James Webb-ruimtetelescoop laat de 'babyperiode van het heelal zien'
Een maand na de publicatie van de eerste foto's van de James Webb, komt de ruimtetelescoop nog wekelijks met ongekende details over het heelal. Op foto's zijn sterrenstelsels te zien die zich op miljarden lichtjaren van de aarde bevinden. "Daarop kunnen we terugkijken tot slechts 250 miljoen jaar na de oerknal", zegt wetenschapsjournalist Govert Schilling. "Dat klinkt nog steeds als heel veel, maar dat is de babyperiode van het heelal."
Op de foto's van de James Webb zijn ontelbare sterrenstelsels te zien, extreem ver hiervandaan, die ieder weer bestaan uit miljarden sterren. In tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten zijn het juist de nauwelijks zichtbare lichtstipjes die de voornaamste interesse van sterrenkundigen hebben. Sommige van die stelsels staan namelijk zo ver weg dat we terugkijken tot 250 miljoen jaar na de oerknal.
Babyperiode van het heelal
"Het licht van zo'n sterrenstelsel heeft er een heleboel tijd voor nodig gehad om die enorme afstand naar de aarde af te leggen. Je ziet dus licht dat heel lang geleden op pad is gegaan – miljarden jaren terug. Dat betekent dat je terugkijkt in de tijd en op zo'n foto kan zien hoe die stelsels er heel kort na de oerknal uitzagen."
'250 miljoen jaar' klinkt misschien nog steeds als heel veel, maar dat is de babyperiode van het heelal, zegt Schilling. "Dat is alsof ik van jou alleen foto's van je jeugd en tienerjaren had gezien en nu krijg ik ineens een foto van een uur na je geboorte." Spectaculair, noemt Schilling dat.
Onbewoond eiland
Onder sterrenkundigen is groot enthousiasme over de data die de James Webb-telescoop oplevert. De ene na de andere wetenschappelijke publicatie wordt op dit moment gepubliceerd. "Het is alsof je met een groep mensen op een onbewoond eiland aankomt. Je weet nog niet waar je moet beginnen met onderzoeken, maar je weet wel dat je in de komende maanden nog niet klaar bent. Vooraf had eigenlijk niemand dat zo sterk verwacht."
Het leven op aarde zal niet veranderen door James Webb. "Ik vergelijk de belangstelling voor sterrenstelsels - het ontstaan van het heelal - weleens met de interesse van mensen voor hun eigen stamboom. Het heeft geen praktisch nut om te weten wie jouw verre voorouder is, maar het geeft wel een soort voldoening om te weten waar je vandaan komt. Deze telescoop stelt ons in staat om te kijken naar waar het allemaal mee begonnen is, de oerknal."
De oerknal zelf zullen we er niet mee zien, zegt Schilling. "Daarvoor kijkt de telescoop niet met de juiste 'stralingssoort'. Om de energie van de oerknal te detecteren heb je een radiotelescoop nodig. Dat is ook al eens gebeurd. Wie weet kunnen we alles ooit samenvoegen tot één samenhangend 'ontstaansverhaal'."
James Webb
De James Webb (vernoemd naar een inmiddels overleden directeur van de NASA) is ontwikkeld door de Verenigde Staten, Europa en Canada. Op eerste kerstdag werd de ruimtetelescoop gelanceerd. Hij is de opvolger van de beroemde ruimtetelescoop Hubble, die zijn einde nadert. Eind januari, na ongeveer een maand vliegen, kwam de James Webb aan op zijn werkplek op 1,5 miljoen kilometer van de aarde. Na aankomst daar zijn alle systemen getest en werden de instrumenten aan boord afgekoeld, een ervan tot een temperatuur van 266 graden onder nul. Ook zijn de spiegels afgesteld. Die bundelen het licht dat uit het heelal komt en sturen het naar de meetinstrumenten.
De James Webb heeft achttien zeshoekige spiegels die aan elkaar zitten, maar los van elkaar kunnen bewegen om scherp te stellen. De spiegel is gemaakt van beryllium, met daarbovenop een miniem laagje goud van 100 nanometer dik. Dat is duizend keer zo dun als een menselijke haar of een vel papier. Beryllium is licht, sterk en goed bestand tegen extreme kou. Het goud zorgt ervoor dat de spiegel beter in staat is infrarood licht te zien.