Ruim 5000 leerlingen 'kwijt', minister Slob roept op om te blijven zoeken
"Het overgrote deel van de kinderen is wél in beeld, maar ieder kind dat niet in beeld is, is er één te veel." Dat zegt onderwijsminister Arie Slob in een reactie op de ruim 5000 kinderen die momenteel onvindbaar zijn op basis- en middelbare scholen.
Het gaat volgens een peiling van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS) in totaal om 5640 kinderen die 'kwijt zijn'. Deze leerlingen zijn door de maatregelen tegen het coronavirus niet op school en scholen hebben geen contact met hun ouders weten te leggen.
Minister Arie Slob vindt dat scholen onverminderd door moeten gaan om contact te leggen met de kinderen waarmee dat nog niet is gebeurd.
'Ga door met zoeken'
Volgens de minister lagen de getallen van ontbrekende leerlingen in grote steden vorige week nog hoger. Deurbezoeken, leerplichtambtenaren en buitengewoon opsporingsambtenaren (boa's) en scholen worden ingezet om de kinderen te vinden. "Het blijkt wel dat er dan weer veel kinderen in beeld komen. Dus ik roep op om daarmee door te gaan."
Onveilige situaties
De zorg bestaat dat kinderen in onveilige situaties zijn beland nu de scholen gesloten zijn. Slob benadrukt dat voor deze groep kinderen geldt dat ze niet thuis hoeven te zitten. "Er is de mogelijkheid om deze kinderen een plek te geven in school. Dat gebeurt op veel plekken al. Deze kinderen hoeven niet thuis te zitten. Benut de ruimte die we hebben gegeven."
In veel gevallen komen de onvindbare kinderen uit één gezin, soms uit vluchtelingengezinnen die in 'normale tijden' ook weleens verdwijnen. Het komt voor dat kinderen van arbeidsmigranten met het hele gezin zijn teruggegaan naar het land van herkomst, toen dat nog kon.