Zieke werkneemster leugenaar noemen: ontslagvergoeding 150.000 euro
De Amsterdamse vestiging van een Amerikaans energiebedrijf moet een werkneemster bijna 150.000 euro aan ontslagvergoedingen betalen als gevolg van een 'onophoudelijke aaneenschakeling van ernstig verwijtbare handelingen' tijdens een ontslagprocedure.
Tijdens die procedure werd de zieke werkneemster onder meer uitgemaakt voor leugenaar.
De werkgever deed de fouten af als 'schoonheidsfoutjes', maar volgens de Amsterdamse kantonrechter gaf ze daarmee juist aan 'geen enkel inzicht te hebben in de ernstige verwijtbaarheid van haar handelen en de impact die dat heeft op de werkneemster'.
Zwangerschapsverlof
De 39-jarige vrouw werkte sinds 2017 als manager boekhouding bij de Amsterdamse vestiging van het energiebedrijf, dat duurzame energieoplossingen ontwikkelt voor afgelegen gebieden, veelal in Afrika.
De manager meldde zich vanaf augustus 2019 om diverse redenen een aantal keer ziek, en ging in mei 2020 ruim drie maanden met zwangerschaps- en bevallingsverlof.
In maart van dat jaar had het bedrijf een drastische reorganisatie doorgevoerd, waarbij ruim de helft van de 38 medewerkers vertrok. Ook de arbeidsplaats van de vrouw kwam daarbij te vervallen, maar vanwege haar toenmalige arbeidsongeschiktheid was zij daarvan nog niet op de hoogte gesteld.
Ontslag tijdens reïntegratie
Vlak voordat de manager in september 2020 weer aan de slag zou gaan, bleek zij last te hebben van lichamelijke klachten als gevolg van de bevalling. Daarom werd in overleg met de werkgever een re-integratieplan besproken. Maar op de tweede dag van haar re-integratie kreeg de vrouw te horen dat het bedrijf haar zou ontslaan.
Daarmee ging de vrouw niet akkoord. Zij benadrukte nog arbeidsongeschikt te zijn, en haar re-integratie te willen afmaken.
Leugenaar
In een reactie beweerde het hoofd personeelszaken van het bedrijf niets te weten van haar arbeidsongeschiktheid, en maakte zij de werkneemster uit voor leugenaar.
"Wij zijn niet op de hoogte van een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, en los daarvan geloof ik dat eigenlijk niet. (…) Bovenstaande leidt tot de voorlopige conclusie dat jij de 'ziekte' misbruikt om je te beschermen tegen de UVW-procedure."
Daarop volgde een periode van ruim een jaar aan schermutselingen, waarin het bedrijf onder meer twee keer een ontslagvergunning bij het UWV voor de manager aanvroeg. Omdat er wegens ziekte sprake was van een opzegverbod, werden die aanvragen door de uitkeringsinstantie geweigerd.
Een arbo-arts erkende in die periode dat de arbeidsrelatie weliswaar was verstoord door een arbeidsconflict, maar stelde wel vast dat de vrouw echt - dus als gevolg van medische redenen - ziek was.
Ramkoers
Daarvan trok de werkgever zich niet veel aan. Zo ging het bedrijf tijdens door de arbo-arts geadviseerde bemiddelingsgesprekken meteen op ramkoers liggen. In een officiële waarschuwing werd de vrouw onder meer kwalijk genomen dat zij niet fysiek, maar slechts online bij het gesprek aanwezig was.
De kantonrechter kwalificeerde de waarschuwing als onterecht, omdat fysieke aanwezigheid nooit was besproken en onnodig was. Bovendien dreef het bedrijf de situatie met de waarschuwing 'onnodig verder op de spits'.
Uiteindelijk sleepte de werkneemster het bedrijf voor de rechter. Daar ging de vrouw akkoord met een ontbinding van het arbeidscontract, maar eiste wel een reguliere ontslagvergoeding van ruim 9.000 euro. Daarbij meende zij recht te hebben op extra schadevergoeding wegens 'ernstig verwijtbaar handelen' van de werkgever.
Ontslagvergoeding
Uit een vrijdag openbaar geworden uitspraak blijkt dat de Amsterdamse kantonrechter de vrouw volledig gelijk heeft gegeven.
De rechtbank wees de manager een extra vergoeding van ruim 98.000 euro aan inkomensschade toe. Ook moet de werkgever haar nog eens 40.000 euro aan immateriële schade voor 'onnodig psychisch leed' betalen.
Daarmee komt de totale prijskaartje van het ontslag van de vrouw op bijna anderhalve ton, nog los van de periode dat zij betaald thuis zat en de juridische kosten van de werkgever. De advocaten van de werknemer en het bedrijf waren onbereikbaar voor commentaar.