Orbán tart EU met recordlening bij Chinese banken
Kritiek en boycots of niet: de Hongaarse premier Viktor Orbán blijft zich nadrukkelijk wenden tot China. Een nieuwe omvangrijke staatslening bij drie Chinese banken is daar het zoveelste voorbeeld van.
De economieën van Hongarije en China zijn weer wat verder met elkaar verbonden geraakt door de 1 miljard euro die de regering-Orbán leent bij de Chinese Ontwikkelingsbank (CBD), Bank of China (BOC) en de Chinese Export-Import Bank.
De nieuwe lening heeft een looptijd van drie jaar en moet bijdragen aan het kunnen betalen van infrastructuur en transport- en energieprojecten, bevestigt het Hongaarse staatsagentschap AKK, dat toeziet op overheidsfinanciën, aan politieke nieuwssite Politico en financieel persbureau Bloomberg.
Voorwaarden onbekend
De Hongaarse regering sloot de lening overigens al in april af, zonder daar een overheidsaankondiging aan vuil te maken. Pas nadat de Hongaarse nieuwssite Portfolio het bedrag opmerkte in de bijgewerkte statistieken van het AKK, werd de lening bevestigd. Welke rente Hongarije moet betalen en welke aflossingsvoorwaarden gelden, is niet bekend gemaakt.
"Van de leningen die de Hongaarse overheid de afgelopen jaren heeft afgesloten in buitenlandse valuta, is deze Chinese banklening duidelijk de grootste", zegt econoom Péter Virovácz van ING in de Hongaarse hoofdstad Boedapest, die het geleende bedrag 'significant' noemt. "De financiële voorwaarden zijn echter niet openbaar beschikbaar, dat maakt het moeilijk om te analyseren."
Volgens Virovácz is de Hongaarse economie nog altijd herstellende van verschillende crises: de coronacrisis, de energiecrisis als gevolg van de oorlog in Oekraïne en en de daaropvolgende inflatie die het levensonderhoud voor de Hongaarse bevolking duur heeft gemaakt. Virovácz: "Het voorheen strakke begrotingsbeleid is tijdens deze schokken versoepeld. Dat heeft voor een recordniveau van de staatsschuld gezorgd en daarmee een constante behoefte aan financiering."
Nauwe banden met China
Dat de omvangrijke lening uit China komt, is geen verrassing. Hongarije beweegt onder premier Orbán al langer richting China. Dat gebeurt niet alleen op politiek vlak, met Orbáns zelfverklaarde (en bekritiseerde) 'vredesbezoek' aan Xi Jinping als meest recente voorbeeld. Maar ook op economisch vlak, met dit soort leningen en het aantrekken van investeringen van Chinese bedrijven en financiële instellingen.
Want waar de Chinese investeringen in Europa jaar op jaar afnemen, is Hongarije het land dat stevig tegen de stroom inzwemt. Afgelopen jaar ging 44 procent van alle Chinese investeringen in Europa naar Hongarije, blijkt uit cijfers van het in China gespecialiseerde onderzoeksbureau Merics en adviesbureau Rhodium Group.
Het ging voor twee derde om de productie van elektrische auto's en accu's. Chinese bedrijven, zoals de elektrische autofabrikant BYD en techreus Huawei hebben recent omgerekend voor zo'n 16 miljard euro in Hongarije geïnvesteerd.
Over het geheel genomen dalen Chinese investeringen in Europa juist. In totaal was dat vorig jaar 6,8 miljard euro, het laagste niveau sinds 2010. Dat heeft voor een belangrijk deel te maken met de vrees dat de Chinese regering via bedrijfsinvesteringen politieke invloed krijgt in Europa.
Dat is reden voor Europese toezichthouders om Chinese investeringen en overnames te blokkeren. Zo zette de Duitse regering eind 2022 een streep door de Chinese overnames van chipfabrikanten Elmos en ERS Electronic omwille van de nationale veiligheid en de angst dat China 'gevoelige' technologische kennis in handen kreeg. Dezelfde argumenten worden gebruikt bij de handelsbeperkingen die de Nederlandse chipmachinefabrikant ASML opgelegd heeft gekregen.
Doorn in het oog
Dat Hongarije zich onder Orbán alsmaar verder inmengt met China en zeker ook Rusland is Europese leiders een doorn in het oog. Volgens Centraal-Europa-deskundige Daniel Hegedüs, verbonden aan de Duitse geopolitieke denktank German Marshall Fund, laat de Hongaarse premier keer op keer zien dat hij EU-regels en standpunten tegenwerkt, en dat hij de EU daarmee voor schut zet, zoals bij het langdurig dwarsliggen van steungeld aan Oekraïne.
"Al is het bij deze Chinese lening niet de bedoeling om de EU belachelijk te maken", zegt Hegedüs. "De Hongaarse overheidsfinanciën bevinden zich op een troosteloos punt en worden steeds afhankelijker van buitenlandse investeringen. Dat komt niet alleen doordat EU-gelden aan Hongarije zijn bevroren, maar ook door slecht economisch beleid en corruptie."
Volgens hem staat het Hongaarse overheidsbudget op het slechtste punt sinds de economische crisis van 2008-2009. Dat maakt het aannemelijk dat Orbán ook in de nabije toekomst zich richt op Chinese investeringen en leningen, verwacht Hegedüs. "Hoewel we niet weten welke eisen en voorwaarden de Chinese overheid daarbij stelt, kan het land zonder politieke wending de komende jaren alleen maar nog afhankelijker worden van China."