Lonen stijgen meer dan inflatie: 'Achterstand van laatste jaren ingehaald'
In de cao's die nu worden afgesloten worden loonstijgingen afgesproken die hoger zijn dan de inflatie. Toch wordt daardoor slechts de achterstand van de afgelopen jaren ingehaald. Niet iedereen kan zich rijk rekenen: het ene bedrijf kan een verdere loonstijging beter betalen dan het andere, zeggen experts.
In de timmerindustrie krijgen werknemers er 9,5 procent bij. Bij het bedrijf Fresenius (dat onder meer klinische voeding en geneesmiddelen maakt) gaan de lonen met 4 procent plus 50 euro omhoog.
Het zijn zomaar twee voorbeelden van nieuwe cao's die onlangs werden afgesproken.
Meer dan de inflatie
Alle cao's die tot nu toe in maart werden afgesloten leverden een loonstijging op van 5,25 procent. De cao's die in februari en januari werden afgesloten waren goed voor stijgingen van respectievelijk 6,4 procent en 5,9 procent, blijkt uit data van werkgeversorganisatie AWVN.
Dat is veel meer dan de inflatie, die in februari 2,8 procent uitkwam.
Koopkrachtwinst
"Dat is een behoorlijke koopkrachtwinst", concludeert Ester Barendregt, hoofdeconoom van Rabobank. De lonen zijn bezig met een inhaalslag, zegt ze. Want als je iets verder terugkijkt, dan hebben we de prijsstijgingen van de afgelopen jaren nog niet ingehaald.
Er is volgens Barendregt dit jaar een loonstijging van 5 procent nodig om de inflatie waar we sinds de Russische inval in Oekraïne mee te maken hebben, goed te maken. Maar daar komen we wel aan, denkt Rabobank. De bank verwacht dat de nieuwe contractlonen die dit jaar worden afgesproken op een gemiddelde loonstijging van zo'n 6 procent zullen uitkomen.
Meer besteden
En als de koopkracht stijgt, dan kunnen consumenten meer besteden en daar profiteren bedrijven van, zegt Barendregt. Het gaat dan vooral om binnenlandse bedrijven, zoals de horeca en winkels.
Een deel zal ook in het buitenland worden uitgegeven, aan producten die daar zijn gemaakt of buitenlandse vakanties, zegt ze.
Niet elk bedrijf kan meer bieden
De loonstijgingen die worden afgesproken moeten wel worden betaald, gaat Barendregt verder. "Of bedrijven dat goed kunnen verschilt per sector en zelfs per bedrijf."
Dat hangt volgens Barendregt weer af van de groei van de productiviteit. Dat is hoeveel een werknemer in een bepaalde periode produceert.
Als de lonen harder stijgen dan de productiviteit, wordt het uiteindelijk moeilijker om de lonen te kunnen betalen, legt ze uit. "Daarom is het van belang dat over de lange termijn de toename van lonen en arbeidsproductiviteit gelijk op gaan."
Te weinig produceren voor te veel loon
De arbeidskosten in Nederland zijn de afgelopen jaren bijna het hardst gestegen van alle Europese landen, aldus econoom Bert Colijn van ING. Dat betekent - kort gezegd - dat we te weinig produceren voor te veel loon.
Dat raakt het groeimodel van ons land, dat is gebaseerd op export, zegt hij. De export van landen in Noord-Europa, zoals Nederland blijft achter bij die van Zuid-Europese, aldus Colijn.
"Dat is wel een beetje een signaal dat we op onze concurrentiepositie moeten blijven letten en op de groei van de productiviteit", zegt hij. Daarvoor moet er volgens hem vooral worden ingezet op de groei van sectoren waar de productiviteit hoog is. Hij pleit ook voor investeringen in onderwijs. "Zodat we de juiste mensen opleiden om de hoogwaardige kenniseconomie te behouden."
'Werknemers naar beterbetaalde sectoren'
Uiteindelijk zal het, als de productiviteitsgroei in bepaalde sectoren laag blijft, lastiger worden voor werkgevers om hogere lonen te betalen, zegt Barendregt. "Daardoor zullen werknemers een baan zoeken in sectoren die die hogere lonen wél kunnen betalen. Voor de economie als geheel is dat goed omdat er zo juist in hoogproductieve sectoren meer groei mogelijk wordt."