Hulpverlener Alam (34) uit Libanon is crisisgebieden gewend: 'Maar ineens lééf ik erin'
Tot een paar weken geleden maakte Alam Janbein (34) uit Libanon plannen om met haar man en twee kinderen naar Parijs te gaan met kerst. Nu durft ze niet verder te denken dan 'morgen', en helpt ze als coördinator van Plan International bij de opvang van duizenden gevluchte en ontheemde Libanezen. "Ik ben als hulpverlener crises gewend, maar dit is van een ander kaliber."
De eerste keer dat Alam een opvangshelter voor gevluchte en ontheemde Libanezen naar binnen ging, deed ze meteen een stapje terug. Want: die mensen, daar, die hadden haar zus kunnen zijn. Haar moeder. Haar dochter. Alam zelf. "Ik wilde niet dat ze me daar zagen huilen."
Alam werkt al veertien jaar als humanitair hulpverlener, ze bezocht gebieden waar natuurrampen zich hadden voltrokken, aardbevingen, overstromingen, gebieden die geweld hadden gekend, oorlogen. Ze ging naar Turkije, Syrië – en kwam dan altijd weer thuis, bij haar man, haar zoontje en dochtertje, 'veilig'. "Ik heb heel veel crises gezien in de wereld, maar ik kan niet geloven dat de crisis waar ik nu in werk, ook de crisis is waar ik in lééf."
In onderstaande video is te zien hoe er opnieuw zware bombardementen in Beiroet waren:
Ze woont met haar familie in Mount Libanon, een gebergte in het midden van het land. Sinds Israël twee weken geleden het zuiden van Libanon aanviel en tienduizenden mensen naar het noorden vluchtten, ziet Alam vanuit haar ramen de lucht boven Beiroet geregeld oplichten. "Ons huis schudt van de bommen", vertelt ze erover, "en ik heb de kinderen op mijn kamer gelegd. Ik knuffel ze als ze bang zijn, ik lieg dat het om vuurwerk gaat, ik zeg tegen ze dat het wel goed komt, maar vraag mezelf af: komt dit wel goed?"
De Israëlische premier Netanyahu lijkt niet van plan te zijn te stoppen met de aanvallen. Hij heeft er afgelopen dagen bij de VN op aangedrongen dat de VN-vredesmacht UNIFIL het zuiden van Libanon verlaat. Tegelijkertijd meldde de vredesmacht dat Israëlische tanks zaterdag een basis van UNIFIL binnenvielen. Netanyahu zegt dat de militairen van vredesmacht, die al zo'n 45 jaar het zuiden van Libanon zou moeten bewaken, in feite gijzelaars van Hezbollah zijn. Eerder vorige week werden posities van UNIFIL al onder vuur genomen door Israëlische militairen.
Alam is bang, zegt ze. Ze is bang dat de wijk waar haar huis staat, doelwit wordt. Ze is bang dat de wijk waar haar kantoor staat, op twintig minuutjes rijden, doelwit wordt. En ze is bang dat de snelweg waar ze overheen moet om van werk naar huis te komen, doelwit wordt. "Wat als dat gebeurt terwijl ik er rijd? Of als de snelweg wordt gebombardeerd ik niet meer naar huis kan komen?" Deze ochtend twijfelde ze.
Afweging
En toch: ze gaat. Sinds een jaar werkt ze bij Plan International, als coördinator. En voor het eerst werkt ze in haar eigen land, en helpt ze bij het opzetten van shelters, het leveren en verdelen van hulpgoederen en medische zorg. "Twee weken geleden hadden we 200 opvangshelters, nu zijn het er meer dan 900." Ze bezoekt de opvangplekken, praat er met zoveel mogelijk volwassenen, kinderen, om te achterhalen: wat hebben jullie nodig?
Mensen worden vooral opgevangen in scholen en andere instituten. "Ik zie waar ze mee binnenkomen. Eén tasje, met alleen wat kleding, medicijnen, voor twee weken. Een vrouw sprak me aan: een rillend zoontje op haar arm, het jongetje had koorts, en er was niet eens een pijnstiller voorhanden. Tegen kóórts hè. Normaal heeft iedereen dat in het keukenkastje liggen, thuis. Ik had nooit gedacht dat ik deze ellende in mijn eigen land zou zien."
Kinderspeelgoed, maandverband
Ineens, in zo'n shelter, zegt Alam: zie je wat een mens nodig heeft. En wat er niet is in tijden van geweld en ontheemding. "Drinkwater, dekens, eten, maandverband, kinderspeelgoed, kleding, ondergoed, luiers: aan alles is een tekort." Ze houdt in documenten bij hoeveel shelters er zijn en waar wat naartoe moet: waar is een tekort aan dekens, waar aan hygiëneproducten.
"Ik was laatst in een kleine basisschool, waar de voedseldistributie net op gang was gekomen. In de klaslokalen en gangen werden 42 families opgevangen: 350 mensen in totaal, vooral vrouwen en kinderen. Het zijn families die het tot een paar weken geleden gewoon goed hadden, die op zomervakantie zijn gegaan, verjaardagen vierden, een huis hadden, een baan, een gezin. Ineens hebben ze niets meer."
Het land verlaten is moeilijk, legde RTL Nieuws-correspondent Pepijn Nagtzaam eerder al uit: "Libanon ligt ingeklemd tussen Syrië en Israël. Door Syrië kun je natuurlijk niet zomaar veilig reizen. En de grens met Israël is altijd dicht, ook in vredestijd. Er gaan boten naar Cyprus of Turkije, maar dat is echt heel ingewikkeld. Dat betekent dat de enige normale uitgang het vliegveld is in Beiroet. Daar zit het probleem nu: de zuidelijke buitenwijk van Beiroet die nu gebombardeerd wordt, ligt letterlijk naast de luchthaven." Vrijwel alle luchtvaartmaatschappijen vinden het te riskant om van en naar de luchthaven te vliegen.
Moeder, partner, hulpverlener
Amal kan zich ook niet meer voorstellen dat zij en haar man een paar weken geleden nog plannen maakten om op vakantie te gaan, Parijs, met kerst, met de kinderen. "Maar we willen ook niet weg, we vangen twee ontheemde gezinnen op in ons huis. Ze probeert, zegt ze zelf 'een hulpverlener te zijn, een goed mens, een moeder, een partner'.
Voor Plan International houdt ze zich ook bezig met fundraising, interviews even aan de buitenlandse pers, ze houdt contact met collega's in het buitenland en zorgt dat er voorlichtingsbijeenkomsten komen voor vrouwen en meisjes.
"Discriminatie van vrouwen komt ook in Libanon voor. Zij zijn zonder dak boven hun hoofd en bescherming van hun gemeenschap, kwetsbaarder voor seksueel misbruik en uitbuiting. Ik zie ook veel oudere meisjes en vrouwen zich wegcijferen voor andere familieleden. Een meisje ging op de grond slapen omdat er maar één matras was, voor haar broertje."
Voorlichting
Plan International laat weten ter plaatse in opvanglocaties in Libanon te zijn om daar hulppakketten uit te delen. Daarin zit eten, schoon drinkwater, maandverband, zeep, en ook: tandenborstels, matrassen, kussens en dekens. "Ook organiseren we voorlichtingssessies om seksuele uitbuiting en misbruik tegen te gaan en trainen we hulpverleners in het tegengaan van geweld tegen meisjes en vrouwen", zegt een woordvoerder.
De verhalen kruipen onder haar huid. Ze sprak een studente, die aan de universiteit in Beiroet studeerde, en moest vluchten. "Ik vroeg haar: 'Hoe zie je je toekomst?' Zij zei: 'Mijn toekomst is morgen'. En dat voel ik ook heel sterk: onze plannen voor later bestaan niet meer. "Ik zie heel veel Libanezen nog in complete shock door de straten lopen. Zo van: wat gebéúrt hier?! Ons land is heel veerkrachtig, we hebben al een boel meegemaakt, maar wat er nu gaande is, daar kan niemand met zijn hoofd bij."
"Ik ben een heel waardevolle vriendin verloren, ze werd geraakt voor een luchtaanval op weg naar haar hulpverleningswerk in een shelter. De volgende dag overleed ze. Die vriendin, dat had ik kunnen zijn. Het achtervolgt me."