Geen schaamte

Stop psychische aandoening niet in hokje: ‘Gaat om menselijke emoties’

Door Elise Spetter··Aangepast:
© Still uit documentaire 'Samen uit de schaduw'/CinetreeStop psychische aandoening niet in hokje: ‘Gaat om menselijke emoties’
RTL

Twintig jaar lang schaamde actrice en filmmaker Hanna Verboom zich voor haar psychische aandoening, uit angst dat mensen haar niet zouden accepteren. Waarom? Door het heersende stigma dat het niet goed met je gaat als je worstelt met je mentale gezondheid. Met haar net verschenen documentaire 'Samen uit de schaduw' wil ze dat doorbreken. "Je hoeft je niet uit schaamte te isoleren van de rest."

'Sterkte', zei een presentator van een praatprogramma aan het einde van het gesprek met Hanna en haar broer Juda Verboom. Ze zaten daar, samen met hoogleraar psychiatrie Jim van Os, om te praten over het taboe op psychische aandoeningen.

Vechten tegen stigma

Op het moment dat het gebeurde, knikte Hanna vriendelijk. Maar toen ze het interview terugkeek, hoorde ze pas goed wat er gezegd werd. Precies dat ene woordje, hoe goed bedoeld ook, bevestigde dat er nog altijd een stigma is. "Dat het niet goed met je gaat als je een psychische variatie hebt", zegt ze. "Het stigma wat ervoor zorgt dat miljoenen Nederlanders niet durven praten over hun psychische variaties."

Zelf deed ze dat ook niet, maar liefst twintig jaar lang. Rond haar 20ste werd Hanna gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis, ook wel manisch-depressieve stoornis genoemd. Dat houdt in dat je stemming wisselt tussen manische periodes (veel energie, gevoel alsof je de wereld aankunt), depressieve periodes (somber en onzeker, weinig energie) en normale periodes.

Hanna Verboom open over psychische aandoening in documentaire
Lees ook

Hanna Verboom open over psychische aandoening in documentaire

Hanna werd destijds op het hart gedrukt dat ze hier nooit wat over mocht zeggen. Ze zou nooit meer aan het werk komen.

'Samen uit de schaduw'

In haar recent verschenen documentaire 'Samen uit de schaduw' op de Nederlandse streamingdienst Cinetree gaat ze tegen dat stigma in. Samen met haar broer Juda probeert ze antwoord te krijgen op vragen als: waarom worstelen zoveel Nederlanders met hun mentale gezondheid? En waarom is dit nog steeds een taboe?

'Waarom heerst er zo'n taboe op praten over je mentale gezondheid?' is een van de vragen waar Hanna en Juda antwoord op willen krijgen.© Documentaire 'Samen uit de Schaduw'/Cinetree
'Waarom heerst er zo'n taboe op praten over je mentale gezondheid?' is een van de vragen waar Hanna en Juda antwoord op willen krijgen.

Uit recent onderzoek van het Trimbos-instituut blijkt dat een groeiende groep Nederlanders kampt met psychische problemen. Zo voldeed één op de vier Nederlanders afgelopen jaar aan de criteria voor een psychische aandoening, zoals een angststoornis, depressie of problematisch alcohol- of drugsgebruik. Het zijn vooral jongvolwassenen en studenten die moeilijkheden ervaren.

Het stigma dat er wat mis met je is als je worstelt met je mentale gezondheid, is een van de redenen dat mensen er niet over durven praten. En dat komt onder meer omdat mensen met een psychische aandoening in een hokje worden geplaatst, zegt Hanna. Haar boodschap is dan ook: "Laten we het alsjeblieft hebben over variaties en niet over stoornissen. Over kwetsbaarheden in plaats van ziekten. Over de kracht van mensen met een psychische variatie en niet enkel over hun kwetsbaarheid."

Wetenschappelijk achterhaald

Jim van Os, hoogleraar psychiatrie bij UMC Utrecht, zegt dat het begrip variatie heel belangrijk is. "We werken sinds de jaren 80 van de vorige eeuw met de zogeheten bijbel van de psychiatrie, ook wel de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) genoemd", zegt hij. "Daarin staan een paar honderd ziektebeelden met bijbehorende criteria."

Maar die bijbel is wetenschappelijk achterhaald. "Vijftig jaar intensief onderzoek heeft nooit kunnen aantonen dat je psychisch lijden netjes in hokjes kunt plaatsen. Wat wel is aangetoond is dat psychisch lijden in de aard gaat over gewone menselijke emoties in reactie op de omgeving."

Hij vergelijkt het met het hebben van een extreem laag IQ. Volgens Van Os zou je dat kunnen zien als een variatie op een cognitieve vaardigheid die we allemaal hebben, net zoals de heftigste psychose of angst ook een variatie is van gewone menselijke zorgen en angsten die we allemaal hebben.

Dat neemt niet weg dat je doodziek kunt zijn van een heftige psychose. Maar ziek zijn is wat anders dan een stoornis hebben, benadrukt Van Os. "Je hoeft niet te zeggen dat het een stoornis is om het een ziekte te noemen."

In hoek geduwd

Juist in de benoeming ervan gaat het dus mis. Van Os: "Als je zegt: je hebt schizofrenie of borderline, duw je mensen in een hoek. Je duwt ze op een afstand. En dat doet wat met de identiteit van de persoon die daarmee te maken heeft."

Die mensen schrijven zichzelf af en gaan het idee dat ze anders zijn over nemen. "En dat leidt tot allemaal ellende", zegt hij. "In plaats daarvan kun je ook zeggen: je hebt een zekere mate van stemmingsgevoeligheid, zonder die stempel. Dan geef je een andere boodschap: je hoort bij het menselijk spectrum."

Praten, praten, praten

Het zou zomaar een van de redenen zijn dat mensen niet makkelijk over hun 'psychische variatie' of 'psychische kwetsbaarheid' willen praten. Terwijl juist dat praten 'van levensbelang' is. "Om het te normaliseren", zegt Hanna, verwijzend naar het percentage Nederlanders (48 procent) dat ooit een psychische aandoening heeft gehad. "Als je weet dat je niet de enige bent, kun je makkelijker om hulp vragen en hoef je je niet uit schaamte te isoleren van de rest."

Daarnaast is het ook belangrijk om met elkaar te praten, omdat je van elkaar leert. "Hoe meer we open zijn en 'psychische variaties' normaliseren, hoe meer we het ook kunnen hebben over iemands kracht en waar iemand goed in is."

Taal en stigma's

Het is dus belangrijk om taal te gebruiken die de stigma's niet bevestigt, ook wel 'destigmatiserende' taal genoemd. Communicatieadviseur Jessica Rits geeft samen met Judith de Laat trainingen 'mensgerichte taal over psychische gezondheid'. Rits benadrukt dat niemand bewust iemand via taal wil buitensluiten. "Het gebeurt vaak onbewust."

Vaak kan een stigma voorkomen worden door woordkeuze. Een voorbeeld is wanneer in een tekst gesproken wordt over mensen met een psychische kwetsbaarheid en vervolgens wordt gerefereerd aan 'deze mensen'. "Dan zorg je voor een sterk onderscheid tussen wij en zij", zegt ze. Hoe je dit het beste voorkomt? "Door opnieuw te spreken over mensen met een psychische kwetsbaarheid. Dan houd je het neutraler. Anders zet je een groep als anders weg."

Naast het gebruik van neutrale frames heeft Rits nog een aantal tips als het gaat om destigmatiserende taal. "Niet altijd helpt een DSM-label", zegt ze. "Je hoeft niet te spreken over 'alle personen met autisme', want iedereen is uniek." Ook moet je oppassen met ontkenningen zegt ze. "Bij een zin: mensen met een depressie zijn niet lui, leest ons brein alleen 'depressie' en 'lui'."

Lees meer over
Hanna VerboomGGZ NederlandMentale gezondheidPsychische aandoeningPsychologie