Hoger beroep klimaatzaak tegen Shell 'wereldwijd uniek'
In Den Haag begint vandaag onder grote mediabelangstelling het hoger beroep van de klimaatzaak tegen Shell. Drie jaar geleden verloor Shell de rechtszaak van Milieudefensie. Juristen noemen de zaak 'wereldwijd uniek'.
Het oliebedrijf gaat in beroep omdat het het vonnis niet alleen schadelijk vindt voor Shell zelf, maar omdat het ook verstrekkende gevolgen kan hebben voor de Nederlandse economie en het Nederlandse vestigingsklimaat.
In 2021 oordeelde de rechter dat Shell meer moet doen om 'gevaarlijke klimaatverandering' tegen te gaan. Het oliebedrijf is verplicht om 'de CO2-uitstoot van de Shell-groep, zijn toeleveranciers en afnemers eind 2030 terug te brengen met netto 45 procent ten opzichte van het niveau van 2019', aldus de rechter toen.
Internationale klimaatafspraken
Milieudefensie zegt het hoger beroep 'vol vertrouwen' tegemoet te zien. Het vonnis van de rechter is in lijn met internationale klimaatafspraken, benadrukt de milieuorganisatie. Volgens recent onderzoek van Milieudefensie wil Shell nog decennialang investeren in honderden olie- en gasprojecten. Daarmee brengt Shell volgens Milieudefensie mensenlevens in gevaar.
Dat Shell de zaak belangrijk vindt, blijkt wel uit de aandacht die het concern eraan schenkt op z'n website en aan de grote hoeveelheid juristen en andere medewerkers die aan de rechtszaak werken. Shell erkent dat het een verantwoordelijkheid heeft om klimaatverandering tegen te gaan, en investeert miljarden in groene energieprojecten. Maar het bedrijf noemt de aanpak van Milieudefensie verkeerd.
De Nederlandse wetgeving kent geen verplichting voor individuele bedrijven om hun uitstoot te verminderen met 45 procent in 2030. "Wij gaan in beroep tegen de uitspraak omdat er geen wettelijke basis voor is in de Nederlandse wet en omdat wij niet geloven dat het de juiste oplossing is voor de energietransitie", stelt president-directeur Frans Everts van Shell-Nederland.
Contraproductief
Het bedrijf noemt het zelfs contraproductief. Als Shell activiteiten afstoot, zullen die mogelijk worden overgenomen door andere bedrijven, en dan schiet het klimaat er niks mee op. Ook vreest Shell dat het banen zal kosten.
Een belangrijk aspect van de rechtszaak is de vraag of Shell verantwoordelijk kan worden gehouden voor wat zijn klanten doen. Shell moet van de rechter niet alleen z’n eigen uitstoot snel verminderen, maar ook een 'zwaarwegende inspanning' doen voor die van zijn afnemers.
"Wat Milieudefensie nastreeft, is gewoon niet haalbaar – of zelfs maar redelijk – om van een enkel bedrijf te verwachten", aldus Shell. Consumenten beslissen zelf welke energiebronnen ze gebruiken, en bedrijven hebben daarover geen controle.
Klanten
Milieudefensie wijst erop dat het overgrote deel van de uitstoot van Shell wordt veroorzaakt door klanten, die bijvoorbeeld benzine tanken. En zolang Shell olie en gas blijft oppompen en aanbieden, is het volgens Milieudefensie voor consumenten moeilijker om duurzame keuzes te maken.
De uitstoot van Shell en z'n klanten is bij elkaar opgeteld vele malen groter dan de uitstoot van Nederland. En daarmee is het aanpakken ervan belangrijk om klimaatverandering tegen te gaan. Ook steekt het de milieuorganisatie dat Shell nog na de uitspraak van de rechter in 2021 projecten heeft goedgekeurd om extra fossiele energie te winnen.
Milieudefensie beroept zich daarbij op een rapport van het toonaangevende Internationale Energie Agentschap. Volgens dit IEA is er geen ruimte meer voor investeringen in nieuwe projecten voor de winning van olie en gas, als je de opwarming van de aarde wilt beperken tot maximaal 1,5 graad.
Spannend voor juristen
De zaak wordt met grote interesse gevolgd door juristen. "Het is heel spannend wat hier gebeurt", zegt Gerrit van der Veen, bijzonder hoogleraar milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. De impact is misschien nog wel groter dan die van de Urgenda-rechtszaak, zegt hij.
In die zaak werd de Nederlandse Staat gedwongen om de uitstoot in Nederland met een kwart terug te brengen. Dit vormde een inspiratiebron voor veel andere rechtszaken, ook in het buitenland. Maar nu gaat het over wat een bedrijf moet doen. "En er zijn nog veel meer bedrijven dan staten", aldus Van der Veen.
Ook Elbert de Jong, hoogleraar privaatrecht aan de Universiteit Utrecht, zal de zaak op de voet volgen. "Hierbij spelen veel nieuwe juridische vragen. En het is ook heel spannend omdat het wereldwijd een unieke zaak is die ook wel voor de troepen uitloopt."
Dit soort zaken, zegt De Jong, komt onder andere voort uit het gebrek aan wetgeving door de politiek. Daarom wordt nu aan rechters gevraagd om een oordeel te vellen. Vooral interessant, vindt hij, is hoe het gerechtshof zal aankijken tegen de verantwoordelijkheid die Shell heeft ten aanzien van zijn klanten. "Dat aspect heb je echt wereldwijd nog nergens anders gezien."