Te complex en nauwelijks effectief: de Participatiewet faalt
Vijf jaar na de invoering ervan trekt het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) harde conclusies over de Participatiewet. De wet moest zoveel mogelijk mensen met een arbeidsbeperking of afstand tot de arbeidsmarkt aan het werk helpen, maar dat is niet gelukt.
Voor de grootste doelgroep, de klassieke bijstandsgerechtigden, is de kans op een baan nauwelijks verhoogd (van 7 naar 8 procent) sinds de invoering van de wet op 1 januari 2015, stelt het SCP.
Geen recht meer op uitkering
De kwaliteit van die banen is bovendien afgenomen: minder banen voor een jaar, minder vaste contracten en meer kleine banen (tot 20 uur per week).
Dat geldt ook voor de jonggehandicapten met arbeidsvermogen. Zij zijn wel vaker aan het werk dan in 2015, maar hun inkomen is erop achteruit gegaan. Ze werken veelal in deeltijd en krijgen steeds vaker een tijdelijk contract. Dat weegt niet op tegen het feit dat ze geen recht meer hebben op een uitkering, schrijft het SCP.
Voor mensen met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, die voorheen onder de Wet sociale werkvoorziening vielen, is de kans op werk sinds de invoering van de Participatiewet zelfs flink gedaald. Zij zijn vaker afhankelijk van een uitkering. Ook zij werken vaker in tijdelijke banen.
Dit is de Participatiewet
De Participatiewet werd op 1 januari 2015 ingevoerd, met als doel een inclusieve arbeidsmarkt te creëren. De invoering van de wet zou het voor werkgevers overzichtelijker en makkelijker moeten maken om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen.
De Participatiewet verving de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) en een groot deel van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de wet.
Voornaamste oorzaak
Het SCP ziet verkeerde aannames bij de invoering van de Participatiewet als voornaamste oorzaak voor het falen ervan. De belangrijkste aanname die niet juist blijkt: de afstand tot de arbeidsmarkt zou voor het grootste deel van de doelgroep te overbruggen moeten zijn.
Maar, zegt ruim 60 procent van de klassieke bijstandsgerechtigden, ik bén niet in staat om te werken. Dat geldt ook voor ruim de helft van de jonggehandicapten en driekwart van de mensen die voorheen onder de Wet sociale werkvoorziening vielen.
Gemeenten onderschrijven dit en geven aan dat in veel gevallen eerst andere problemen moeten worden aangepakt voordat deze mensen zich op werk kunnen richten. Ruim de helft van hen wil overigens wel werken.
Veel werkgevers haken af
Het aantal werkgevers dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst neemt, is niet gestegen door de invoering van de Participatiewet. Weliswaar geeft 61 procent van de werkgevers aan bereid te zijn om iemand te plaatsen, uiteindelijk komt maar 19 procent van hen tot concrete plannen. Minder dan een kwart van heen weet die plannen uiteindelijk te realiseren.
De voornaamste reden hiervoor is dat het een intensief, continu proces is om een goede match tot stand te brengen tussen de werkgever en de werkzoekende met een afstand tot de arbeidsmarkt. Veel werkgevers haken daarbij af.
Ook de hoge administratieve lasten, de kosten van begeleiding en verminderde productiviteit van collega's die mensen uit de doelgroep begeleiden, weerhouden werkgevers ervan om deze werkzoekenden aan te nemen.
Onwetendheid over hulp vanuit gemeente
Daar komt bij dat de meeste werkgevers in Nederland niet op de hoogte zijn van het feit dat zij vanuit de gemeente ondersteuning kunnen krijgen bij het aannemen van mensen met een arbeidsbeperking. Gemeenten stellen bijvoorbeeld geld beschikbaar voor jobcoaches en loonkostensubsidie, die het werkgevers makkelijker moeten maken.
Werkgevers zelf blijken vooral behoefte te hebben aan ondersteuning bij het aanpassen van werkplekken zodat die geschikt zijn voor arbeidsbeperkten, stelt het SCP. Het is de vraag of de huidige hulp van de gemeenten in die behoefte kan voorzien.
Gemeenten zetten zulke instrumenten wel in, ook richting de doelgroep, maar focussen zich daarbij volgens het SCP veel op de 'makkelijke' gevallen. Dat zijn de groepen met de meeste kans op een baan en uitstroom uit de uitkering en dat werkt in het nadeel voor de mensen met de grootste afstand tot de arbeidsmarkt.
Opstartproblemen
De Participatiewet verving verschillende andere wetten (zie grijze kader), juist om duidelijkheid en eenduidigheid te creëren. In de praktijk blijkt dat tegen te vallen.
Gemeenten hebben de vrijheid om het beleid zelf vorm te geven en doen dat dan ook. Voor de verschillende doelgroepen bestaan nog veel verschillende regelingen. Natuurlijk speelden opstartproblemen een rol, signaleert het SCP, maar niet alles is hierdoor te verklaren.
Hoe verder
De structurele problemen in de Participatiewet en de onzekere problemen van de doelgroep moeten daarom worden aangepakt, stelt het planbureau. De kwetsbaarste groepen moeten beter in beeld worden gebracht. De financiële ondersteuning vanuit de gemeenten moet er ook voor zorgen dat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt weer aan het werk kunnen.
Verder beveelt het SCP vooral aan dat de verwachtingen die met de wet in het leven zijn geroepen worden aangepast.