We moeten energie besparen, maar dat lukt nog niet zo goed
De kans bestaat dat Nederland gaat voldoen aan de Europese eisen voor het gebruik van duurzame energie. Maar het is zeker nog geen gelopen race. Op het gebied van energiebesparing staan we er wat slechter voor.
Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in het tweede deel van de klimaat- en energieverkenning (KEV). Met Prinsjesdag kwam het planbureau al met min of meer dezelfde boodschap over de doelstellingen voor het terugdringen van broeikasgassen.
Het kabinet heeft in het voorjaar tientallen plannen gepresenteerd om Nederland duurzamer te maken. Dat was hard nodig, omdat het er lange tijd niet op leek dat de Europese afspraken daarover haalbaar waren.
Tussen 32 en 42 procent
Met het nieuwe beleid kan het aandeel duurzame energie in Nederland in 2030 voldoen aan de regels, maar dat is nog wel heel erg onzeker.
Het PBL schat in dat tussen de 32 en 42 procent van de opgewekte energie in 2030 groen is in Nederland. De doelstelling, die onlangs nog is opgehoogd, komt waarschijnlijk uit op 38 procent.
Het precieze doel staat nog niet helemaal vast, omdat er nog flink gerekend wordt in Brussel welke bijdrage alle afzonderlijke landen moeten leveren.
Hard werken en een beetje geluk
Om echt die 38 procent duurzame energie te halen, moet er nog wel keihard gewerkt worden. Zo moeten de voorgenomen klimaatplannen daadwerkelijk worden uitgewerkt en uitgevoerd. En dan moet het ook nog meezitten met het weer en de energieprijzen.
Als gas heel goedkoop wordt, wat overigens niet de verwachting is, zal het waarschijnlijk meer gebruikt worden. En dat is slecht voor het halen van de doelen. En als er onverhoopt weinig zon en wind is in een jaar, is het ook aanzienlijk lastiger om zonne- en windenergie op te wekken.
Besparen is pittig
Al bij al dus reden voor enig optimisme als het gaat om de doelen voor duurzame energie. Maar Nederland heeft ook de taak om te besparen op het energieverbruik. En daar liggen we nog niet op koers volgens het PBL.
Het is een beetje ingewikkeld allemaal, want er zijn eigenlijk twee manieren om te kijken naar hoeveel energie we besparen. De ene kijkt alleen naar de eindverbruikers. Op dat front zouden we de vereiste 15 procent besparing ten opzichte van 2021 nét kunnen halen in 2030. Dan moet alles wel weer meezitten.
Voor die berekening gaat het PBL er bijvoorbeeld ook nog vanuit dat we in 2030 rekeningrijden invoeren, wat zou moeten leiden tot minder brandstofverbruik (en dus minder energieverbruik). Maar die maatregel staat op losse schroeven.
De andere meetmethode telt daar ook nog het energieverlies dat optreedt bij het opwekken van energie bij op. Dat noemt het PBL het primair energieverbruik.
Dat moet in 2030 met 24 procent zijn gedaald ten opzichte van 2021, maar daar komen we nog niet bij in de buurt met de huidige plannen.
"Op besparing is nog altijd veel te winnen", zegt demissionair klimaatminister Jetten in een eerste reactie. "We zijn er nog niet, dus alles op alles om de uitvoering ook voor elkaar te krijgen."