Zeven inzichten

Hanneke kreeg na veertig jaar de diagnose ADHD: 'Eindelijk hoor ik ergens bij'

Door Hanneke Mijnster··Aangepast:
© Jeannette Huisman Hanneke kreeg na veertig jaar de diagnose ADHD: 'Eindelijk hoor ik ergens bij'
RTL

De sticker ADHD was voor journalist Hanneke Mijnster (43) een welkom cadeau. Want na ruim veertig jaar ploeterend leven viel er ineens van alles op zijn plek. Zo’n late diagnose betekent ook uitgebreid terugkijken. Ze deelt zeven inzichten over ADHD.

1. Ik sta AAN of UIT, doe het er maar mee

We zijn mensen vaak tot last. En dat voelen we zelf ook. Stellen anderen al jaren teleur, met ons uitblijvend volwassen gedrag. Want zo voelt het. Dat is ook wat we geleerd hebben. En gehoord. Op school, van onze ouders, van bazen en collega’s. Van vrienden en verkeringen. Dat hoe wij zijn ergernis oproept. Irritant is, of gewoon lui. 'Je kunt toch gewoon even?' Nee. Wij kunnen niet gewoon even. 'We hebben afgesproken dat...' Ik weet het. Ik was erbij. Maar nee, blijkbaar werkt het zo niet. Misschien voelde het toen wel zo, en haalbaar, maar nu is de werkelijkheid echt anders, want zonder het te willen sta ik nu UIT. 

De hyperfocusstaat, AAN!!, hebben we het liefst, althans ik wel, en de mensen om ons heen ook. Want het is zo lekker efficiënt. Maar ja. Zoals je iemand niet kunt dwingen gewoon even iets grappigs te zeggen, of niet zo ingewikkeld te doen met die rolstoel, of staand te plassen, kun je ook geen hyperfocus afdwingen omdat dat wel lekker uitkomt voor jouw planning. 

Geloof me, we zouden zelf ook graag willen dat het een kwestie van discipline was. We zien zelf ook wel dat we niet van a naar b naar c gaan, maar van b naar banaan naar gorilla naar het nieuwe leeuwenverblijf van Artis naar hoe zou Matthijs van Nieuwkerk zijn dagen tegenwoordig slijten? In twee seconden. Terwijl jij praat. Het is geen onwil. Het is een kwestie van leren en accepteren. Beginnend bij mezelf. 

ADHD steeds vaker herkend bij vrouwen: 'Ander beeld dan bij mannen'
Lees ook

ADHD steeds vaker herkend bij vrouwen: 'Ander beeld dan bij mannen'

2. ADHD is een vorm, geen stoornis

ADHD is geen ziekte, het is geen stoornis, ook al staat de D voor Disorder in Attention Deficit Hyperactivity Disorder. ADHD is een vorm. Een type bedrading van het brein. Zoals blond, rood en zwart een type haarkleur is en dik, klein en krom een type lichaam. Niks goed, niks fout, gewoon anders. Zoals er sprake is van diversiteit in mensen, in geaardheid en in sociale klasse, is er ook een verscheidenheid in breinen: neurodiversiteit. 

Er zijn neurotypische breinen, die prikkels verwerken zoals het gros van de mensen. Daartegenover staan neurodivergente denkers en doeners. Onder neurodivergent scharen we ADHD, maar ook autisme, dyslexie, bipolariteit, hoogbegaafdheid en introversie. Neurodivergent is niet iets wat je hebt, maar wat je bent. Je verhoudt je anders tot de wereld dan neurotypische mensen, en dat is dus niet per se beter of slechter. En al helemaal niet gestoord. Toen ik dat wist, vóélde, werd ik overvallen door een golf van acceptatie. Het is gewoon. Ik ben.

3. Een baan op kantoor moet ik niet meer willen

Het begon altijd precies hetzelfde, ontdekte ik na baan zes. Knetterend het sollicitatiegesprek in, open en energiek, binnen een uur waren we vrienden en liep ik highfivend de deur uit. Dat hield ik een maand of wat vol. Daarna was de nieuwigheid eraf, de druk van de belofte voelbaar en ebde het overzicht weg. Alles waar ik overdag niet aan toekwam – plannen schrijven, interviews uitwerken, zeg maar de basis van mijn werk – haalde ik 's avonds thuis in. 

M’n kruit had ik overdag verschoten met collega’s googlen en me opwinden over de broodtrommel in de vorm van een handtas die het meisje van marketing iedere dag om twaalf uur op het hoekje van mijn bureau zette.

Avontuurantenne aan, arbeidsethos uit

Ik sta soms wel vier keer op in een uur. Stop mijn pen steeds in mijn mond en luister de dateverhalen van twee bureaus verder af en begin daardoor telkens opnieuw met dezelfde klus. Ik wil zomaar naar buiten kunnen, om kwart over elf of half drie en niet alleen tijdens het rondje na de lunch. 

Ik wil sowieso niet samen lunchen. Koetjes en kalfjes uitwisselen boven broodjes kaas en zelf meegebrachte bulgursalades (ik niet) is als vergaderen zonder conclusie: hard werken. Er is altijd wel een collega die haar man afzeikt, eentje die hardop zegt dat ze wat er op haar bord ligt eigenlijk niet zou moeten eten, maar já, en een collega die een roddel over iemand uit een ander team aanzwengelt. Die laatste zijn funest, want daarvan slaat mijn avontuurantenne meteen aan en mijn arbeidsethos uit. Vertier wint het altijd van verstandig. Een label is geen vrijbrief. Eerlijk zijn over wat ik nodig heb, mag gewoon. Ook over wat niet voor me werkt. Sterker nog, juist daarmee bewijs je jezelf en de ander een dienst. 

4. Vijf dagen vakantie is meer dan genoeg

Vakantie vieren vind ik een kunst. Ik wil namelijk altijd naar huis. Hoe leuk ik het ergens ook vind. Hoe mooi het land, hoe lekker het weer en hoe fijn het gezelschap ook: na een dag of drie verlang ik naar mijn eigen groene bank, naar mijn bed, zelfs naar mijn wasmachine en naar mijn vertrouwde supermarkt. Zelfs als het er luxer is dan thuis. Ik heb heimwee naar mijn eigen spullen en gewoontes. En daar vind ik dan weer van alles van. Ik vind het ongezellig. Ondankbaar. Onvolwassen. Abnormaal (zo jammer dat 'onnormaal' geen woord is).

Als kind kon ik al mijn kruit verschieten in de voorpret en nu is dat soms nog steeds zo. Zoveel voorpret op voorhand, dat het alleen nog maar kan tegenvallen als ik er ben. Of dat ik al bijna geen zin meer heb om te gaan. Want is vakantie niet ook gewoon gedoe? 

'Kinderen hebben, net als ADHD’ers, vaak pas door dat ze moe zijn als ze eindelijk even niets doen."

Stedentrippen met mijn pubers past me nog het best. Een dag of vijf, en dan weer naar huis. Londen, Rome en Hamburg waren een hit. Barcelona ook. Ik had zelfs - geheel tegen mijn eigen gewoonte in - ruim een halfjaar van tevoren geboekt. En nog harder tegen mijn ware aard in reserveringen voor dagtrips gemaakt. Die pubers een nieuwe wereld laten zien. Tapas en paella eten in de zon, samen onthaasten en herinneringen maken. 

In Barcelona, de eerste vakantie ooit waar ik wist dat ik ADHD heb, zei ik de jongens dat ik elke dag een halfuurtje uitcheckte. Oortjes in, ogen dicht: we deden allemaal iets voor onszelf en dat vond niemand gek of stom. Daarna kon ik weer. En zij ook, want dat is het mooie ervan: kinderen hebben net als ADHD’ers vaak pas door dat ze moe zijn als ze eindelijk even niets doen. 

Je moet jezelf te slim af zijn, ook op vakantie. Het was lang zoeken om mijn vakantievorm te vinden (en dan heb ik het niet over mijn beachbody), maar inmiddels heb ik ‘m: als ik echt wil uitrusten, ga ik in mijn eentje. Op workation. Een beetje schrijven, een beetje tekenen, een beetje struinen door een stad of bos. Vakantie is voor mij geen klok hebben, en daarmee alle tijd. Eten op gevoel, lopen op gevoel, creëren op gevoel. Even door het ongemak van de eenzaamheid en dan alles laten stromen.

Hanneke: "Mijn zelfliefde heeft zowaar de beste bek gekregen."© Jeannette Huisman
Hanneke: "Mijn zelfliefde heeft zowaar de beste bek gekregen."

5. Momguilt to the max

Het schuldgevoel dat je als moeder vaak hebt omdat je het aan alle kanten niet goed doet, is groot met ADHD, en door mijn strenge innerlijke criticus ook nog eens lekker luid. Te weinig tijd voor mijn kinderen en te weinig tijd voor mijn werk. Te weinig tijd voor mezelf en als ik die dan neem, dan voel ik me daar weer schuldig over. Terwijl ik die ruimte om even uit te staan, knetterhard nodig heb. Dus daarom ben ik daar lekker mee gestopt. Met me schuldig voelen. 

Ik zeg het gewoon tegen mijn twee jongens, dat mijn hoofd even vol zit, of dat ik mezelf moet uitlaten. 'Jij hoeft ook niet alles te doen', zei die van dertien laatst. 'We kunnen toch samenwerken?' En zo is het! Een hulplijn inschakelen is heus geen luiheid, maar gewoon een goed idee. Maakt mij niet minder superwoman. Af en toe eens voor me laten koken, mijn administratie aan de boekhouder overlaten, de boodschappen laten bezorgen: dikke prima. Ik kan weer andere dingen. 

6. Dopamine doseer je zelf

Het idee bij ADHD is dat je het geluksstofje dopamine, waardoor je in actie komt en je goed voelt, veel sneller verbruikt dan wanner je een neurotypisch brein hebt. Om die reden zoek ik als ADHD’er steeds nieuwe shotjes. In sporten, in muziek, in snacks, in shoppen. Hup hup hup. Maar inmiddels weet ik: dopamine doseer je zelf. Door gevarieerd te eten bijvoorbeeld, genoeg water te drinken en je neus even in de natuur te gooien. Heerlijk.

En vergeet muziek niet. Muziek is goud. Het is opbeurend als het moet, en rustgevend als je wil. Ik heb inmiddels vijf afspeellijsten voor allerlei verschillende stemmingen en functies. Sporten, focus, rustig worden, deadlines halen. En als ik er echt niet meer uitkom met mijn brein, draai ik brown noise. Het geluid van een obscuur serverhok blijkt verrassend rustgevend.

7. Als je dan toch zoveel denkt, denk dan om

Ja, ik ben druk en ik associeer als een malle. Maar daardoor kun je ook met en om mij lachen. En ja, ik deel te snel te veel persoonlijke informatie, maar dat helpt anderen ook om zelf wat meer te openen. Ik ben invoelend en houd al rekening met jouw gevoelens voordat jij dat doet. Dat ik daardoor soms ook moet checken of je ook daadwerkelijk voelt wat ik denk dat jij voelt (ben je er nog, ja?) krijg je er gratis bij. En: met schaamte schiet je niks op.

8. Hé: het is gewoon ADHD

Niks mis mee. Toch zie ik veel clubgenoten in dezelfde valkuil trappen. Verontschuldigen en verklaringen opwerpen. Laat het jongens. Echt. De club van de neurodivergenten bevalt me wel. Eindelijk hoor ik ergens bij. Bij de ruimdenkenden, de anderskijkenden, de akelig eerlijken. En dat terwijl ik altijd dacht dat ik de enige was die erbuiten viel. Intelligent genoeg om klok te kijken en toch niet op tijd kunnen komen. Best kunnen plannen, maar me er nauwelijks aan kunnen houden. Enthousiast afspraken maken en op het laatste moment toch weer afzeggen. Een knoop in mijn maag krijgen van feestjes en verjaardagen. Hoeft dus helemaal niet! Ha!

Het is ook wel wennen, soms, dit lidmaatschap. Ik ben erdoor veranderd. Ik merk dat ik niet meer over mijn eigen grenzen kan gaan bijvoorbeeld, terwijl ik dat in sommige gevallen nog best wenselijk zou vinden. Voor even. Maar dat lukt dus niet. Mijn zelfliefde heeft zowaar de grootste bek gekregen. Ik voel zo duidelijk wat ik nodig heb, dat ik zonder overleg met mezelf al zeg dat ik rust nodig heb. Of juist actie. Ik neem ruimte in en word ervoor beloond, want na het ongemak (en soms toch wat schuldgevoel) voel ik me altijd beter. Altijd. Anderen blijken het heel verfrissend te vinden dat ik zo duidelijk ben. Inspirerend zelfs. Nu ik begrijp hoe mijn brein werkt, heb ik een leuker leven. 

Hé, nu zijn het er toch acht. Verrassing!

Het boek van Hanneke Mijnster Hé, is dit ook ADHD? is nu verkrijgbaar in de (online) boekhandel.

Lees meer over
Hanneke MijnsterADHDMenselijk gedragBoekenBeter werkenGezinMoeder