Miranda kan nooit meer 'normaal' afscheid nemen van haar vader
De band tussen Miranda (42) en haar vader was warm en hecht. In maart stierf hij aan corona. Om haar kwetsbare dochter te beschermen, kon Miranda niet bij zijn sterfbed zijn. "Ik stond voor een duivels dilemma."
"Mijn vader was een lieve, warme man met een groot hart. Hij kwam uit een klein Brabants dorp waar hij veel van hield. Ook was hij sportief en druk in het verenigingsleven. Iedereen kende hem en hij kende iedereen. Ik groeide op als enig kind en was zeker zijn oogappel. Hij heeft me altijd beschermd. Als ik was uitgeweest, ging ik met de nachtbus terug naar ons dorp. Dan stond hij met zijn fiets bij de bushalte mij op te wachten, om er zeker van te zijn dat ik veilig thuiskwam. Als puber vond ik dat natuurlijk helemaal niet cool, later besefte ik hoe lief dat was.
Onze band was sterk en we hadden maar weinig woorden nodig. Hij leed al jaren aan Alzheimer. Sommige mensen veranderen erg door deze aandoening, maar mijn vader bleef altijd mijn lieve, attente papa. En hij herkende mij tot op het laatst. Al wist hij misschien mijn naam niet meer, hij wist wel dat ik zijn kind was. Altijd als ik zijn kamer binnenkwam, begonnen zijn ogen te glinsteren."
"Al vier jaar woonde mijn vader in een verpleeghuis. Eerst samen met mijn moeder, zij overleed in mei vorig jaar. Mijn vader had het daar goed. In de gezamenlijke woonkamer had hij een fijn plekje waar hij tv keek of de krant doorbladerde. Ik merkte wel dat hij aftakelde. Zo kreeg hij al eerder een longontsteking en natuurlijk ging zijn geheugen achteruit. Toch genoot hij nog van de kleine dingen.
Op 19 maart kreeg ik een telefoontje van het verpleeghuis. Mijn vader had wat verkoudheidsklachten en was positief getest op corona. Nee, niet nu al, was het eerste wat ik dacht. Dit was een paar dagen na de eerste persconferentie van Rutte. Ik wist dat mijn vader kwetsbaar was en echt geen corona moest krijgen, omdat het dan fout kon aflopen. Ik probeerde positief te blijven. Misschien zou mijn vader toch de dans ontspringen? Met die hoop probeerde ik op de been te blijven."
'Misschien hebben we geluk'
"Elke dag had ik nauw contact met de cohortafdeling waar mijn vader naartoe verplaatst was. Zijn toestand verslechterde. Zes dagen na de diagnose belde de arts mij: mijn vader ging hard achteruit en had extra zuurstof nodig ter ondersteuning. De arts wist dat ik ver weg woon en dat het in dit soort gevallen ineens heel hard kan gaan. Zij vroeg of ik wilde komen. Dit betekende dat mijn vader terminaal was, besefte ik met een schok. Anders had ik niet op bezoek mogen komen. Snel gooide ik wat spullen in een tas en boekte ik een hotelkamer. Toen reed ik naar mijn vader.
Bij aankomst trok ik met trillende handen de beschermende kleding aan: een schort, handschoenen, mondkapje en spatbril. Mijn vader had gelukkig net een opleving toen ik binnen kwam. Hij herkende me, ondanks mijn astronautenpak. 'Hey, Amsterdam!' zei hij toen ik binnenkwam – een verwijzing naar mijn woonplaats. Het was gezellig, ook al was hij goed ziek en moe. Ik voerde hem vla, we kletsten wat en zongen een liedje over zijn geboortedorp. Even dacht ik: misschien hebben we geluk en mazzelt hij hier doorheen. Na twee uur namen we afscheid."
'Mijn vader zou ook niet willen dat ik zijn kleindochter in gevaar zou brengen'
"Toen ik bij mijn vader wegliep, ontsmette ik wel tig keer mijn handen en durfde ik amper iets aan te raken. In het hotel ging ik meteen douchen. Ik besefte ineens heel goed hoe dicht ik bij het vuur was geweest. En dat je toch besmet kunt raken, ondanks de beschermende kleding. Dat was immers ook gebeurd met mensen die in de zorg werkten. Voor mezelf maakte ik me niet zoveel zorgen. Ik ben sterk en gezond. Maar dat geldt helaas niet voor mijn vijfjarige dochter Sia. Zij heeft een aantal aandoeningen, waaronder een aangeboren hartafwijking. Toen ze vijf maanden oud was heeft ze een zware hartoperatie gehad, waarna ze viereneenhalve week in kustmatige coma werd gehouden en op haar buik beademend werd – net als corona-patiënten op de IC.
In de eerste jaren van haar leven is ze flink ziek geweest. Ze heeft daarnaast een hersenafwijking en ontwikkelingsachterstand en heeft nog steeds een kwetsbare gezondheid. Wat als ik toch ondanks de voorzorgsmaatregelen ongemerkt besmet was geraakt en het aan mijn dochter overdroeg? En dat het voor haar wel een gevaarlijk virus was? Dat zou ik mezelf nooit vergeven en mijn vader zou ook niet willen dat ik zijn kleindochter in gevaar zou brengen. Ik was opgelucht dat ik mijn vader had gezien, maar ik merkte dat ik eigenlijk niet meer op bezoek durfde te gaan."
"Ik stond voor een duivels dilemma. Ieder bezoekje aan mijn vader bracht risico’s met zich mee voor mijn gezin. Kon ik dat risico nemen? Het antwoord wist ik al. Ik moest met mijn hoofd een beslissing nemen die ik met mijn hart niet kon maken. En die beslissing hield in dat ik niet meer bij mijn vader op bezoek zou gaan. Dat betekende dat ik hem niet in zijn laatste dagen kon steunen. Ik, zijn enige kind, zou niet aan zijn sterfbed zitten.
Doodongelukkig reed ik terug naar Amsterdam. Die laatste dagen van mijn vaders leven voelde aan als jaren. Meerdere malen per dag had ik contact met zijn arts en verzorgenden. Af en toe konden we videobellen, al begreep mijn vader daar niet zo veel van. Ik schrok ervan hoe hard hij achteruit ging en amper nog reageerde. Zoiets is mogelijk nog pijnlijker om op afstand te moeten aanschouwen in plaats van er echt bij te zijn. Op de dag voordat hij overleed, belde ik hem. Ik werd op speaker gezet. Ik vertelde hem dat ik zo veel van hem hield, dat ik dicht bij hem was en dat hij het zo goed deed. Ik bedankte hem voor wie hij was als persoon en als vader. Later op de avond sprak ik nog met de nachtzuster, ik vroeg haar mij te bellen als er wat was.
Toen om vijf uur ’s morgens mijn telefoon ging, wist ik dat het gebeurd was. De zuster vertelde dat hij een paar minuten ervoor was overleden. Zij had uren naast mijn vader gezeten en zijn hand vastgehouden. Ze vroeg of ik hem nog wilde zien voordat hij naar het mortuarium werd gebracht. Er ontstond kortsluiting in mijn hoofd en ik viel flauw. Later heb ik haar teruggebeld en besloten om niet naar het verpleeghuis te gaan. Er waren daar meerdere coronagevallen – uiteindelijk zijn zes van de vijftien mensen op mijn vaders afdeling eraan overleden – en ik wilde geen enkel risico lopen voor mijn dochter."
Hartgebaren in plaats van knuffels
"Daarna moest ik de uitvaart regelen. Veel vrienden en familie van mijn vader vielen vanwege hun leeftijd in de risicogroep. Er mochten dertig mensen komen, maar ik wilde niemand in gevaar brengen – mezelf ook niet. Ik wist immers niet in hoeverre iedereen zich aan de coronaregels had gehouden. Ik verzocht dus veel mensen om niet te komen maar de dienst via een livestream te volgen. Zelfs mijn vriend bleef thuis met onze dochter. Twee goede vriendinnen en een goede vriend waren gekomen, net als mijn nicht, haar man en mijn neef.
Er was geen koffietafel en condoleren moest op anderhalve meter. Dat was bizar. We maakten met onze handen hartgebaartjes naar elkaar, maar elkaar een knuffel geven kon niet. Dat maakt het rouwen lastig, nu nog. Ik krijg veel lieve berichten en spreek mensen via de telefoon, maar niets is zo fijn als een arm om je schouder. Dat mis ik, ik kan mijn verdriet daardoor moeilijker kwijt."
"Dat ik mijn vader niet in zijn laatste momenten heb kunnen steunen, is een kruis dat ik moet dragen. Toen mijn moeder stierf, ben ik tot haar laatste ademhaling bij haar geweest. Na haar overlijden ben ik nog uren bij haar geweest. Ik merk nu hoe belangrijk het is in het rouwproces om iemand nog te zien. Bij mijn moeder zag ik na haar dood rust op haar gezicht komen. Dat hielp me bij het afsluiten. Ik voelde toen: het is goed zo.
Nu heb ik dat gevoel niet, want ik was er niet bij toen mijn vader stierf. Ik kon hem geen aai meer geven. Dat stukje is heel abrupt afgelopen, het voelt haast als een amputatie. Destijds in maart was er nog weinig kennis over kinderen en het coronavirus. Zeker bij kinderen met onderliggende aandoeningen wisten we nog niet goed hoe gevaarlijk het voor hen zou zijn. Met de kennis van nu had ik wel afscheid van mijn vader kunnen nemen, dat maakt de hele situatie nog veel wranger."
Doodgaan zonder familie
"We hebben met z’n allen staan klappen voor het zorgpersoneel. Dat was mooi, maar ze verdienen zoveel meer waardering. Ze doen belangrijk werk, met hart en ziel. Ik weet dat mijn vader goed verzorgd werd door ontzettend lieve mensen, zoals de verzorgende die de dag voor zijn overlijden uren naast hem heeft gezeten. Dat betekent veel voor me, ik vind het zo groots dat ze dat heeft gedaan voor mijn vader. Ik heb een foto van haar hand die de hand van mijn vader vasthoudt. Zijn oude hand, vastgehouden door haar handschoen. Dat beeld zegt alles. Iemand die doodgaat zonder zijn familie. Dat is wat er kan gebeuren als een zwak iemand corona krijgt en eraan overlijdt.
Het liefst zou ik iedere abri langs de weg vullen met deze foto, om mensen te vragen: hou je alsjeblieft aan de regels. Als jij het per ongeluk oploopt en weer doorgeeft, kan het uiteindelijk iemand treffen die er wél ernstig ziek van wordt en eraan overlijdt. Voor broze mensen van álle leeftijden kan corona funest zijn. Nooit meer zal ik mijn vaders glinsterende ogen zien, nooit meer hoor ik zijn lieve complimentjes. Ik kan nooit meer op een 'normale' manier afscheid nemen van hem, er komt geen herkansing. Ik moet leren leven met het feit dat ik mijn vader niet kon bijstaan toen hij doodging. Ook dát is een gevolg van corona. En iets wat niemand zou mogen meemaken."
Wil je geen aflevering van deze rubriek missen? Klik dan op de Nooit Meer-tag hieronder en vervolgens linksboven op 'Volgen'.