelderman richtte hij in 2000 Loci Forensics B.V. op. Hij wordt geraadpleegd als het de 'gewone rechercheurs' boven de pet gaat, of als rechters zich door deskundigen moeten laten voorlichten over het forensisch bewijsmateriaal.
Bloedspoorpatroonanalistenwereld
Ook in het buitenland. Op het moment van het gesprek met Eversdijk is hij net terug uit Rome. In zijn mailbox zit een verzoek uit Luxemburg. Details over die zaken kan hij niet geven.
De bloedspoorpatroonanalistenwereld is klein. Veel onderzoekers kennen elkaar, al is het maar van naam. "In 2002 stond de FBI ineens op de stoep. Of ik mee wilde werken aan een wetenschappelijke werkgroep die protocollen moest opstellen voor bloedbeeldanalyse", vertelt Eversdijk. Dat leek hem wel wat.
"Het klinkt misschien arrogant, maar er zijn weinig dingen die mij nu nog schokken."
Op dat soort momenten ontmoet hij veel andere onderzoekers die bij internationaal bekende moordzaken betrokken zijn. Bijvoorbeeld het team dat aan de moordzaak op Kathleen Petersen werkte, het drama dat centraal staat in de documentaireserie The Staircase. "Ik weet wat waar en niet waar is", zegt Eversdijk daarover.
Die zaak draait onder meer om de vraag of de dood van Kathleen een ongeluk was (van de trap gevallen), of kwade opzet. "Laat ik het zo zeggen: er is bij mij geen twijfel dat zij met een blow poke is doodgeslagen."
CSI-effect
Dergelijke true-crime documentaires, maar ook dramaseries, hebben het hele forensische vak in de schijnwerpers gezet, merkt Eversdijk. Hij noemt het 'het CSI-effect', naar de tv-serie Crime Scene Investigation.
"CSI werd zo populair, veel jongeren wilden daarin werken. Veel hogescholen en universiteiten begonnen een cursus of lesmodules. Ik vraag me nog altijd af of dat zin heeft. Je kunt dan vast goed rapporten schrijven, maar kun je zo iemand inzetten op een plaats delict? No way!"
Intensieve trainingen
Eversdijk geeft met zijn bedrijf zelf ook veel cursussen. De cursisten zijn bijvoorbeeld rechtenstudent, patholoog anatoom of strafrechtadvocaat. Het zijn intensieve trainingen, met een combinatie van theorie en praktijk.
(Tekst gaat verder onder foto.)
Maar wie ambieert ook bloedbeeldanalist te worden, staat een lang en zwaar traject te wachten. Want bloedbeeldanalist, of een ander soort gespecialiseerde forensisch expert, word je alleen door heel veel ervaring op te doen.
Eversdijk: "Het belangrijkste is dat je buiten de kaders kunt denken. Mijn beste studenten waren mensen die voorheen bij de ANWB hadden gewerkt. Die zijn heel probleemoplossend. En ze hebben technische kennis. Die combinatie werkt heel goed, want soms zul je moeten doorhakken op een plaats delict. Niet alles staat in boeken."
Gruwelijkste beelden
In de loop der jaren zie je de gruwelijkste beelden, zowel 'in het echt', als op foto's of video's. "Ik zit sinds '92 in dit vak. Naast de stoffelijke overschotten die ik zelf het gezien kijk ik natuurlijk ook mee met collega's. Dat is bij elkaar zo gruwelijk veel. Het klinkt misschien arrogant, maar er zijn weinig dingen die mij nu nog schokken."
Eversdijk pauzeert. Of toch?
"Er zijn bepaalde dingen die je nooit kunt uitschakelen. Een kind doet je altijd wat. Klaar.
Patenten helpen bedrijf door coronacrisis heen
Net zoals andere bedrijven moest ook Loci Forensics B.V., het bedrijf van Martin Eversdijk en René Gelderman, even schakelen toen de coronacrisis uitbrak. Veel trainingen konden niet doorgaan. Die worden nu wel weer opgestart, met alle maatregelen van dien.
"Wij hebben het geluk dat we niet alleen van cursussen afhankelijk zijn", legt Eversdijk uit. Samen met Gelderman ontwikkelde hij een aantal onderzoekstools, waarop zij patent hebben.
Lumiscene, bijvoorbeeld. Een product waarmee onderzoekers voor het oog onzichtbare bloedsporen zichtbaar kunnen maken. "Die patenten blijven altijd wel doorgaan", aldus Eversdijk.