Pedagoog pleit voor buitenspelen met 'oude troep' in rommelspeeltuin
De rommelspeeltuin: een park met niet alleen schommels, glijbanen of zandbakken, maar ook 'oude troep', zoals tonnen, rollators en autobanden. Het zou dé oplossing zijn voor het feit dat kinderen steeds minder buitenspelen, stelt pedagoog Martin van Rooijen. Buitenspelen is nu immers 'te saai' voor kinderen. "Ze mogen niks en volwassenen staan te dicht in de buurt."
Steeds meer kinderen spelen bijna nooit buiten, blijkt onder andere uit recent onderzoek van Jantje Beton. Die ontdekte in 2018 dat 8 procent van de kinderen nooit buiten speelde. In 2023 was dat aandeel inmiddels toegenomen naar 17 procent. Een zogenaamde rommelspeeltuin moet daar verandering in brengen, stelt pedagoog Martin van Rooijen. Hij bestudeert al jaren hoe kinderen spelen, wat ze graag doen en wat ze nodig hebben.
Voorbeeld uit Engeland
"Kinderen spelen steeds minder buiten omdat het zo saai is", zegt Van Rooijen. "Ze mogen ook niets en volwassenen staan te dicht in de buurt. Daar moeten we vanaf."
Daarom kwam hij op het idee van de rommelspeeltuin, afgekeken van de 'junk playground' in Engeland. Het achterliggende idee is dat kinderen daar zelf kunnen bedenken wat ze willen doen. "Het is een plek voor kinderen en waar ouders niks te zoeken hebben."
"In Engeland zie je dat kinderen de rommelspeeltuin zelf inrichtingen met bijvoorbeeld: sloopauto's, een oude caravan en 'loose parts', losse onderdelen. Dat zijn spullen die geen speelgoed zijn, maar waar je wel mee kunt spelen, zoals autobanden en laddertjes."
De pedagoog is met eigen 'loose parts' al langs verschillende scholen en kinderopvangverblijven geweest om deze manier van spelen met een 'rommelspeeltuin-pop-up' uit te laten proberen. Het viel goed in de smaak. "Het is echt fantastisch om te zien hoe leuk kinderen dat vinden", vertelt Van Rooijen.
"Je hoeft kinderen niks uit te leggen, die bedenken zelf wel wat ze met de spullen gaan doen. En ieder op z'n eigen niveau: of je nou 12, 4 of 5 jaar oud bent: je kan je eigen ding ermee doen."
Natuurspeeltuin
Bij speeltuin Het Woeste Westen in Amsterdam zijn ze bekend met het concept. "Kinderen kunnen hier met de natuur zelf spelen", vertelt directeur van de speeltuin Martin Hup. "Vlotten, hout, bossen, water: in die zin is het geen rommelspeeltuin maar een natuurspeeltuin, maar het idee van spelen is hetzelfde."
Zo is de speeltuin bewust groot genoeg zodat kinderen uit het zicht kunnen raken. "En ouders hen een keer met rust kunnen laten." Ook wennen kinderen volgens Hup snel aan de nieuwe manier van spelen. "In het begin zijn kinderen nog bezig met schommels en kabelbanen, maar daarna gaan ze spelen met niks", zegt Hup.
"Of eigenlijk spelen ze daarna juist met álles: sommigen kunnen drie kwartier met een tak in het water roeren. Ze raken in een soort speelflow waarbij ze op zoek gaan naar uitdagingen." Wel is een zwemdiploma verplicht om zelfstandig te kunnen zwemmen. "De sloten zijn hier diep."
Doelloos
Volgens de eigenaar kan de natuurspeeltuin bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, al is dat niet het voornaamste doel. "Kinderen van nu moeten vaak even door een 'verveelfase' heen, waarbij het ze niet wordt voorgeschoteld. Als ze daar eenmaal doorheen zijn, dan gaat het aan het rollen en dan ben je ze uren kwijt. En dat zit in elk kind. Het doel is spelen en dat is doelloos, maar dat betekent niet dat je er niets van leert."
Geïmproviseerde speeltuinen brengen echter ook risico's met zich mee. "Blauwe plekken horen er soms ook bij", vervolgt pedagoog Van Rooijen. "Maar daar herstel je snel van én het geeft je ook een beetje zelfvertrouwen. Als kinderen het vaker doen komen er ook minder ongelukjes, want ze worden vaardiger, competenter."
Uitdagende speelomgeving
Sterker nog, uit onderzoek blijkt dat in gewone speeltuinen méér ongelukjes gebeuren dan in een rommelspeeltuin, vertelt Van Rooijen. "Hier letten kinderen beter op wat ze doen." Ook lopen er zogenoemde 'play workers' rond: volwassenen die een oogje in het zeil houden en zorgen voor een 'uitdagende speelomgeving'. "Die geven kinderen tijd en ruimte zodat zij het zelf kunnen doen."
De surveillerende volwassenen moeten zo min mogelijk opvallen maar wel beschikbaar zijn indien een kind iets wil vragen. "Daarmee zorg je ook voor de veiligheid", aldus van Rooijen.