Overstappen naar Deens asielmodel? 'Dan moet Nederland uit de EU'
Om de asielproblemen in Nederland op te lossen, moeten we kijken naar Denemarken. Dat is wat vooral rechtse politici en ook tv-persoonlijkheid Johan Derksen zeggen. Het Scandinavische land staat bekend om zijn zeer strenge asielbeleid. Maar wat is het precies en zou het bij ons kunnen werken?
Afgelopen zomer werd de asielcrisis in Nederland pijnlijk zichtbaar. Vooral in Ter Apel. Bij het aanmeldcentrum daar was er geen plek voor alle mensen die in ons land aankwamen. Het gevolg: mensen moesten buiten slapen, douchen in kleine zwembadjes met vies water en vanwege de slechte hygiëne gingen huidziektes rond. Die chaos zag er zo uit:
Zou het inmiddels veelbesproken Deense model ook voor Nederland geschikt kunnen zijn? Om dat uit te leggen, gaan we terug naar 2015. Dat is het jaar waarin veel Europese landen op grote schaal te maken kregen met enorme aantallen vluchtelingen, voornamelijk als gevolg van de oorlog in Syrië. De aantallen waren zo hoog dat de Deense bevolking en uiteindelijk ook de Deense regering vonden dat er actie nodig was om het aantal vluchtelingen te beperken.
Waardevolle bezittingen afstaan
Die actie uit zich op een aantal opvallende manieren. Dat merken asielzoekers al direct bij aankomst in Denemarken. Zo moeten ze bezittingen afstaan die meer dan 10.000 Deense kronen (1344 euro) waard zijn. Op die manier betalen asielzoekers volgens de Denen mee aan hun eigen opvang.
Daarnaast zijn verblijfsvergunningen in Denemarken tijdelijk: voor één of twee jaar. Oftewel, ze moeten na 12 tot 24 maanden opnieuw worden verlengd. Een permanente verblijfsvergunning behoort pas na acht jaar tot de mogelijkheden. En ook dan moet je voldoen aan strenge criteria.
'Damascus is veilig'
Mensen die uit landen komen die door Denemarken als veilig worden gezien, maken sowieso nauwelijks kans op een vergunning. Dat is in Nederland in principe ook zo, maar in Denemarken vallen ook delen van Syrië onder die categorie, het land waar al meer dan tien jaar een burgeroorlog woedt. Denemarken was het eerste en tot nu toe enige Europese land dat de regio rond de Syrische hoofdstad Damascus als veilig bestempelde.
Dat had niet alleen gevolgen voor Syriërs die nog naar Denemarken wilden komen, maar ook voor Syriërs die er al waren. Veel van hen kregen te horen dat ze niet meer in Denemarken mochten blijven. Van 137 mensen werd de verblijfsvergunning ingetrokken of niet verlengd.
Speciale uitzetcentra
Maar Denemarken heeft geen diplomatieke banden met Syrië en kan mensen daarom niet zomaar op het vliegtuig naar Damascus zetten. In plaats daarvan komen mensen in zogenaamde 'uitzetcentra' terecht. Vaak op een afgelegen locatie, en eenmaal daar verlies je het recht op werk, inkomen of uitkering.
Daarnaast is Denemarken al een tijdje bezig om opvang te creëren in veilige gebieden buiten de Deense landsgrenzen. Zo wil het graag een deal sluiten met Rwanda, zodat vluchtelingen daar kunnen worden geregistreerd. Precies zoals het Verenigd Koninkrijk dat ook wil.
Het zijn allemaal voorbeelden van maatregelen met hetzelfde doel: Denemarken als bestemming zo onaantrekkelijk mogelijk maken en zo het aantal vluchtelingen zoveel mogelijk beperken.
Fikse daling aantal asielaanvragen
Dat doel lijken de Denen ook daadwerkelijk te bereiken. In 2015 waren er 359 asielaanvragen per 100.000 inwoners. In 2020 waren dat er nog maar 34. Dat is ook een stuk minder dan de landen om Denemarken heen, zoals te zien is in onderstaande tabel. Wel moet daarbij worden aangetekend dat 2020 het eerste coronajaar was.
Dat Denemarken in tegenstelling tot andere landen in Europese Unie zulke strenge regels heeft kunnen opstellen, heeft te maken met een uitzonderingspositie die ze hebben. "Bij de onderhandelingen over het Verdrag van Maastricht in de jaren 90, hebben ze een mogelijkheid bedongen om af te kunnen wijken van de asielregels voor andere EU-landen, een zogeheten opt-out", zegt Leo Lucassen. Hij is directeur van het Internationaal Instituut van Sociale Geschiedenis en weet veel over migratie. "Die opt-out houdt in dat Denemarken meer bewegingsruimte heeft op het gebied van migratie."
Nederland heeft geen 'opt-out'
Dat is meteen het grote verschil met Nederland. De reden dat wij niet zomaar kunnen overschakelen naar een Deens systeem heeft dus een juridische reden. Wij hebben geen opt-out. En lijken dus meer gebonden aan internationale afspraken.
Daar onderuit komen is een zeer lastige opgave. "Het juiste moment om een 'opt-out' te bedingen is als je lid wordt van de EU of als er een verdrag getekend moet worden, zoals dat van Maastricht. Dat is nu niet het geval. De andere optie is het verlaten van de Europese Unie, maar daar is in Nederland geen meerderheid voor."
'Vals alternatief'
"Politici die roepen dat ze willen overstappen naar het Deense model, presenteren dus eigenlijk een vals alternatief", zegt Lucassen. "Juist daarom is het praten over dat model niet goed voor het vertrouwen in politici en ook niet voor het draagvlak voor vluchtelingenopvang. Kortom: het Deense model als balletje opgooien heeft weinig zin."
Ook Ilse van Liempt, hoofddocent Migratie aan de Universiteit Utrecht, ziet dat Nederland gebonden is aan internationale afspraken. Er is wel een maar: Denemarken heeft een 'opt-out' op Europees gebied, maar zette wel zijn handtekening onder het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties uit 1951.
"Dat verdrag was een reactie op het gebrek aan bescherming van Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Wat er zich toen afspeelde, mocht in Europa niet meer gebeuren. Mensen die voor oorlog vluchtten, moesten worden beschermd", zegt Van Liempt. "Dat verdrag geldt nog steeds. Je mag het oorlogsvluchtelingen niet moeilijk maken om asiel aan te vragen, of hen buiten de landsgrenzen opvangen zonder ze een procedure te laten starten, zoals bij het Rwanda-idee."
"Je ziet dan ook dat het Rwanda-idee nog niet van de grond is gekomen en dat er nog geen Syriërs teruggestuurd zijn naar Syrië, hoewel Denemarken bepaalde gebieden al wel als veilig heeft bestempeld."
Retoriek belangrijk
Volgens Van Liempt is niet per se de inhoud, maar vooral de retoriek belangrijk. "Door dit soort plannen te roepen, geven Deense politici kiezers het idee dat het aantal asielzoekers terugbrengen naar 0 een mogelijkheid is. Het is voor mensen een startpunt om vanuit te redeneren." Bovendien kan alleen het roepen al ervoor zorgen dat asielzoekers steeds minder voor Denemarken kiezen als eindbestemming.
Voor politici is het bespreken van een streng asielbeleid dus vooral goed voor electoraal gewin. Vanwege die handtekeningen die er onder het VN-verdrag staan, zijn de voorgestelde plannen niet altijd uitvoerbaar. "En dat verdrag durft niemand aan te passen", zegt Van Liempt. "De angst bestaat dat sommige landen dan hun handen er helemaal van af zouden trekken." En dus houdt het verdrag van 1951 nog altijd stand.