Unicef telt wereldwijd 230 miljoen slachtoffers meisjesbesnijdenis
Het aantal vrouwen dat is besneden, is in de afgelopen jaren gestegen tot 230 miljoen. 'We zien ook een zorgwekkende trend dat steeds meer meisjes op jongere leeftijd aan deze praktijk worden blootgesteld', meldt Unicef vandaag. 'Vaak nog voor hun vijfde verjaardag.'
Unicef meldt vandaag, op Internationale Vrouwendag, dat het aantal slachtoffers van meisjesbesnijdenis sinds 2016 met 15 procent is gestegen.
In dat jaar werd voor het laatst onderzocht hoeveel vrouwen de genitale verminking hadden ondergaan. Het ging toen nog om 200 miljoen vrouwen.
'Schaadt lichamen'
"Meisjesbesnijdenis schaadt de lichamen van meisjes, heeft grote invloed op hun toekomst en brengt hun leven in gevaar", zegt Suzanne Laszlo, directeur van Unicef Nederland.
Meisjesbesnijdenis
Meisjesbesnijdenis is een ingreep aan de uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen zonder medische noodzaak. De ingreep varieert: van het verwijderen van huid rond de clitoris tot het verwijderen van de clitoris en het dichtnaaien van de schaamlippen.
Volgens kennisinstituut Pharos kan het lichamelijke, psychische en seksuele problemen bij vrouwen veroorzaken.
Het gaat bijvoorbeeld om extreme pijn, overmatig bloedverlies, problemen met de urinewegen, kans op infecties en in sommige gevallen zelfs overlijden.
De Unicef-cijfers laten zien dat vrouwelijke genitale verminking het vaakst voorkomt in Afrikaanse landen (144 miljoen meisjes en vrouwen), gevolgd door Azië (80 miljoen) en het Midden-Oosten (6 miljoen).
"Vier op de tien vrouwen en meisjes die meisjesbesnijdenis hebben meegemaakt, leven in conflictgebieden of een fragiele leefomgeving", stelt Unicef. Omdat deze landen al veel problemen hebben, wordt de aanpak van meisjesbesnijdenis nog uitdagender.
In Nederland wonen naar schatting ruim 40.000 meisjes en vrouwen die zijn besneden.
Veel geboortes
Dat het aantal slachtoffers in de afgelopen jaren verder gegroeid is, komt volgens Unicef omdat er veel meisjes werden geboren in landen waar de ingreep nog vaak voorkomt. In veel gevallen worden zij dus al op jonge leeftijd verminkt.
Toch is er ook vooruitgang geboekt: in Kenia, Sierra Leone en Egypte is sprake van een daling van het aantal slachtoffers. Ook is volgens Unicef twee derde van de bevolking van landen waar de ingreep nog wordt uitgevoerd tegen meisjesbesnijdenis.