Bewoners van steden produceren minste afval
Nederlanders gooiden vorig jaar gemiddeld 494 kilo huishoudelijk afval weg. Stadsbewoners produceerden het minste afval. In 2018 was dit 419 kilo, gemiddeld 173 kilo minder dan op het platteland, waar 592 kilo afval per inwoner werd ingezameld.
De Waddengemeenten spannen de kroon. Dat komt omdat er relatief veel toeristen ten opzichte van het aantal inwoners afval produceren. Dat blijkt uit berekeningen van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
De Waddeneilanden zamelen gemiddeld ook het meeste papier en glas in. Dit is vooral het gevolg van toerisme in gemeenten met weinig inwoners. Dat effect geldt ook voor de Zeeuwse kustgemeenten.
Meer tuinafval
In niet-stedelijke gemeenten, waar meer huizen een tuin hebben, werd in 2018 gemiddeld 138 kilo groente-, fruit- en tuinafval per inwoner ingezameld. In steden was dit gemiddeld slechts 29 kilo per inwoner.
Voor glasafval zijn de verschillen minder groot: in 2018 zamelden dorpen en kleine steden gemiddeld 23 kilo glasafval per inwoner in, tegen 16 kilo in dichtbevolkte steden.
Afval en economie
Sinds 1950 is de hoeveelheid huishoudelijk afval per inwoner bijna verviervoudigd. Die enorme groei stopte plotseling in 2007 en tot en met 2014 werd er elk jaar steeds minder weggegooid. Sindsdien neemt de hoeveelheid echter weer licht toe.
Volgens het CBS lijkt er een verband te bestaan tussen de hoeveelheid afval en de ontwikkeling van de economie. De daling was daarom mogelijk gedeeltelijk een gevolg van de economische crisis.
Volume toegenomen
Over de jaren zijn de dingen die we weggooien flink veranderd. In de jaren zestig bestond het afval voor een deel uit relatief zwaar kolenas, nu zijn er veel lichte kunststoffen.
In 1970 werd er nog weinig kunststofafval gevonden in het restafval, maar het maakt nu 14 procent van het restafval uit. Hierdoor is de toename in het volume van afval groter dan de gewichtstoename.
