De spelregels van... de kantoor-wc
Het wemelt van de ongeschreven regels in het leven. Wetmatigheden die niemand je vertelt, maar waar iedereen een mening over blijkt te hebben. In deze nieuwe rubriek nemen we iedere week een situatie of gelegenheid onder de loep: hoe heurt het daar eigenlijk? En we trappen af met die ultieme verzamelplaats voor sociaal en lichamelijk ongemak: de kantoor-wc.
De situatie
Als je geluk hebt, tref je er twee naast elkaar. Nadeel is wel dat je die doorgaans ook met meer collega’s moet delen. Volgens de Arbo Unie moet je op kantoor per 15 medewerkers één wc hebben. Werk je bij een klein clubje, dan kan het zomaar gebeuren dat er maar één hokje beschikbaar is. Als je echt pech hebt, grenst de deur ook nog eens precies aan de kantoorruimte, zodat je collega’s precies kunnen zien hoe vaak en hoe lang jij een sanitaire stop maakt. Wat is de mores op de plee met collegae?
De spelregels
1. Pak je rol
Zul je net zien: jij trekt weer het laatste velletje van de rol. Dat betekent dat jij een nieuwe op moet hangen. Niet de volgende, niet de schoonmaker, niet de zuchtende officemanager die hier potdomme ook alles doet, maar jij. En zoals het hoort dus, met het velletje bovenop en niet tegen de muur.
2. Sporenbeleid
Vriendelijk verzoek van werkend Nederland: kak maar lekker thuis. Maar goed, als je moet dan moet je. De perfecte kantoortip voor als je echt een grote boodschap kwijt moet: bouw een droldeken. Leg een klein bedje van papier in de pot, daarmee voorkom je de harde plons en plakken er geen remsporen op het porselein. Als je daarna meteen spoelt en dan pas veegt, houd je je ook keurig aan de riek-regels. En vergeet niet: altijd even netjes achterom kijken.
Not done: bij de deur wachten tot iemand klaar is
3. Wachthangen
Moet je heel nodig, maar glipt je manager net voor jou het hokje in? Dikke pech, maar loop dan gewoon even terug naar je plek en ga na een kwartiertje opnieuw. Wacht niet bij de deur op je beurt. Je hoeft echt niet te horen hoe zij haar twee kannen thee het riool in blaast. Hoor je zelf een wachter aan de andere kant van de deur terwijl jij net wat scheten lost? Benoem de situatie dan bewust, met een klein grapje. ‘Privacygarantie tot aan de deur hé’ of - als je zelf keurig hebt zitten stinken - ‘Nog steeds niet naar roosjes…’ Dat klaart de lucht. Een beetje.
4. Mobiel toilet
Steeds vaker nemen mensen hun mobieltje mee tijdens een plaspauze. Even een appje sturen vanaf de bril, je Facebook doorscrollen en het laatste nieuws lezen. Voor je het weet zit je tien minuten uit te druppelen. En dan een tip met een hoog nogal-wiedes-gehalte (maar het moet toch gezegd): neem nooit op als een klant belt, of je baas, of een collega. De toilet-galm hoor je namelijk altijd en dat is echt niet professioneel.
5. Wasvoorschrift
Na het plassen: handen wassen. Je weet het al sinds je 5 bent, maar uit onderzoek blijkt dat de helft van de werknemers de zeep toch vaak achterwege laat. En dat is niet slim, aangezien je daarna weer uren op je toetsenbord ratelt en met je muis klikt. Helemaal als je bedenkt dat steeds meer bedrijven werken met flexplekken. Precies, niet verder over nadenken en gewoon doen. Droog je handen ook altijd af, en als het handdoekje vies is, droog je ze desnoods maar in de lucht. Laat vooral geen natte afdruk op de klink achter, want dat is letterlijk net zo vies als het voelt.
Dit zegt de expert
Lilian Woltering, expert op het gebied van zakelijke omgangsvormen: “Uiteindelijk is kantooretiquette vooral een kwestie van gezond verstand. Helemaal als het om de sanitaire regeltjes gaat. Het is bijna kinderachtig dat je op kantoor regeltjes moet opstellen voor het inruimen van de vaatwasser of het netjes achterlaten van het toilet. Maar het is blijkbaar wel nodig. Dé tip hiervoor? C’est le ton qui fait la musique. Soms kom ik van die schreeuwerige briefjes tegen, met onderstrepingen en uitroeptekens. Daar wordt niemand blij van natuurlijk. Nederlanders kunnen daarin zo bot zijn. Als je in Engeland naar de wc gaat, staat er 'would you please be so kind' en hier lees je voornamelijk wat je moet en vooral niet mag. Voor die briefjes geldt, net als voor e-mails, maak ze niet als je boos bent, maar laat het even een half uurtje bezinken. Maak er een leuk rijmpje van, of een stripje desnoods, dan ga je veel respectvoller met elkaar om. En juist dan zetten je collega’s net even dat stapje extra.”