Het aantal Nederlandse huishoudens dat in energiearmoede leeft, is vorig jaar stevig toegenomen. Geschat wordt dat ruim een half miljoen huishoudens kampten met de combinatie van een laag inkomen en een hoge energierekening, vaak omdat hun huis slecht is geïsoleerd.
Er kwamen in 2024 bijna 180.000 huishoudens bij die te maken hadden met energiearmoede. Het totaal steeg hiermee naar circa 510.000 huishoudens - oftewel 6,1 procent van alle huishoudens in Nederland. Dat blijkt uit een voorlopige schatting van onderzoeksinstituut TNO en statistiekbureau CBS.
De stijging wordt vooral verklaard door het wegvallen van financiële steunmaatregelen, blijkt uit hun analyse. Zoals de energietoeslag voor mensen met een laag inkomen, en het prijsplafond voor gas en stroom waarbij mensen met een hoge energierekening een tegemoetkoming kregen van de overheid.
Dat terwijl de gemiddelde energiekosten het hoogst zijn sinds 2019. Dat geldt voor zowel alle huishoudens (171 euro per maand), als voor specifiek de groep energiearme huishoudens (184 euro per maand).
Wat is energiearmoede?
Huishoudens leven in energiearmoede als ze zowel een laag inkomen als een hoge energierekening hebben. Zij hebben een woning waarvan de stookkosten hoog liggen door slechte isolatie, en waar er geen energie wordt opgewekt met behulp van zonnepanelen.
Relatief veel mensen met lagere inkomens wonen in verouderde, lastig te verwarmen woningen. Zij worden zo extra hard worden getroffen wanneer energieprijzen stijgen.
Het gaat in veel gevallen om alleenstaanden die leven van een pensioen of uitkering. Zij wonen in het gros van de gevallen in een huurwoning van een woningcorporatie. Energiearmoede concentreert zich met name in een aantal grotere steden, en in de regio's Noordoost Groningen en Zuid-Limburg. Met uitschieters in de gemeenten Heerlen, Vaals, Enschede, Almelo en Rotterdam.
1 miljoen huishoudens lopen risico
Daarbovenop is er een nog veel grotere groep Nederlanders die ook het risico loopt op energiearmoede. Deze risicogroep wordt de TNO en het CBS geschat op circa 1 miljoen, oftewel bijna 13 procent van alle Nederlandse huishoudens.
Deze 'risicohuishoudens' hebben vaker een koopwoning, maar zijn toch kwetsbaar voor energiearmoede bij hoge energieprijzen. Dat komt omdat ze een laag- of middeninkomen hebben, terwijl hun woning slecht geïsoleerd is (energielabel D of lager).
Je hebt niet alle cookies geaccepteerd. Om deze content te bekijken moet je deaanpassen.
Daarnaast bestaat er ook veel 'verborgen' energiearmoede. Dat zijn gezinnen en eenpersoonshuishoudens die bewust veel minder energie gebruiken omdat zij anders hun energierekening niet kunnen betalen. Deze 'onderconsumptie' blijkt uit het feit dat deze huishoudens minder energie gebruiken dan mag worden verwacht op basis van de grootte van hun woning en het aantal bewoners.
TNO en het CBS onderzoeken sinds 2019 hoe energiearmoede zich heeft ontwikkeld. Waar aanvankelijk nog een geleidelijke daling zichtbaar was in het aandeel energiearme huishoudens, met name dankzij compensatiemaatregelen, schiet dit percentage weer terug omhoog nu die steun is weggevallen.
Het aandeel energiearmoede in 2024 kan nog hoger of lager uitvallen zodra meer individuele gegevens over energieverbruik zijn verzameld. Het definitieve cijfer volgt veertien maanden na afloop van een verslagjaar.
Noodfonds
In het onderzoek is ook geen rekening gehouden met het Tijdelijk Noodfonds Energie. Die regeling is in het leven geroepen om huishoudens te helpen die moeite hebben met het betalen van hun energierekening.
Afgelopen weekend werd duidelijk dat tot dusver ruim 100.000 aanvragen uit dit fonds zijn toegekend. 224.000 huishoudens hebben in april zo'n aanvraag kunnen doen, voordat het loket na een week alweer sloot vanwege het hoge aantal aanvragen. Huishoudens die aan de voorwaarden voldoen, krijgen gemiddeld zo'n 80 euro per maand voor een periode van zes maanden.
Er wordt gewerkt aan een opvolger van het tijdelijk Noodfonds Energie. Die gaat naar verwachting op z'n vroegst eind 2026 open.