Politievrouw met hoofddoek blij met uitspraak college: 'Bevestiging is heel waardevol'
De 26-jarige politievrouw Sarah Izat wordt door de Nationale Politie gediscrimineerd omdat zij geen hoofddoek in combinatie met een uniform mag dragen tijdens haar werk. Dat oordeelde het College voor de Rechten van de Mens vandaag. Izat is opgelucht en blij met de uitspraak.
De Rotterdamse vrouw beantwoordt telefonisch het servicenummer van de politie en neemt aangiften op via een video-verbinding. Ze spande een zaak aan bij het college, omdat ze tijdens haar werk alleen een hoofddoek mag dragen in burgerkleding en niet in combinatie met haar uniform. De Nationale Politie stond dat niet toe vanwege de neutrale en uniforme gezagsuitstraling en de veiligheid van een politieambtenaar, maar volgens de vrouw is dit een vorm van discriminatie.
De burger ziet haar niet
Het College voor de Rechten van de Mens vindt de belangen van de Nationale Politie op zich zwaarwegend, maar is er in dit geval niet van overtuigd dat die betrekking hebben op de politiemedewerkster.
"Als de vrouw het 0900-servicenummer beantwoordt, ziet de burger haar niet. Het verbod draagt daarom hier per definitie niet bij aan de beoogde uitstraling van de politie", zo staat in de uitspraak van het college.
Heel blij met uitspraak
"Ik ben uiteraard heel blij met de uitspraak", zegt Izat tegen RTL Nieuws. "Ik heb het nooit zo durven uitspreken, maar deze bevestiging is heel waardevol."
Het oordeel van het college is puur gericht op de werksituatie van Izat en is niet bindend. De 26-jarige politievrouw en haar advocaat hopen dat het positieve oordeel van het college er nu voor zal zorgen dat de politie de regels zal herzien. Of Izat anders verdere vervolgstappen neemt weet ze nog niet. "Eerst ga ik genieten van de uitspraak en bijkomen van de afgelopen weken."
Uitspraak College voor de Rechten van de Mens
Het verbod om het politie-uniform in combinatie met een hoofddoek te dragen treft de vrouw in een religieuze uiting. Daarom maakt het korps met dit verbod indirect onderscheid op grond van godsdienst. Indirect onderscheid is niet verboden als daarvoor goede redenen zijn. Het korps wil met het verbod een neutrale, uniforme gezagsuitstraling van de politie bereiken. Het gaat om het vermijden van zelfs maar de schijn van niet-neutraliteit of niet-objectiviteit. Ook is het verbod bedoeld voor de eigen veiligheid van de politieambtenaar. Dit zijn zwaarwegende belangen. Maar in de situatie van de vrouw is de noodzaak van het verbod niet aangetoond. Daarom oordeelt het College dat de Nationale Politie verboden onderscheid op grond van godsdienst maakt.