Waarom horen we niets meer over het gat in de ozonlaag?
In de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw was het zogenoemde 'gat in de ozonlaag' één van de meest besproken milieuproblemen. Maar daar horen we niets meer over. Was het allemaal zwaar overdreven?
Voor de mensen met weinig tijd hier alvast het korte antwoord. Nee, het was niet overdreven. We hebben dat probleem met effectief beleid aangepakt.
CFK’s
Maar er is veel meer te zeggen over deze vraag, gesteld door lezer Adri. De vraag wordt regelmatig opgeworpen in discussies over huidige milieuproblemen. En dat is niet heel raar, want inderdaad was dat één van de grote milieuproblemen van die tijd, terwijl het nu grotendeels van de radar lijkt te zijn verdwenen. Overigens was klimaatverandering -toen nog meestal aangeduid als 'het broeikaseffect'- in die tijd ook al een veelbesproken thema.
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Het gat in de ozonlaag werd ontdekt in 1985 en kwam als een schok. Op zich opvallend, want achteraf werd duidelijk dat eerdere satellietmetingen ook al heel lage ozonconcentraties aangaven, maar die werden als onrealistisch laag terzijde geschoven. Maar waar kwam het door? Al snel werd duidelijk dat Chloor Fluor Koolstofverbindingen (CFK’s) verantwoordelijk waren voor de afbraak van de ozonlaag.
Koelkasten en spuitbussen
Deze niet van nature voorkomende stoffen werden vooral als koelstof (in bijvoorbeeld koelkasten) en drijfgas (in bijvoorbeeld spuitbussen) gebruikt. Het waren prettige en ongevaarlijke stoffen om mee te werken - dachten we -, omdat ze niet giftig en niet reactief zijn.
En dat klopt inderdaad, maar dat is alleen zo in de onderste laag van de atmosfeer. In de stratosfeer, de hogere luchtlaag waar de ozonlaag zich bevindt, vallen CFK’s uit elkaar door het felle UV-licht. De daarmee losgekomen chlooratomen breken daarna in een kettingreactie een heleboel ozon af.
En dat is een probleem, want de ozonlaag beschermt het leven op aarde tegen schadelijke UV-straling. Sterker nog, zonder ozonlaag zou er nauwelijks leven aan het aardoppervlak mogelijk zijn. Niet raar dus dat hier heel ongerust op gereageerd werd.
HFK in plaats van CFK
Dat resulteerde in 1987 in het Montreal Protocol, het schoolvoorbeeld van effectief milieubeleid. Door dit protocol en de erop volgende amendementen werden CFK’s langzaam maar zeker uitgefaseerd. Een belangrijke reden dat men voortvarend te werk ging was dat er een relatief eenvoudige oplossing voor handen was: CFK’s vervangen door de veel minder schadelijke HFK’s, die geen chloor bevatten.
Desondanks was er verzet tegen de maatregelen en in het publieke debat werd het probleem soms gebagatelliseerd of zelfs ontkend. Net zoals nu dus, bij de klimaatcrisis en de stikstofcrisis. Een groot verschil is echter dat de laatstgenoemde crises veel lastiger zijn op te lossen dan de afbraak van de ozonlaag. Koolstof en stikstof zijn helemaal verweven met het huidige energie- en voedselsysteem, en de uitstoot daarvan verlagen is veel complexer dan de ene stof vervangen door de andere.
Hoe staat het er nu voor?
Aangezien CFK’s heel lang in de atmosfeer blijven (decennia tot eeuwen) is de ozonlaag zich pas recent aan het herstellen. Het zal volgens berekeningen nog zo’n 50 jaar duren voordat de ozonlaag weer haar vroegere dikte heeft bereikt.
In 2016 maakten we al eens een video over het gat in de ozonlaag. Wetenschappers zagen toen voor het eerst echt weer een verbetering:
Sommige vervangende stoffen tasten helaas nog steeds de ozonlaag aan, zij het in mindere mate. Ook zijn veel van deze stoffen broeikasgassen, en dragen dus bij aan de verdere opwarming van de aarde. Het zoeken naar betere alternatieven gaat dus nog steeds door.
Preventieparadox
Wat er na het succes gebeurde, is een bekend fenomeen: want als we door maatregelen een bedreiging de kop in weten te drukken, ontstaat er bij sommige mensen twijfel of het echt wel zo’n bedreiging was. Dat wordt ook wel de preventieparadox genoemd.
De term raakte in zwang tijdens de coronacrisis, maar is evengoed van toepassing op de ozonafbraak: achteraf lijkt het probleem te zijn meegevallen. Niet omdat er geen groot probleem dreigde, maar omdat we effectieve maatregelen hebben genomen.
De preventieparadox in een creatieve schets:
Zure regen
Zure regen is een ander veelgenoemd milieuprobleem dat deels is opgelost. De uitstoot van zwaveldioxide (SO2) is flink teruggeschroefd door bijvoorbeeld de toepassing van filters op schoorstenen. Daardoor is de verzuring flink afgenomen – in ieder geval in West-Europa. In Oost-Azië, waar de SO2-uitstoot nog steeds hoog is, is de verzuring nog steeds een groot probleem.
Ook stikstof draagt overigens bij aan verzuring, en zoals we inmiddels merken is de uitstoot daarvan een stuk lastiger naar beneden te brengen dan die van zwavel.