In een web van leugens: 'Iedere keer verzon ik er iets bij'
Sommige mensen beginnen met een leugentje om bestwil, maar eindigen met het plannen van een afstudeerfeest van een fictieve studie. Hoe is het om verstrikt te raken in een web van leugens? Twee ervaringsdeskundigen vertellen. 'Ik wist niet meer wat ik aan wie had verteld.'
Alles was geregeld. De datum, de kroeg. Marco (33) had al zijn vrienden en familie uitgenodigd voor zijn afstudeerfeest. Maar: hij was niet afgestudeerd. Sterker nog, hij deed al zeven jaar alsof hij studeerde, terwijl hij nog steeds in zijn allereerste studiejaar zat.
De eerste paar vakken van zijn opleiding bedrijfskunde aan de universiteit gingen nog best goed. Tot hij een vak niet haalde. En de herkansing ook niet haalde. En ook onvoldoendes kreeg voor de vakken die hij daarna volgde. 'Ik dacht: ik moet presteren, mag niet falen. Ik had hulp moeten zoeken bij een studieadviseur, maar deed dat niet.'
En toen kwamen de vragen. Van vrienden, studiegenoten, familieleden. 'Hoe ging dat tentamen?' 'Moet jij ook leren voor die toets?' 'Wanneer begin jij met dat vak?' 'Iedere keer verzon ik er iets bij. Dat ik een ander vak eerst moest doen. Dat ik de toets niet hoefde te herkansen, omdat ik ’m had gehaald. Ik wilde er niet voor uitkomen dat die opleiding te hoog gegrepen was.'
'Ik wilde iedereen blijven voorhouden dat ik succesvol was'
Steeds verder
De leugens van Marco (niet zijn echte naam) gingen steeds verder. Zijn ouders en zijn vriendin waren er heilig van overtuigd dat het goed ging op de universiteit. En ja, hij vond het wel moeilijk om steeds te liegen tegen hen en tegen zijn vrienden, maar hij dacht: als ik nu doe alsof ik het haal, kom ik in een positieve vibe terecht en haal ik de volgende tentamens écht. 'Ik merkte ook dat ik op een gegeven moment niet meer terug kon. Ik had al zo veel verzonnen, iedereen dacht dat het goed met me ging. Mijn ouders betaalden ieder jaar netjes collegegeld. En ik voelde me steeds slechter. Schaamde me kapot. Dan stond ik op een borrel met vrienden en voelde ik me vreselijk. Dan ging ik eerder naar huis, met de smoes dat ik de volgende dag een tentamen moest maken. Weer een leugen. En iedereen trapte erin.'
Ook zijn ouders, zijn vriendin. 'Dat vind ik misschien nog wel het ergste, dat ik tegen hen niet eerlijk heb durven zijn. Op een bepaald moment zie je gewoon geen uitweg. Vooral door de schaamte, die is het grootst. Dat ik dingen verzon, dat ik die studie niet aankon. Ik weet nog dat ik besloot om "uit de kast" te komen, maar het dan tóch iedere keer voor me uit schoof. Dan zei ik tegen mezelf: ja, maar volgende week gaan mijn ouders op vakantie. Of over twee weken heb ik leuke dingen op de planning staan, dus het komt nu niet uit.'
En dan was er nog die stress. Jarenlang was hij bang dat zijn leugens zouden uitkomen, en niemand nog iets met hem te maken wilde hebben. Bijvoorbeeld die keer dat zijn vrienden opzochten hoeveel studiepunten iedereen had. 'Ik was zó opgelucht toen bleek dat mijn wachtwoord was verlopen, en ze het niet konden zien. Ik wilde iedereen blijven voorhouden dat ik succesvol was.'
Redenen om te liegen
Dat is een vaak voorkomende reden om te liegen, zegt leugenexpert Gerard van den Berg van de Leugenacademie (leugenacademie.nl). 'De meeste leugens zorgen voor een persoonlijk voordeel. Dat kan een klein leugentje om eigen bestwil zijn – een goed verhaal ietsje sterker neerzetten, bijvoorbeeld – maar het kan ook een grote leugen zijn. Liegen over een affaire, waarbij je jezelf voordoet als een trouwe partner terwijl je dat niet bent.'
Uit onderzoek blijkt dat bijna iedereen zich weleens aan leugentjes schuldig maakt. De Universiteit van Michigan ontdekte dat de meeste mensen niet 10 minuten kunnen praten zonder te liegen. Maar liefst 60 procent van de mensen zou in zo’n kort gesprek al één of meer of leugentjes verkopen. Van den Berg: 'Kijk maar eens naar je collega’s. Als het even niet goed met je gaat, en je vindt het vervelend erover te vertellen, dan zeg je al snel: "Ja, gaat goed".'
Dat soort leugentjes – of beleefdheden – zijn volgens Van den Berg geen probleem. Het wordt lastig als je leugens ‘toekomst veranderend’ zijn. Dus: als ze (grote) gevolgen hebben. Voor jezelf. Of voor anderen. Bijvoorbeeld dat je tegen je baas zegt dat je dat ene belangrijke rapport af hebt, terwijl dat absoluut niet zo is. Of, zoals Marco, dat je doet alsof je een studie volgt. Van den Berg: 'Als de leugens groter worden en concrete gevolgen hebben, is er bijna geen weg meer terug.'
'Ik loog omdat ik me niet begrepen voelde'
Doodvermoeiend
Dat merkte Kim (21) ook. Als ze aan haar basisschooltijd denkt, denkt ze aan haar leugens. Ze deed niets anders dan dingen verzinnen. Ze verzon dat ze werd gepest, dat ze last had van haar enkel, dat ze in allerlei musicals speelde, waardoor ze ’s avonds altijd moest optreden. 'Ik loog omdat ik me niet begrepen voelde, ik heb autistisme en wilde mensen laten zien dat het niet goed met me ging, dat ik de wereld niet snapte.' Ze weet daarom ook zeker: mensen liegen niet zomaar. Iedere leugenaar heeft er een reden voor. 'Maar het is doodvermoeiend om te doen. Je moet iedere keer onthouden wat je tegen wie hebt gezegd.'
Haar ergste verzinsel was dat ze in groep 7 deed alsof ze niet kon lezen, schrijven en rekenen. 'Ik schreef alle letters van een woord door elkaar, ging heel hard achteruit met AVI-lezen. Ik deed alsof ik niet kon zien wat er op het bord stond en mijn ogen ineens heel erg achteruit waren gegaan.'
De gevolgen waren groot. Kim werd een zorgleerling, moest op bijles. Toen dat niet hielp, moest ze van haar ouders, de docenten en de huisarts getest worden op onder andere dyslexie en dyscalculie. 'Die onderzoeken waren eigenlijk helemaal niet nodig natuurlijk. Dat heeft veel impact op me gehad.'
Niet meer stoppen
Wie eenmaal begint met liegen, stopt niet meer zo snel. Volgens Engelse onderzoekers wordt het na je eerste leugentje steeds makkelijker om dingen te verzinnen. Liegen is een glijdende schaal. 'En geloof me: het is heel moeilijk om uit dat web van leugens te komen', zegt Van den Berg. 'Een bekentenis geeft over het algemeen een gevoel van opluchting, bij mensen die liegen is dit vaak anders. Datgene waarover zij hebben gelogen is bekend geworden. Dan komt er schaamte in plaats van opluchting.'
Bij Marco ging het pas écht wringen toen hij stage liep. 'Telkens vroeg de begeleider op mijn stageplek wanneer er nou eens iemand van school langskwam. En iedere keer zei ik dat hij niet kon, of dat ik nog een afspraak moest maken.' En toen moest hij een scriptie schrijven – als afsluiting van zijn stage. 'Terwijl ik daar nog helemaal niet was, op mijn studiepad, want ik zat nog steeds in mijn eerste jaar.'
Het was de eyeopener. De druppel. Marco besloot dat hij met de billen bloot moest. 'Mijn afstudeerborrel was al geregeld. Ik dacht: straks staan mijn ouders en vriendin over twee weken bij de universiteit, en dan kan ik uitleggen waarom er geen diploma voor mij klaarligt.'
Aan de keukentafel bij zijn ouders kwam het hoge woord eruit. 'Eigenlijk reageerde niemand boos. Meer geschokt. En verdrietig. Mijn ouders hadden zoiets van: "Wáárom heb je niks gezegd?"'
'Mijn afstudeerborrel was al geregeld, maar ik zat nog steeds in mijn eerste jaar...'
Sterker
Nu vraagt hij zich dat ook af. 'Ik heb het mezelf allemaal opgelegd: ik vond dat ik niet mocht falen, en toen ik faalde, vond ik dat niemand dat mocht weten. Terwijl mijn omgeving na mijn biecht relaxed reageerde. Ik ben er niemand door kwijtgeraakt.'
Hij is er sterker door geworden. 'Het bedrijf waar ik stage liep, zag dat ik het verschrikkelijk vond en wilde me nog steeds hebben. Ik bleef daar werken en volgde in de avonduren een studie bedrijfseconomie. Nu heb ik mijn leven goed op de rit. En ik ben altijd eerlijk. Ook over wat ik heb gedaan.'
Ook met Kim gaat het beter. 'Ik heb nog wel therapie, ook voor mijn autisme, maar ik weet zeker dat ik nooit meer lieg. Nadat ik eerlijk aan mijn ouders had verteld dat ik gewoon kon lezen, schrijven en rekenen, was het makkelijker voor mij om eerlijk te zijn. Het was zo’n opluchting niets meer te hoeven verzinnen.' En ja, natuurlijk, het liegen ligt nog weleens op de loer. Vooral als ze moeite heeft met communiceren. 'Dan wil ik nog weleens in mijn gedachten teruggrijpen naar een leugen. Dat voelt veiliger. Maar nu blijft het bij een gedachte. Ik wil nooit meer liegen: het voelt voor even goed, maar uiteindelijk word je er ongelukkig van. Geloof me.'
Hoe zie je dat iemand liegt?
Vaak moet Gerard van den Berg van de Leugenacademie (leugenacademie.nl) bij stelletjes langs van wie er één denkt dat de ander vreemdgaat. Of hij zit in een kamer met een bejaarde vrouw en haar kinderen, van wie er één geld uit haar portemonnee steelt. 'Ik moet dan uit een gesprek en met speciale software concluderen wie liegt.'
Wie geen software heeft, kan het best een nulmeting maken. 'Je observeert de persoon een paar minuten in een normale situatie. Als diegene daarna iets vertelt en liegt, dan kun je dat zien aan afwijkingen in vergelijking met die nulmeting. Maar je hebt nooit honderd procent zekerheid.'
Voorbeeld: kijkt iemand drie keer per minuut naar de deur, maar tijdens het gesprek met jou wel zeven keer? Kán een signaal zijn dat hij liegt. Andere signalen: 'Als iemand zegt: "Dat heb ik niet gedaan" en licht met zijn hoofd schudt, kan dat ook een teken zijn dat hij liegt.' En: afwijkend oogcontact. Licht de schouder een beetje omhoog halen. 'We hebben een lijst van 60 kenmerken opgesteld die aantonen dat er een verhoogd risico op misleiding is. Maar per persoon en per situatie is het weer anders. Dat maakt het heel lastig iemand te ontmaskeren.'
Door Lisanne van Sadelhoff