Na de zelfmoord van zijn zoon zocht Rob antwoorden – maar de juiste hulp ontbrak
De zoon van Rob ten Vregelaar (59) besloot op een doorsnee doordeweekse dag een einde aan zijn leven te maken. Na bijna anderhalf jaar weet nog steeds niemand waarom. Zelfdoding komt vaak onverwacht en is voor nabestaanden traumatisch. Maar een centrale plek voor hulp is er niet.
Het was november 2020 toen het gelukkige gezinsleven van Rob en zijn vrouw Sabine uit Beckum onomkeerbaar veranderde. De bel ging, twee politieagenten stonden voor de deur met een paar schoenen en een rugzak. Sabine deed open. Zodra de agenten zeiden: 'We hebben een vreselijk bericht', hoorde Rob de doodskreet van zijn vrouw op zijn werkkamer boven.
'Met stomheid geslagen'
Hun zoon Cas (24) had die dag besloten uit het leven te stappen. Zonder waarschuwing, zonder zichtbare aanleiding. Rob en zijn vrouw, hun twee andere zonen, de hechte vriendengroep die hij had, studiegenoten, docenten. Niemand had het zien aankomen. Niemand snapte waarom. Er waren geen signalen. "We waren allemaal met stomheid geslagen", vertelt Rob.
Heb jij vragen over zelfmoord?
Stichting 113 Zelfmoordpreventie: telefoonnummers 113 (niet gratis), 0800-0113 (gratis). Online: 113.nl
Openingstijden: 24 uur, 7 dagen per week
De wereld van het gezin stortte in. Rob ging in de regelmodus. Tot ook hij een jaar later de energie niet meer had om door te gaan en instortte. Waarom Cas zich van het leven beroofde, weet Rob nog steeds niet. Hij had na het overlijden veel vragen en zocht lotgenoten, een gezin dat net als hen hetzelfde was overkomen.
Niet één centrale plek
Net als Rob zijn er vele nabestaanden die behoefte hebben aan begeleiding, lotgenoten of een plek om hun verhaal te delen. Maar er is geen centrale plek, blijkt uit recent onderzoek onder 1000 nabestaanden. "Er is niet één overkoepelende organisatie waar nabestaanden goede ondersteuning kunnen vinden", vertelt Marja Fuchs van 113 Zelfmoordpreventie. Die organisatie deed samen met verschillende stichtingen het onderzoek.
Uit het onderzoek blijkt ook dat er een groot verschil is in de behoeften van nabestaanden. "De één is op zoek naar lotgenoten, de ander wil juist antwoorden op praktische vragen als een financiële afwikkeling", vertelt Fuchs. Daarnaast heeft een tiener die zijn broer verliest andere vragen dan een ouder die zijn kind verliest.
Dat elk gezinslid anders met het verdriet omgaat, weet ook Rob. "Ik heb veel aan onze huisarts gehad, aan gesprekken met mensen die dichtbij me staan en aan mijn werkgever, maar een van onze zoons had veel baat bij een psycholoog." Hij merkte ook dat de behoefte veranderde met de tijd. "Na een jaar hadden we contactgegevens van een gezin dat hetzelfde had meegemaakt, maar onze rouw veranderde en daarmee ook de behoefte aan steun en begrip."
Niet één centrale plek
"Niet iedereen heeft baat bij een chatgroep, een buddy of een psycholoog. Daarom is het handig dat er een centrale site komt met een gevarieerd aanbod. Er zijn een hoop initiatieven die goede ondersteuning bieden, maar er is niet één centrale plek waar zorgverleners als een huisarts, een politieagent of een arts in het ziekenhuis naar kan verwijzen."
Waar hebben nabestaanden behoefte aan?
- 64 procent van de nabestaanden heeft hulp of steun gemist in de periode direct na het overlijden. Veel nabestaanden misten ook praktische ondersteuning.
- Van hen geeft ruim 46 procent aan dat ze ergens tegenaan liepen bij het regelen van praktische zaken, zoals de terugkeer naar werk, school of studie, of het afhandelen van financiële zaken.
- 15 procent van de nabestaanden heeft contact gemist met de instantie of instelling waarbij de overledene in behandeling was.
- Ruim 11 procent miste uitleg en informatie over het proces en wat hen te wachten zou staan.
- 46 procent van de nabestaanden geeft aan ongewenste hulp te hebben ontvangen.
Bron: 113 Zelfmoordpreventie
Toename bij mannen
Zo'n centrale plek is hard nodig, blijkt uit de vele verhalen van nabestaanden. Vandaag komt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) met nieuwe cijfers over zelfdodingen. In 2021 maakten 1859 mensen een einde aan hun leven, 36 meer dan in 2020. Het aantal zelfdodingen nam het sterkst toe onder mannen van twintig tot dertig jaar.
Bij de twintigers is het aantal zelfdodingen toegenomen van 199 in 2020 naar 237 in 2021. De toename is er alleen bij mannen. Bij vrouwen van die leeftijd nam het aantal zelfdodingen juist af met 5.
Gemiddeld 5 zelfdodingen per dag
Het aantal mannen dat suïcide pleegde is beduidend hoger dan het aantal vrouwen. Afgelopen jaar overleden 1295 mannen en 564 vrouwen aan zelfdoding, dat zijn gemiddeld vijf zelfdodingen per dag. Onder mannen nam het aantal zelfdodingen met 5 procent toe, onder vrouwen nam het met 5 procent af.
De meeste zelfdodingen worden gepleegd door 50- tot 60-jarigen, zowel bij mannen als vrouwen. Dit is bijna een kwart van alle zelfdodingen. Bij mannen is het aantal zelfdodingen in 2021 onder vijftigers met 10 procent gestegen, bij vrouwen van deze leeftijd is het stabiel gebleven.
Kwetsbare groep
Waarom juist de mannelijke twintigers het afgelopen jaar zo kwetsbaar waren, weten de onderzoekers niet. "Het zijn kleine aantallen die per jaar fluctueren", vertelt Ruben van Galen van het CBS. "Je kunt er geen conclusies aan verbinden, het is vaak heel lastig te zeggen waarom iemand tot deze keuze is overgegaan."
Het is volgens het CBS niet te zeggen dat de coronalockdown een oorzaak zou kunnen zijn. Daarvoor waarschuwt ook 113. Fuchs: "We hebben tijdens de lockdown onze zorgen geuit over de effecten van de maatregelen, maar deze relatie kun je niet onderbouwen. Er is nooit sprake van één oorzaak, het is vaak een opstapeling van problemen die uiteindelijk kunnen leiden tot een gevoel van wanhoop en het ontstaan van suïcidale gedachten."
Dat mannen vaker tot zelfdoding overgaan, is veel onderzocht. "Dit kan verschillende oorzaken hebben", vertelt Van Galen. "Ze zijn bijvoorbeeld vaker kostwinner en hebben vaker last van een economische crisis. Daarnaast hebben ze vaker een minder groot sociaal netwerk dan vrouwen en dus minder steun uit hun omgeving. Ook blijkt uit onderzoek dat mannen minder snel psychologische hulp zoeken als ze vastlopen en dus ook minder hulp krijgen."
'Je kunt niks verkeerds zeggen'
Erover praten is volgens Marja Fuchs een belangrijke manier om het aantal zelfdodingen tegen te gaan. Praten helpt ook nabestaanden.
"Soms vinden mensen die dicht bij een nabestaande staan het moeilijk om over zelfdoding te praten, maar het is niet heel ingewikkeld. Vraag eens wat iemand nodig heeft of hoe diegene zijn dagen doorkomt. Heb oprechte interesse en het lef om te vragen hoe dit leed is. Het belangrijkste is contact maken en contact houden zodat nabestaanden zich gezien en gehoord voelen."
Dat beaamt ook Rob. "Het gesprek vermijden voelt anders dan dat je iets verkeerds zegt. Je kunt eigenlijk niks verkeerds zeggen. Als mensen zeggen dat ze hopen dat ik het een plekje kan geven, leg ik uit dat dat lastig is, omdat het zo groot is. Ik hoop dat ik Cas zijn overlijden uiteindelijk erbij kan laten horen. Het is ons gezin, onze familie, onze vrienden en Cas zijn vrienden overkomen, we proberen er allemaal met onze eigen pieken en dalen mee om te gaan."
Heb jij vragen over zelfmoord?
Stichting 113 Zelfmoordpreventie: telefoonnummers 113 (niet gratis), 0800-0113 (gratis). Online: 113.nl
Openingstijden: 24 uur, 7 dagen per week