Ondanks koud en wisselvallig meer bijen geteld dan vorig jaar
Ondanks het koude en wisselvallige weer zijn er meer bijen gespot in Nederland dan in 2023. Dat blijkt uit de zevende Nationale Bijentelling. Iedereen in Nederland kon de afgelopen 10 dagen meehelpen om in kaart te brengen hoe het met het beestje gaat. En dat is niet geheel onbelangrijk, want bijen zijn er zeker niet alleen voor het produceren van honing.
De beestjes zijn juist heel belangrijk en nuttig. Ze zorgen voor de bestuiving van een groot gedeelte van onze eetbare gewassen en andere planten. Er zijn zo'n 360 verschillende bijensoorten in Nederland, daarvan wordt zeker de helft bedreigd.
40.000 bijen gespot
Daarom is de Nationale Bijentelling ook in het leven geroepen. De informatie wordt gebruikt door onderzoekers om te achterhalen welke soorten bijen in ons land voorkomen en of het goed of slecht gaat met deze soorten. 40.000 bijen, hommels en zweefvliegen werden op het balkon of in de tuin gespot door zo'n 2300 mensen.
Dat waren wel de soorten die goed tegen kou kunnen, zoals de honingbij, de aardhommel en metselbijen. Bij elke telling noteerden mensen in een halfuur alle soorten bijen en aantallen. Dit jaar werden er 18 bijen per telling gezien, dat zijn er drie meer dan vorig jaar. In eerdere jaren werden juist rond de 20 bijen gezien per telling.
Meer onderzoek nodig
"Honingbijen hebben 'centrale verwarming' in de bijenkorf. Ze houden zich samen warm door honing te eten en actief te zijn", legt bijenexpert Koos Biesmeijer van Naturalis Biodiversity Center uit. En hommels houden zichzelf dan weer warm door hun beharing en het trillen van hun vleugels. Veel andere soorten worden pas actief als het warmer is dan 15 graden.
Toch werd de honingbij relatief minder gezien dan voorgaande jaren. Uit verder onderzoek moet blijken of dat te maken heeft met wintersterfte. De telling duurde dit jaar voor het eerste tien dagen lang, in plaats van een weekend.