Weer twee doden in het boksen, maar helmplicht is niet aan de orde: 'Schijnveiligheid'

Na de dood van twee boksers in Japan, allebei aan een hersenbloeding kort na een gevecht, staat de veiligheid van vechtsporten weer ter discussie. Hoe (on)veilig is vechten nu eigenlijk? En waarom willen boksers en kickboksers geen helm op? Experts en ervaringsdeskundigen leggen het uit.
Nee, zegt ex-kickbokser en K1-kampioen Remy Bonjasky resoluut, een helmplicht in de vechtsport doet niets voor de veiligheid van atleten. "Een helm biedt namelijk schijnveiligheid", zegt hij, "geen echte veiligheid. Zelf had ik altijd méér hoofdpijn als ik met helm had getraind."
Bij hoekslag geen effect
Ook neuropsycholoog Erik Matser, die veel onderzoek heeft gedaan naar hersenschade bij atleten, ziet in een helmplicht geen oplossing voor de schade die vechtsporters oplopen: "Tegen een hoekslag van de zijkant, waarbij een spinnend effect optreedt, helpt zo'n helm helemaal niets."
De discussie over veiligheid in vechtsporten volgt op de dood van twee Japanse boksers, Shigetoshi Kotari en Hiromasa Urakawa, beiden 28 jaar. Zij overleden afgelopen week kort na hun wedstrijden aan een hersenbloeding. Ze hadden op 2 augustus deelgenomen aan hetzelfde toernooi in Tokio. Extra opvallend: de tegenstander van Kotari werd na het duel ook in het ziekenhuis opgenomen. Hij ligt volgens de laatste berichten nog steeds in coma. In februari overleed ook de (eveneens 28-jarige) Ierse bokser John Cooney na een gevecht.
Hoe zo'n dodelijke hersenbloeding kan ontstaan, legt hoogleraar Neurologie Bas Bloem (Radboudumc) uit: "Een acute hersenbloeding die dodelijk afloopt, is vaak het gevolg van een breukje in de schedel, waarbij een slagader doorgesneden wordt. Daardoor ontstaat een bloeding om de hersenen heen, dus tussen de hersenen en de schedel. Dat bloed kan geen kant op. De persoon overlijdt dan omdat de druk op de hersenen te groot wordt."
Lucide interval
Extra verraderlijk is het wanneer er sprake is van een 'lucide interval', legt Bloem uit. Dat is het geval wanneer een bokser door een klap buiten bewustzijn raakt, dan snel weer alert en wakker is - de lucide interval - terwijl in het hoofd het bloed zich begint op te hopen. "Doordat men helder is, kunnen begeleiders, artsen of officials denken: die is oké, we sturen hem naar huis."
Toch is een direct dodelijke afloop in het boksen nog relatief zeldzaam: volgens onderzoek van de Association of Boxing Commissions gaat het om vijf tot zes doden per jaar, wereldwijd, gemeten vanaf 1950.
Maar schadelijke gezondheidseffecten op de lange termijn, daarmee krijgt volgens neuropsycholoog Matser 1 op de 5 boksers te maken. "Door stoten tegen het hoofd gaan de hersenen bewegen binnen de schedel, maar daar zijn ze simpelweg niet voor gemaakt. Daar komt bij: hersenen kunnen slecht tegen optellend letsel. Als een vechter nog een hersenschudding heeft van een vorig gevecht of een training, dan is het risico op letsel 100 keer groter."
Een belangrijk probleem waarmee specifiek boksers te maken hebben: de hersenen stoten herhaaldelijk tegen de schedel bij de oogkassen, en precies daar zitten 'messcherpe structuren', legt Matser uit. "Daar ontstaan allemaal puntbloedinkjes in de hersenen. Terwijl in dat hersengebied de stuurprogramma's zitten voor spraak, vermogen om te bewegen en het denkvermogen."
Daarom krijgen veel vechtsporters vanaf ongeveer hun 30ste problemen met deze functies, zegt hij. "Het voorbeeld dat iedereen kent is Muhammad Ali. Die had moeite met spraak en bewegingen. Over zijn denkvermogen zei hij zelf: 'Mijn hersenen konden het later nog wel bedenken, maar niet meer zorgen dat mijn lichaam het uitvoerde'."
'Nam risico voor lief'
Deze vorm van hersenschade heet Chronic Traumatic Brain Injury, of chronische traumatisch hersenletsel (CBTI). Dat is niet te genezen. Wie eraan ten prooi valt, raakt 'in vrije val', zegt Matser. Hij voegt toe dat ook atleten in andere sporten vaker last hebben van blijvende hersenschade, zoals voetballers die veel koppen en American footballspelers.
Waarom atleten zichzelf aan deze risico's blootstellen, legt Bonjasky uit: "Als vechters zijn we ons altijd bewust van de risico's. Maar die nemen we voor lief. Waarom? Omdat je passie voor de sport hebt, omdat je een doel hebt, namelijk de kampioensriem winnen."
In één adem trekt de voormalig kampioen een vergelijking met bergbeklimmers: zij kunnen vallen, een lawine tegenkomen, in een sneeuwstorm belanden of bevriezen, maar toch nemen ze dat risico. Om dezelfde reden als hij: "Dat stemmetje in je hoofd dat je vooruit pusht naar je doel."
Nu hij zelf tegen de 50 begint te lopen, begint hij wel wat langetermijneffecten te ervaren, erkent Bonjasky. Gaf hem 20 jaar geleden 20 boodschappen om te onthouden en hij vergat er hooguit eentje. "Nu haal ik er hopelijk twaalf of dertien. En ook: ik ga geregeld iets halen in de keuken, en daar aangekomen denk ik dan: waar kwam ik ook alweer voor?"
Waar hij snel achteraan zegt: "Maar ik weet niet precies wat de invloed van het vechten is. Het kan natuurlijk ook gewoon de leeftijd zijn."
Als coach begeleidt Bonjasky tegenwoordig jongeren die net als hij kampioen willen worden in vechtsporten. En hij voelt, zegt hij nadrukkelijk, een grote verantwoordelijkheid om hen te beschermen tegen permanent letsel. Een helm helpt er volgens hem dus niet tegen - maar wat dan wel? "Heel eerlijk: het enige dat echt helpt in deze sport, is je dekking hoog houden."
In het boksen en kickboksen geldt een leeftijdsgrens voor aanvallen naar het hoofd. Boksers mogen vanaf 16 jaar zonder helm de ring in, en elkaar vanaf die leeftijd tegen het hoofd raken. Voor kickboksers liggen beide grenzen nu op 18. Maar in de kickbokswereld wil men dat terugbrengen naar 16 jaar - althans voor de meer talentvolle jongeren.
Een lastig dilemma
Bonjasky is niet per se tegen die verlaging, zegt hij. "In Duitsland mag dat vanaf 14 jaar. Aan de ene kant betekent dat: risico op letsel. Maar aan de andere kant: hun vechters stappen straks met meer ervaring de ring in. Ik wil dat ze, als ze mijn leeftijd bereiken, nog steeds gezond zijn. Maar als ze het talent hebben, moet je de kans op succes dan voor ze beperken? Een lastig dilemma, dat kan ik niet ontkennen."
Een algeheel verbod op vechtsporten wijst hij resoluut van de hand. Er vallen ook mensen van paarden af waarbij ze blijvend letsel oplopen of zelfs overlijden, zegt hij retorisch. Voetballers blijven koppen. Bergbeklimmers blijven klimmen. "Moeten we dat dan ook allemaal verbieden?"
Ook sportarts Ed van Wijk, die al 42 jaar actief is als ringarts bij bokswedstrijden, wijst die suggestie met kracht af. "Wat er nu in Japan is gebeurd, is totaal bizar. Ik heb zoiets in al die jaren in de bokswereld nog nooit meegemaakt, of zelfs maar gehoord. Ik weet niet wat daar gebeurd is, maar het is bijzonder vreemd."
Zelf neemt hij nooit risico's met de gezondheid van vechters, zegt Van Wijk. En als iedereen dat doet - en de meesten in de sport doen dat - dan is boksen volgens hem niet onveilig. "Boksers moeten jaarlijks gekeurd worden. Voor én na de wedstrijd controleren wij ze nog eens. Als we het ook maar eventjes niet vertrouwen, moeten ze naar het ziekenhuis. Als ze knock-out of bewusteloos zijn geweest. krijgen ze een vechtverbod tussen 4 weken en 90 dagen."
Niet lang geleden heeft Van Wijk nog een wedstrijd bij de profs gestopt omdat het krachtsverschil tussen de boksers te groot was, zegt hij.
Neuropsycholoog Matser wil zich niet aan een oordeel wagen. "Of een sport verantwoord is, is een filosofische vraag", vindt hij. "Afgelopen zaterdag hebben nog een miljoen voetballers op amateurvelden een bal gekopt. Wij kunnen alleen maar waarschuwen voor de gevolgen, verder staat het iedereen vrij te doen waar hij zin in heeft."
Sociale vaardigheden
Hij wil tot slot nog wel kwijt dat hersenen tot 21 jaar in ontwikkeling blijven. En: "Letsel in een ontwikkelend brein is foute boel. Want er zijn vaardigheden, zoals sociale functies, die je tot op latere leeftijd blijft ontwikkelen. Is dat hersengebied beschadigd, dan ontwikkel je die vaardigheden misschien nooit."
Overigens wil geen van de sprekers het sporten ontmoedigen. Hoogleraar neurologie Bas Bloem zegt het zo: "Sporten en bewegen is heel gezond. Het beschermt onder andere tegen de ziekte van Parkinson. Vooral de jeugd zou er goed aan doen meer te bewegen, want jongeren bewegen tegenwoordig zo weinig dat ik me er zorgen over maak."
Boksen kan overigens ook een positieve bijdrage leveren in geval van hersenziektes, zoals bijvoorbeeld parkinson. Daarover vertellen we meer in deze video: