Bedrijven bang voor beperking arbeidsmigratie: 'Voortbestaan in gevaar'
Een derde van de Nederlandse bedrijven met buitenlandse werknemers ziet zijn voortbestaan op de kortere termijn direct in gevaar komen als de Nederlandse regering zijn plan doorzet om arbeidsmigratie substantieel in te perken.
42 procent van deze bedrijven, vooral ondernemingen die werken met kennismigranten, zegt ook voor zijn concurrentiepositie op de langere termijn te vrezen als een rem wordt gezet op arbeidsmigratie. Veel van hen overwegen in dat geval bedrijfsactiviteiten te verplaatsen naar het buitenland.
Dat blijkt uit de Nederlandse Innovatie Monitor, een jaarlijkse enquête van de Universiteit van Amsterdam (UvA) onder ruim 450 Nederlandse bedrijven met meer dan één werknemer.
Het kabinet-Schoof wil de arbeidsmigratie beperken tot migratie die 'echt meerwaarde heeft' voor Nederland. Gedacht wordt onder meer aan het opleggen van een maximumaantal arbeidsmigranten. Tegelijkertijd wil het kabinet het aantal buitenlandse studenten verminderen en ook de ‘verengelsing’ op universiteiten en hogescholen tegengaan.
Die nieuwe aanpak moet nog vorm krijgen, maar zorgt nu al voor onrust in het bedrijfsleven. Dat blijkt ook uit de UvA-enquete, die met behulp van onderzoeksbureau SEO is aangevuld met bedrijvendata van het CBS om zo uitspraken te kunnen doen over het gehele Nederlandse bedrijfsleven.
'Mensen keihard nodig'
Welke impact een beperking van het aantal arbeidsmigranten heeft, hangt af van het type onderneming. Arbeidsintensieve bedrijven die hoofdzakelijk werken met zogenoemde praktisch geschoolde migranten geven in de enquête aan dat zij vrezen voor de continuïteit op de kortere termijn.
"Denk aan sectoren zoals de glastuinbouw, distributiecentra, slachterijen en de landbouw", zegt hoofdonderzoeker Henk Volberda, hoogleraar strategie en innovatie aan de Universiteit van Amsterdam. "Zij hebben deze mensen keihard nodig. Deze bedrijven zijn vaak lokaal gebonden en hebben veel minder alternatieven. Lukt het niet om meer Nederlands personeel te werven of de productiviteit te verhogen door middel van bijvoorbeeld robots, dan is een vermindering van de productie de enige oplossing."
Daarnaast zijn er bedrijven die hoofdzakelijk met theoretisch opgeleide kennismigranten werken. Zij zien weinig mogelijkheden om deze werknemers te vervangen door Nederlands personeel of door huidig personeel om te scholen. Deze groep bedrijven kijken daardoor eerder naar verplaatsing of investeringen in het buitenland.
Volberda: "Zij geven aan: dan kunnen we niet groeien in Nederland, want daar hebben we gewoon de mensen niet. Dat geldt niet alleen voor chipmachinemaker ASML, maar geldt voor veel meer kennisintensieve bedrijven." Hij noemt als voorbeeld bedrijven die data, AI en IT-specialisten nodig hebben, maar deze niet kunnen werven in Nederland.
Minder expats
Wanneer er ook minder buitenlandse studenten naar Nederland komen, zal dat gebrek aan hoger opgeleide expats alleen maar verder oplopen, vreest de hoofdonderzoeker. "In het regeerakkoord van september wordt het woord 'innovatie' tientallen keren genoemd, maar ik vraag me af wie die innovatie nog kan uitvoeren als er straks veel te weinig kenniswerkers zijn."
Peter Wennink, inmiddels afgezwaaid als topman van ASML, dreigde begin dit jaar met een vertrek van het bedrijf naar het buitenland. Kort daarop makte het kabinet bekend dat het 2,5 miljard investeert, onder meer in het opleiden van personeel in Eindhoven, de thuisregio van ASML.
Een van de alternatieven voor Nederlandse bedrijven om toch productief te blijven is kunstmatige intelligentie (AI). Veel ondervraagde bedrijven investeren al in deze technologie, maar geven aan dat zij er voorlopig nog geen duidelijke, positieve impact van zien op hun bedrijfsprestaties. Zij wijzen daarbij op de complexiteit en hoge kosten van AI en verwachten die positieve effecten pas op de langere termijn.
Veel meer arbeidsmigranten dan asielzoekers
Migratie is een speerpunt van het huidige kabinet. Minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) presenteert naar verwachting vandaag haar plannen om het asielbeleid strenger te maken. Asielzoekers vormen gemiddeld 11 procent van de migranten die naar Nederland komen. Het overgrote deel is arbeidsmigranten uit de EU (53 procent) of daarbuiten (31 procent). De rest bestaat uit oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne die tijdelijk een verblijfsvergunning hebben gekregen.
Welke plannen de regering heeft voor arbeidsmigratie, horen we binnenkort van minister Eddy van Hijum (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, NSC).