Het Achterhuis van Anne Frank: hoe zat het ook alweer?
Ruim 70 jaar nadat Anne Frank en de andere zeven onderduikers uit het Achterhuis werden opgepakt door de Duitsers, is een nieuwe naam opgedoken van de mogelijke verrader van het gezelschap. Maar hoe zat het ook alweer?
1. Wie zaten er in het Achterhuis?
De eerste bewoners van het Achterhuis zijn Otto en Edith Frank en hun kinderen Margot en Anne. Zij duiken in juli 1942 onder in een geheime ruimte achter een boekenkast in het kantoor van Otto.
Een week later zoeken ook een zakenpartner van Otto, Hermann van Pels en zijn zoon Peter en vrouw Auguste hun toevlucht in het pand aan de Amsterdamse Prinsengracht. Na vier maanden komt daar Fritz Pfeffer bij. Hij is de tandarts van Miep Gies, een van de medewerkers van Otto Frank die de onderduikers helpen.
2. Wie waren de helpers?
De bekendste helper van de onderduikers is Miep Gies, de secretaresse van Otto Frank. Zij en haar man Jan nemen Otto ook in huis als hij na de oorlog de enige van de familie blijkt te zijn die de verschrikkingen in de concentratiekampen heeft overleefd. Als de familie wordt opgepakt, bewaart Miep Gies het dagboek van Anne. Dat geeft ze aan Otto als blijkt dat Anne gestorven is.
Ook drie andere personeelsleden van Otto Frank riskeren hun leven om de onderduikers van voedsel, kleding en morele steun te voorzien: Johannes Kleiman, Victor Kugler en Bep Voskuijl. Ook de man van Miep Gies, Jan Gies, en de vader van Bed Voskuil, Johannes Voskuijl, helpen de onderduikers het leven in het Achterhuis zo draaglijk mogelijk te maken.
3. Hoe en wanneer werden de bewoners verraden?
Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het Achterhuis binnen en worden de acht bewoners opgepakt en naar concentratiekampen gestuurd. Dat gebeurt nadat een telefonische tip was binnengekomen op het hoofdkwartier van de Sicherheitsdienst (SD) in Amsterdam.
Wie het telefoontje pleegde, is 70 jaar na dato nog altijd een raadsel. Maar twee schrijvers van een biografie over Bep Voskuijl, onder wie een zoon van Bep, denken nu dat Beps jongere zus Nelly wel eens de verraadster zou kunnen zijn. Zij collaboreerde volgens de schrijvers met de nazi's en hoewel zij officieel niet op de hoogte was van de schuilplaats van de acht Joden, lijkt het er volgens de verhalen van getuigen, onder wie een andere zus en de verloofde van Bep Voskuijl tijdens de oorlog, wel op dat ze van het bestaan van het Achterhuis wist.
4. Hoe is het de onderduikers en helpers vergaan?
Naast de acht onderduikers, werden ook de mannelijke helpers Johannes Kleiman en Victor Kugler op 4 augustus 1944 opgepakt. Slechts drie van hen overleven de oorlog: Johannes Kleiman, Victor Kugler en Otto Frank.
Johannes Kleiman komt in september 1944 vrij door tussenkomst van het Rode Kruis. Hij zit dan in Kamp Amersfoort, maar mag het kamp verlaten omdat zijn gezondheid erg slecht is.
Victor Kugler zit ook in Kamp Amersfoort. Hij weet tijdens een mars eind maart 1945 te ontsnappen en duikt tot het eind van de oorlog onder.
Otto Frank. Hij overleeft de concentratiekampen als enige van zijn gezin. In juni 1947 laat hij het dagboek van Anne uitgeven.
De vrouwelijke helpers van de onderduikers, Bep Voskuijl en Miep Gies, worden niet opgepakt. Als de Duitsers de onderduikers hebben meegenomen, lopen Bep en Miep naar de kamer van Otto. Daar vinden ze het dagboek van Anne. Miep bewaart het later wereldberoemde dagboek tot ze het na de oorlog aan Otto kan geven.