Burn-out bestaat niet? Wel waar, zeggen psychologen: 'Niemand twijfelt daarover'
"Burn-outs bestaan niet." Het is één van de vele gelijksoortige reacties op het nieuws van gisteren. Demissionair minister Karien van Gennip (Sociale Zaken) sprak haar zorgen uit over jongere mensen met burn-outs. Het is exemplarisch voor een 'gevaarlijke trend' die al langer door psychologen wordt gezien. Het bestaan van burn-outs wordt volgens hen steeds vaker in twijfel getrokken.
Het nieuws liegt er niet om: meer mensen kunnen door mentale klachten niet meer werken en doen daarom een beroep op een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Iets waar de demissionair minister haar zorgen over uitsprak tijdens een debat in de Tweede Kamer. Ze vreest dat Nederland een 'burn-outsamenleving' wordt. Ook laat ze meer onderzoek doen naar mensen die door mentale klachten arbeidsongeschikt raken.
De reacties op social media waren niet mild. "Tegenwoordig is het een hype als je een burn-out hebt." En ook: "Burn-outs? Hahaha, betekent dat je harder moet werken." Maar waar komt het ontkennen van de burn-out vandaan?
'Die uitspraak is echt van vroeger'
De zorgen van de minister zijn terecht, zegt werkpsycholoog Wouter Vrooland namens het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP). "De mensen die zo'n uitkering hebben gekregen zijn tijdens hun ziekteperiode meerdere keren door bedrijfsartsen gezien en serieus beoordeeld. En later ook nog eens beoordeeld door artsen namens het UWV." Volgens Vrooland mag dit absoluut niet in twijfel getrokken worden, omdat deze mensen ernstige klachten hebben.
Maar waarom nemen sommige mensen het dan niet serieus? Een reactie als 'jonge mensen moeten zich niet zo aanstellen' is volgens hem te wijten aan onze cultuur. We hebben een hekel aan mensen die liever lui dan moe zijn. "We zeggen ook altijd: van hard werken is nog nooit iemand doodgegaan. Maar die uitspraak is echt iets van vroeger." Of je eraan doodgaat weet Vrooland niet zeker, maar dat je er serieuze klachten van kan krijgen, staat vast.
Burn-out niet in handboek psychologen
Burn-out-ontkennende opmerkingen zien psychologen steeds vaker. De wetenschappelijke basis van de burn-out wankelt. Zo is er geen consensus over de definitie en wat het precies inhoudt. Ook staat een burn-out niet in het DSM-5, een handboek voor psychologen, om een diagnose vast te stellen.
Dat mensen daar vervolgens de conclusie uit trekken dat de burn-out niet bestaat, is volgens Vrooland niet de bedoeling. "Laat het duidelijk zijn: er zijn geen wetenschappers die een burn-out ontkennen."
Taak werkgever
Volgens Vrooland wordt een burn-out nu vooral gezien als een individuele stoornis of ziekte. Terwijl dat volgens hem juist vaak ook een probleem is wat bij de werkgevers en de maatschappij ligt. "Ten eerste moeten werkgevers kritisch kijken naar de druk en de cultuur op de werkvloer", zegt Vrooland.
Het onderwijs is een sector die er wat dat betreft met kop en schouders bovenuit steekt. "De werkdruk wordt door docenten als heel hoog ervaren en dat moet dus aangepakt worden."
Laat er geen misverstand over bestaan, er moet ook naar het individu worden gekeken, maar niet alleen maar. Vrooland benadrukt dat het niet altijd de schuld van de werkgever is. Soms heeft iemand én een drukke baan én een druk privéleven, zoals zorgen voor een ziek familielid. "Een werkgever moet dan ook kijken wat hij allemaal kan doen om te helpen."
Flexibele werktijden en schuiven met dagen kunnen volgens Vrooland al helpen om mensen niet over het randje te duwen. "Er wordt te vaak onderschat hoeveel een werkgever kan doen om burn-outs te voorkomen."
Daarnaast wordt het woord burn-out te makkelijk gebruikt. "Sommigen krijgen die stempel iets te snel van artsen en psychologen."
Weer andere mensen stellen de diagnose iets te snel bij zichzelf. Als voorbeeld geeft hij mensen die zeggen: "Ik heb zó hard gewerkt deze week. Ik heb echt een burn-out." Te pas en te onpas met het begrip strooien draagt volgens hem ook bij aan het ontkennen van burn-outs.
Volgens het Nederlands Instituut van Psychologen hoeft de burn-out niet per se worden opgenomen in het handboek voor psychologen. Het voordeel is dat burn-outs dan misschien makkelijker wordt erkend. Het grootste nadeel wat Vrooland daar tegenover stelt, is dat het probleem bij een persoon komt te liggen. Hij benadrukt nog maar eens: "Veel mensen hadden geen burn-out gehad als er aan de voorkant beter voor ze gezorgd werd."