Niet iedereen profiteert evenveel van het prijsplafond voor energie
Het moment waarop je de afrekening voor je energienota krijgt, bepaalt hoeveel je profiteert van het prijsplafond voor energie. In het eerste half jaar van 2023 lagen de energieprijzen boven het prijsplafond en het laatste half jaar eronder. Wie zijn jaarnota in de zomer kreeg, is daardoor spekkoper.
Kreeg je je jaarnota aan het begin van 2023 of juist aan het einde van het jaar, dan profiteer je een stuk minder van het prijsplafond. Hoe dat komt, leggen we hieronder uit. Eerst nog even: wat was het prijsplafond ook alweer?
Hoe werkt het prijsplafond voor energie?
Door de oorlog in de Oekraïne stegen de energieprijzen vanaf 2022 gigantisch. Veel consumenten kwamen in de financiële problemen door de enorm gestegen energieprijzen. Daarom bedacht de overheid een compensatiemethode: het prijsplafond voor energie.
Afgesproken werd dat je in 2023 voor de eerste 1200 kuub gas maximaal 1,45 euro zou betalen (per m3) en voor de eerste 2900 kWh stroom maximaal 40 eurocent (per kWh). Wél moest je rekening houden met een maandelijks verbruiksprofiel. In de winter gebruik je nu eenmaal meer energie dan in de zomer.
Nu blijkt dat energiebedrijven bij het opstellen van hun jaarnota's werken met een 'gewogen gemiddeld jaartarief'. De energieleverancier telt de verschillende prijzen over het hele jaar bij elkaar op en deelt die door het aantal maanden dat je contract in 2023 loopt. Het totale bedrag boven de 1,45 en 40 cent wordt aan de consument gecompenseerd.
Volgens Essent-klant Theo van de Velde werkt deze rekenmethode in het nadeel voor klanten die in het najaar hun eindnota ontvangen, zoals in zijn geval eind oktober 2023. Het eerste half jaar lagen de energieprijzen ruim boven het prijsplafond en het laatste half jaar eronder. Door te rekenen met een gemiddeld jaartarief krijgt hij minder compensatie.
Van de Velde gebruikte alleen stroom en heeft geen zonnepanelen, dus er werd niets gesaldeerd. Zijn verbruik in 2023 kwam uit op ruim 2000 kWh stroom en hij bleef keurig binnen het maandelijkse verbruiksplafond. In de eerste drie maanden betaalde hij afgerond 76 eurocent per kWh, in het tweede kwartaal 45 cent en in de laatste maanden zo'n 37 eurocent per kWh.
'Rekenmethode prijsplafond is niet correct'
Essent rekent op zijn jaarafrekening met een gemiddeld jaartarief van 0,533378 eurocent. Hierdoor krijgt Van de Velde over het hele jaar gerekend ruim 13 eurocent compensatie per kWh. Dat is veel minder dan als Essent alleen de prijzen bóven het prijsplafond had gebruikt in de berekening. Dan had Van de Velde 25 euro meer compensatie gekregen.
"Als je rekent met een gemiddeld jaartarief dan wordt ook het tarief lager dan 40 cent meegenomen in het gemiddelde", zegt Van de Velde. "Dat is raar, want je kreeg hierover helemaal geen prijsplafondcompensatie. Door deze rekenmethode betaal je over de hele periode een lager tarief, dan wanneer je alleen kijkt naar de periodes waarin de prijs boven het prijsplafond lag. Deze rekenmethode is niet correct."
Dat is extra zuur omdat de overheid bij de invoering van het prijsplafond iets anders heeft gezegd, aldus Van de Velde. "Betaal je een hoger tarief dan 40 cent voor stroom, dan betaal je door het prijsplafond maximaal 40 cent. Is het tarief lager dan 40 cent, dan betaal je dat tarief en krijg je geen compensatie."
'Prijsplafond moest uitvoerbaar worden voor energieleveranciers'
RTL Nieuws vraagt aan het ministerie van Economische Zaken en Klimaat - de bedenker van het prijsplafond - of energieleveranciers mogen rekenen met een gewogen gemiddeld jaartarief. "Ja, het klopt dat energieleveranciers met gewogen gemiddelden (moeten) werken om verschillende tarieven binnen kalenderjaar 2023 te verrekenen", antwoordt een woordvoerder.
"Dit is zo in de regeling opgenomen om het prijsplafond uitvoerbaar te maken voor alle energieleveranciers. Dat heeft te maken met hoe de jaarafrekeningen worden verwerkt, maar ook met de verschillende type contracten die aangeboden worden, zoals dynamische contacten die per uur een ander tarief kennen."
Door te werken met een gemiddeld jaartarief is het heel bepalend wanneer je je jaarnota krijgt en hoeveel korting je krijgt. Had Theo eind juni zijn afrekening gekregen dan had hij veel meer geprofiteerd van het prijsplafond dan toen hij zijn eindafrekening eind oktober kreeg.
Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek constateert dit prijsverschil. "De prijsplafondkorting voor huishoudens met een jaarafrekening heel vroeg of juist heel laat in het jaar valt lager uit dan voor mensen van wie het afrekenmoment halverwege het jaar valt. Dit verschil kan oplopen tot ongeveer 160 euro over heel 2023."